Besluit van 22 juli 2004, houdende regels inzake diervoeders (Besluit diervoeders)

Besluit diervoeders

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 mei 2004, no. TRCJZ/2004/4039, Directie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op richtlijn nr. 70/524/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in veevoeding (Pb EG L 270), richtlijn nr. 79/373/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 betreffende het verkeer van mengvoeders (PbEG L 86), richtlijn nr. 82/471/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1982 betreffende bepaalde in diervoeding gebruikte produkten (PbEG L 213), richtlijn nr. 93/74/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 september 1993 betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 237), richtlijn nr. 94/39/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1994 tot vaststelling van de lijst van bestemmingen voor diervoeders met bijzonder voedingsdoel (PbEG L 207) en richtlijn nr. 96/25/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen, tot wijziging van de richtlijnen 70/524/EEG, 74/63/EEG, 82/471/EEG en 93/74/EEG, en tot intrekking van richtlijn 77/101/EEG (PbEG L 125);
De Raad van State gehoord (advies van 2 juli 2004, nummer W11.04.0207/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juli 2004, no. TRCJZ/2004/4702, Directie Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Kaderwet diervoeders;

  • b.

    chemische onzuiverheden: chemische onzuiverheden die direct verband houden met het gebruik van technische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, tweede gedachtenstreep, van de wet tijdens het fabricageproces;

  • c.

    botanische onzuiverheden:

    • 1°.

      natuurlijke vreemde bestanddelen die onschadelijk zijn voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, waaronder stro- en kafdeeltjes, zaden van andere geteelde soorten, onkruidzaden, of

    • 2°.

      resten van andere oliehoudende zaden of vruchten die onschadelijk zijn voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, afkomstig van een eerdere be- of verwerking;

  • d.

    dagrantsoen: totale hoeveelheid diervoeders, omgerekend op een vochtgehalte van 12%, die een dier van een bepaalde soort, gegeven zijn leeftijdsklasse en prestatievermogen, gemiddeld dagelijks nodig heeft om in zijn algehele voedingsbehoefte te voorzien;

  • e.

    volledig diervoeder: mengsels van diervoeders die door hun samenstelling op zichzelf een totaal dagrantsoen kunnen vormen;

  • f.

    aanvullende diervoeders: mengsels van diervoeders die een hoog gehalte aan bepaalde stoffen bevatten en ingevolge hun samenstelling slechts samen met andere diervoeders een dagrantsoen kunnen vormen;

  • g.

    mineralenmengsels: aanvullende diervoeders die hoofdzakelijk bestaan uit mineralen en die ten minste 40% as bevatten;

  • h.

    kunstmelkvoeders: mengvoeders die in droge staat of na oplossing in een bepaalde hoeveelheid vloeistof worden toegediend en zijn bestemd voor het voederen van jonge dieren, ter aanvulling of vervanging van de moedermelk na de biestperiode, dan wel voor het voederen van vleeskalveren.

Hoofdstuk

2

Voedermiddelen

§

1

Benaming

Artikel

2

Voedermiddelen die zijn opgenomen op een bij ministeriële regeling ter uitvoering van communautaire maatregelen vast te stellen lijst van voedermiddelen met een exclusieve benaming, worden uitsluitend onder de in die lijst gegeven benaming in het verkeer gebracht.

Artikel

3

§

2

Hoedanigheid

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Indien een voedermiddel is gebonden door gebruik van een grondstof die ook als voedermiddel kan worden aangemerkt, dan is het aandeel van deze grondstof in het voedermiddel ten hoogste 3% van het gewicht van het voedermiddel.

§

3

Aanduidingen

Artikel

7

Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van communautaire maatregelen regels gesteld met betrekking tot de aanduidingen op of bij de verpakkingen van voedermiddelen.

Artikel

8

Artikel

9

Indien een partij voedermiddelen tijdens het verkeer wordt opgesplitst in deelpartijen, worden de aanduidingen, bedoeld in artikel 7, tezamen met een verwijzing naar de oorspronkelijke partij overgenomen op de verpakking of de recipiënt van elke deelpartij of op een de deelpartij begeleidend document.

Artikel

10

Het is toegestaan om in afwijking van artikel 8, eerste lid, de aanduidingen, bedoeld in artikel 7, onder de aandacht van de verkrijger te brengen aan de hand van een daarvoor bestemd bericht op de plaats van verkoop, indien het desbetreffende voedermiddel is bestemd voor eindgebruik en een gewicht heeft van 10 kg of minder.

