Artikel
1
In dit besluit wordt verstaan onder teler: degene die ter uitoefening van een beroep of bedrijf gewassen verbouwt.
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder teler: degene die ter uitoefening van een beroep of bedrijf gewassen verbouwt.
De teler die gewasbeschermingsmiddelen voorhanden of in voorraad heeft, gebruikt of onder zijn verantwoordelijkheid dan wel in zijn opdracht laat gebruiken, beschikt over een gewasbeschermingsplan en een gewasbeschermingslogboek.
In het gewasbeschermingsplan vermeldt de teler per teelt op welke wijze hij:
bij de behandeling van uitgangsmateriaal, tijdens het telen en bij de behandeling van geoogste planten of plantaardige producten goed invulling en uitvoering zal geven of zal laten geven aan de beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit;
de voorschriften met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding, bedoeld in artikel 4, zal toepassen.
Wanneer is afgeweken van het gewasbeschermingsplan wordt binnen 72 uur door of namens de teler in het gewasbeschermingslogboek vermeld:
welke afwijking van het gewasbeschermingsplan heeft plaatsgevonden,
de omstandigheden en redenen die tot afwijking aanleiding hebben gegeven, en
de dagtekening.
Het gewasbeschermingsplan en het gewasbeschermingslogboek zijn op een toegankelijke wijze opgesteld, op eenvoudige wijze beschikbaar en aanwezig op het bedrijf van de teler.
Onze betrokken minister kan voor documenten als bedoeld in het eerste lid, een standaardformulier vaststellen.
De teler die gewasbeschermingsmiddelen voorhanden of in voorraad heeft, gebruikt of door anderen onder zijn verantwoordelijkheid of in zijn opdracht op zijn bedrijf laat gebruiken, voldoet aan de door Onze betrokken minister bij ministeriële regeling te stellen voorschriften met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding.
Op een teler die is aangesloten bij de instelling, bedoeld in artikel 7 van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode, is dit besluit met betrekking tot gewassen die overeenkomstig de biologische productiemethode, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van dat besluit, zijn verbouwd niet van toepassing.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beginselen geïntegreerde gewasbescherming.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Beginselen van goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, die bij rationele toepassing van een combinatie van biologische, biotechnologische, chemische, mechanische en fysische bestrijding, teelt- of gewasverbeteringsmaatregelen, waarbij het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt beperkt tot het strikte minimum dat noodzakelijk is om populaties van organismen onder de niveaus te houden waarbij in economisch opzicht onaanvaardbare schade of verliezen optreden.
1. Op het gebied van preventie:
het inzichtelijk maken van de grondgebonden ziekten, plagen en onkruiden die zich, gelet op het soort grond waarop geteeld wordt, redelijkerwijs in de betrokken gewassen kunnen voordoen;
het gebruiken van ziekten- en plaagvrij uitgangsmateriaal;
het bij voorkeur gebruiken van rassen die resistent zijn tegen ziekten en plagen;
het treffen van bedrijfshygiënische maatregelen;
het hanteren van beheersings- en bestrijdingsstrategieën tegen aaltjes;
het toepassen van vrucht- en teeltwisseling met het oog op het realiseren en instandhouden van een goede bodemkwaliteit en diversiteit van bodemorganismen.
2. Op het gebied van het vaststellen van de noodzaak tot bestrijding:
a. het uitvoeren van gewasinspecties.
3. Op het gebied van niet-chemische bestrijding:
het inzetten van natuurlijke ziekten- en plaagbestrijders en het instandhouden of bevorderen van hun activiteiten;
het toepassen van mechanische en andere vormen van onkruidbestrijding.
4. Op het gebied van chemische gewasbescherming:
het toepassen van chemische gewasbeschermingsmiddelen bij voorkeur door middel van zaadbehandeling, plant- of pootgoedbehandeling dan wel stekbehandeling;
het rekening houden bij de keuze van in te zetten chemische gewasbeschermingsmiddelen met hun milieueigenschappen en selectiviteit, alsmede met de gevolgen daarvan voor de arbeidsbescherming van de toepasser van die middelen;
het pleksgewijs toedienen van chemische gewasbeschermingsmiddelen;
het toepassen van lage-doseringssystemen voor chemische gewasbeschermingsmiddelen bij onkruidbestrijding.