Examenreglement duikploegleider 2004

Examenreglement duikploegleider 2004

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de opleiding: de opleiding duikploegleider, bedoeld in artikel 1, sub b, onderdeel 6, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;

  • b.

    de module: elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;

  • c.

    het module-examen: elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;

  • d.

    het studiepunt: de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;

  • e.

    de vrijstelling: een door het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, vijfde lid, van de Brandweerwet 1985, afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt.

Artikel

2

Artikel

3

De modulen duikploegleider theorie en duikploegleider praktijk omvatten elk twee studiepunten.

Artikel

4

Tot het module-examen duikploegleider praktijk wordt toegelaten degene die:

  • a.

    in het bezit is van het certificaat of de vrijstelling van de module

  • b.

    duikploegleider theorie;

  • c.

    ten minste de leeftijd heeft van 24 jaar;

  • d.

    in het bezit is van een geldig rijksdiploma brandweerduiker;

  • e.

    minimaal 2 jaar ervaring heeft als brandweerduiker en tenminste 20 oefenduiken heeft gemaakt met een totale onderwatertijd van tenminste 600 minuten; en

  • f.

    in de 2 jaar voorafgaand aan de opleiding duikploegleider :

    • 1°.

      tenminste 20 oefenduiken heeft gemaakt met een totale onderwatertijd van tenminste 600 minuten, of

    • 2°.

      aan tenminste 20 oefenduiken leiding heeft gegeven, of

    • 3°.

      een combinatie van beide.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Deze regeling wordt aangehaald als: Examenreglement duikploegleider 2004.

Artikel

10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.Remkes

Bijlage

Deel A, examenprogramma module duikploegleider theorie

OPLEIDING: duikploegleider

MODULE: duikploegleider theorie

Nr.

leerdoel

Inhoud

Gedrags-

niveau

Weegfactor

Wetgeving toepassen

1

Noemen van relevante arbeidsomstandighedenregelgeving

i

2

2

Beschrijven van de wettelijke voorschriften

i

2

Inzicht hebben in veilig optrede

3.

Beschrijven van veiligheids- en gezondheidsvraagstukken

i

2

4.

Kunnen weergeven van werkinstructies

i

1

5.

Beschrijven van het materiaal en het materieelbeheer

i

2

6.

Toepassen van de regels rond kwaliteitszorg

t

2

7.

Kunnen verzorgen van documentatie en registratie

(w.o. duikregistratie en (bijna-)ongevallenregistratie)

t

2

Kennis hebben van duikmedische risico’s

8.

Noemen van preventiemaatregelen bij duikerziekten

k3

3

9.

Noemen van specifieke medische risico’s

k3

3

10.

Kennis hebben van pathologie bij duikerziekten

k2

3

11.

Herkennen van verschillende duikerziekten aan de hand van anamnese en/of een eenvoudig lichamelijk onderzoek

i

2

12

Kennis hebben van de behandeling van verschillende duikerziekten met inbegrip van de eerste hulp, de reanimatie onderisobare en hyperbare omstandigheden, het transport, de behandelingstabellen en de observatie na behandeling

k

3

Inzicht hebben in brandweerspecifieke operationele zaken

13,

Inzicht hebben in de tactiek van het brandweerduiken

i

3

14.

Noemen van de commandostructuur bij duikincidenten waaronder het samenwerken met andere eenheden

k3

3

15.

Kunnen selecteren van geschikte zoekmethoden in specifieke scenario’s

i

3

16.

Inzicht hebben in de procedure ‘duiken onder ijs’

i

3

17.

Inzicht hebben in de procedure ‘horizontaal drenkelingentransport’

i

3

Deel B, examenprogramma module duikploegleider praktijk

OPLEIDING: duikploegleider

MODULE: duikploegleider praktijk

Nr.

leerdoel

Inhoud

Gedrags-

niveau

Weegfactor

Gevaren onderkennen tijdens (repressief) optreden

1.

Uitvoeren van veiligheids- en gezondheidsmaatregelen

t + m2

2

2.

Kunnen toepassen van werkinstructies

t + m2

1

Kunnen toepassen van duikmedische vaardigheden

3.

Toepassen van levensreddende handelingen en reanimatie

t + m2

2

4.

Kunnen toedienen van zuurstof als ademondersteuning en bediening zuurstofkoffer

t + m2

2

5.

Onderkoelde slachtoffers kunnen behandelen

t + m2

2

Kunnen toepassen van brandweerspecifieke operationele zaken

6.

Kunnen toepassen van de tactiek van het brandweerduiken

t + m2

3

7.

Kunnen toepassen van geschikte zoekmethoden in specifieke gevallen

t + m2

3

8.

Kunnen uitvoeren van noodprocedures.

t + m2

3

9.

Kunnen toepassen van bereikbaarheidskaarten.

t + m2

1

Kunnen leidinggeven

10.