Artikel

11

Indien de samenstelling van het voedermiddel tijdens het verkeer verandert, worden de aanduidingen, bedoeld in artikel 7, dienovereenkomstig gewijzigd.

Hoofdstuk

3

Vervangende voederproteïnen

Artikel

12

Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van communautaire maatregelen regels gesteld met betrekking tot de aanduidingen op of bij de verpakkingen van vervangende voederproteïnen.

Artikel

13

Hoofdstuk

4

Mengvoeders

§

1

Hoedanigheid

Artikel

14

Artikel

15

Indien het mengvoeder een kunstmelkvoeder is, bestemd voor kalveren met een levend gewicht van ten hoogste 70 kg, is het ijzergehalte in dat voeder gelijk aan ten minste 30 mg per kg volledig diervoeder, herleid tot een vochtgehalte van 12%.

§

2

Verpakking

Artikel

16

§

3

Aanduidingen

Artikel

17

Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van communautaire maatregelen regels gesteld met betrekking tot de aanduidingen op of bij de verpakkingen van mengvoeders.

Artikel

18

Artikel

19

Indien mengvoeders niet in een gesloten verpakking of een gesloten recipiënt in het verkeer worden gebracht, worden de aanduidingen, bedoeld in artikel 17, in afwijking van artikel 18, eerste lid, op een het mengvoeder begeleidend document vermeld.

Artikel

20

Onze Minister wijst ter uitvoering van communautaire maatregelen aanduidingen aan die in afwijking van artikel 18, eerste lid:

  • a.

    op een het mengvoeder begeleidend document mogen worden vermeld;

  • b.

    onder de aandacht van de verkrijger mogen worden gebracht aan de hand van een daarvoor bestemd bericht op de plaats van verkoop, indien het desbetreffende mengvoeder is bestemd voor eindgebruik en in kleine hoeveelheden wordt afgeleverd;

  • c.

    buiten het in artikel 18, eerste lid, bedoelde kader worden of kunnen worden geplaatst.

§

5

Aanvullende regels over diervoeders met een bijzonder voedingsdoel

Artikel

21

Onze Minister stelt ter uitvoering van communautaire maatregelen een lijst vast met bijzondere voedingsdoelen, onderscheiden naar de diersoort of diercategorie waarvoor een diervoeder met een bijzonder voedingsdoel is bestemd, en de daarbij horende voedingskenmerken.

Artikel

22

Een diervoeder met een bijzonder voedingsdoel beschikt over de voedingskenmerken die in de lijst, bedoeld in artikel 21, bij het desbetreffende voedingsdoel en de diercategorie of diersoort waarvoor het voeder is bestemd, zijn opgenomen.

Artikel

23

Hoofdstuk

5

Regels ter uitvoering van communautaire maatregelen

Artikel

24

Ter uitvoering van bindende communautaire maatregelen kunnen ter zake van toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels of diervoeders bij ministeriële regeling regels worden gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de bereiding, de be- of verwerking, het verpakken, het bewaren, het vervoeren, het vervoederen en het in het verkeer brengen;

  • b.

    de hoedanigheid;

  • c.

    de verpakking;

  • d.

    de aanduidingen op of bij de verpakkingen dan wel op de een zending of partij begeleidende documenten.

Hoofdstuk

6

Overige bepalingen

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

28

Artikel

29

De voorschriften, gesteld bij of krachtens hoofdstuk 4, paragrafen 1 tot en met 3, zijn niet van toepassing op mengvoeders ten aanzien waarvan op het etiket is vermeld dat zij zijn bestemd voor dieren die voor wetenschappelijke of experimentele doeleinden worden gehouden.

Hoofdstuk

7

Wijziging andere besluiten

Artikel

30

Wijzigt het Besluit gemedicineerd voeder.

Artikel

31

Wijzigt het Besluit uitzonderingen registratieregime diergeneesmiddelen.

Artikel

32

Wijzigt het Besluit verpakking en etikettering diergeneesmiddelen.

Artikel

33

Wijzigt het Eisen- en controlebesluit vergunningen diergeneesmiddelen 1993.

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

34

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

35

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit diervoeders.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , C. P. Veerman
De Minister van Justitie a.i. , M. C. F. Verdonk