Leiding kunnen geven aan een duikploeg in crisissituaties

s2

3

Deel C

Betekenis code

k = kennis

k1 kunnen opzoeken

k2 kunnen herkennen

k3 uit het hoofd kunnen noemen

i = inzicht

kunnen noemen van consequenties/gevolgen

kunnen formuleren in eigen woorden

t = toepassen

kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken

m = motorische vaardigheden

m1 kunnen verrichten van motorische-/zintuiglijke vaardigheden

m2 bedreven zijn in bepaalde motorische-/zintuiglijke vaardigheden

s = sociale vaardigheden

s1 beschikken over bepaalde sociale vaardigheden

s2 beheersen van bepaalde sociale vaardigheden

Deel D, eisen ten aanzien van de geldigheid diploma duikploegleider

OPLEIDING: duikploegleider

Om voor verlenging van de geldigheid van het diploma duikploegleider in aanmerking te komen, moet de duikploegleider aan onderstaande eisen voldoen:

  • a.

    aan ten minste 20 duiken leiding hebben gegeven, waarbij ten minste de volgende onderwerpen zijn beoefend.

    Tenminste te beoefenen onderdelen in het zwembad:

    DPLz 001

    Leiding geven in noodsituaties van duikers (zelfredmethode en redmethode collega in nood) (2x p/j).

    DPLz 002

    Toe laten passen van bevrijdings- en vervoersgrepen.

    DPLz 003

    Leiding geven aan duiker in geval van lek buitenwaterduikpak.

    DPLz 004

    Leiding geven bij het ‘op de kop staan’ van een duiker in volledige buitenwaterduikuitrusting.

    Ten minste te beoefenen onderdelen in het buitenwater:

    DPLb 001

    Uitrukprocedure inclusief gebruik van de bereikbaarheidskaart.

    DPLb 002

    Uit laten voeren van veiligheids- en gezondheidsmaatregelen op en om de duiklocatie.

    DPLb 003

    Kunnen toepassen van duikmedische vaardigheden.

    DPLb 004

    Leiding geven aan de duikploeg tijdens het uitvoeren van de noodprocedures (2x p/j).

    DPLb 005

    Leiding geven aan de duikploeg bij het toepassen van zoekmethoden met en zonder communicatieapparatuur.

    DPLb 006

    Leiding geven aan de duikploeg bij een oppervlakteredding binnen en buiten het bereik van de lijn.

    DPLb 007

    Leiding geven aan de duikploeg bij een redding uit een te water geraakte auto.

    DPLb 008

    Toe laten passen van horizontaal drenkelingentransport.

    DPLb 009

    Leiding geven aan de duikploeg tijdens het te water laten van een boot en een oefeninzet vanaf een boot.

    DPLb 010

    Leiding geven aan de duikploeg tijdens oefeninzet in samenwerking met de bemanning van een tankautospuit (2x p/j) .

    Oefeningen zoals hieronder genoemd dienen gecombineerd te worden met de oefeningen DPLb 001 t/m DPLb 010 voor zover deze situaties zich (kunnen) voordoen in het verzorgingsgebied:

    DPLb 011

    Leiding geven aan de duikploeg bij een oefenduik met sterkere stroming (max. 0.5 m/sec).

    DPLb 012

    Leiding geven aan de duikploeg bij een oefenduik op diepte (max. 15 meter).

    DPLb 013

    Leiding geven aan de duikploeg bij een oefenduik op grootwater.

    DPLb 014

    Leiding geven aan de duikploeg bij het bergen van een object (auto).

    DPLb 015

    Leiding geven aan de duikploeg bij het zoeken van objecten (b.v. wapens) op verzoek van de politie.

    Van onderstaande oefeningen moet oefening DPLb 016 gecombineerd worden met ten minste één van de oefeningen DPLb 001 t/m DPLb 010. Hetzelfde geldt voor oefening DPLb 017, voor zover de daarin vermelde omstandigheid zich voordoet.

    DPLb 016

    Leiding geven aan een oefenduik bij duisternis.

    DPLb 017

    Leiding geven aan een oefenduik onder ijs.

  • b.

    te beschikken over actuele theoretische kennis.

    1 keer per vier jaar zal er een theoretische toets door het Nbbe moeten worden afgenomen. Deze toets dient naast kennisvragen tevens ervaringsvragen te bevatten.

    Verklaring van de codes:

    DPLz = Leiding geven aan duikers tijdens praktijkoefeningen in het zwembad.

    DPLb = Leiding geven aan duikers tijdens praktijkoefeningen in het buitenwater.

    De aanvraag voor verlenging van de geldigheid van het rijksdiploma duikploegleider moet door het bestuur van het korps bij de voorzitter van het bestuur van het Nbbe worden ingediend.

    De leiding van het korps waar betrokkene werkzaam is controleert persoonlijk aan de hand van het duiklogboek en de oefenregistratie of aan bovenstaande eisen is voldaan.