Verordening van het Productschap Zuivel van 15 september 2004 houdende regels omtrent de vaststelling van de grondslag voor de uitbetaling van boerderijmelk (Zuivelverordening 2005, Grondslag uitbetaling boerderijmelk)

Zuivelverordening 2005, Grondslag uitbetaling boerderijmelk

Het bestuur van het Productschap Zuivel;

Besluit:

Hoofdstuk

I

Terminologie en algemene bepalingen

Terminologie

Artikel

1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    rauwe melk: het product dat wordt afgescheiden door de melkklier van één of meer koeien en dat niet verwarmd is tot boven 40°C en dat evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan;

  • b.

    boerderijmelk: rauwe melk die door een melkveehouder kennelijk bestemd is voor aflevering anders dan aan consumenten;

  • c.

    ontvanger van boerderijmelk: de natuurlijke of rechtspersoon die op jaarbasis 500.000 kg of meer boerderijmelk bedrijfsmatig ontvangt van één of meer in Nederland gevestigde melkveehouders en terzake betalingen aan de desbetreffende melkveehouders verricht, met uitzondering van boerderijzuivelbereiders;

  • d.

    melkkoeltank: een tank die voldoet aan norm NEN-ISO 5708 en die is voorzien van een installatie waarmee melk tot 4°C of lager kan worden gekoeld, alsmede van een automatisch werkend roerapparaat;

  • e.

    tankmelk: boerderijmelk die door melkveehouders wordt bewaard in een melkkoeltank;

  • f.

    leverantie van boerderijmelk: de transactie waarbij een melkveehouder boerderijmelk ter beschikking van de ontvanger van boerderijmelk stelt en deze de betreffende melk in ontvangst neemt met het kennelijke doel deze te bewerken, te verwerken of te verhandelen;

  • g.

    rijdende melkontvangst: een mobiele installatie die wordt gebruikt voor het ophalen van boerderijmelk;

  • h.

    kwaliteitsonderzoek: onderzoek naar de kwaliteit van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling naar gelang van de kwaliteit van deze melk;

  • i.

    samenstellingsonderzoek: onderzoek naar de samenstelling van boerderijmelk ten behoeve van de uitbetaling van deze melk;

  • j.

    melkcontrolestation: een laboratorium dat onderzoek uitvoert met betrekking tot de kwaliteit en samenstelling van boerderijmelk;

  • k.

    COKZ: de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel;

  • l.

    productschap: het Productschap Zuivel;

  • m.

    bestuur: het bestuur van het productschap;

  • n.

    voorzitter: de voorzitter van het productschap;

  • o.

    melkveehouder: de ondernemer die melkkoeien houdt;

  • p.

    wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie.

Algemene bepalingen

Artikel

2

Artikel

3

De ontvanger van boerderijmelk ontvangt alleen boerderijmelk die in een melkkoeltank is bewaard.

Hoofdstuk

II

Monsterneming

Artikel

4

Artikel

5

De melkveehouder verleent alle medewerking aan de bemonstering van de boerderijmelk.

Artikel

6

Hoofdstuk

III

Hoeveelheid, samenstelling en kwaliteit

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Het kwaliteitsonderzoek wordt verricht met inachtneming van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 hudende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEG L226) zoals deze is of zal worden gewijzigd.

Artikel

10

De hoeveelheid, de samenstelling en de kwaliteit van de ontvangen boerderijmelk worden, voor zover van belang voor de uitbetaling, aan de melkveehouder bekend gemaakt.

Hoofdstuk

IV

Administratie

Artikel

11

Hoofdstuk

V

Eisen melkcontrolestation

Artikel

12

Indien de uitbetaling van boerderijmelk plaatsvindt op grond van samenstelling en/of kwaliteit, dan draagt de ontvanger van boerderijmelk er zorg voor dat de betrokken onderzoeken worden verricht door een melkcontrolestation dat beschikt over een terzake deskundige leiding, over een voor het te verrichten onderzoek voldoende outillage, alsmede over een gedocumenteerd en adequaat functionerend kwaliteitssysteem en dat voor alle in dit kader relevante onderzoekmethoden geaccrediteerd is volgens NEN-EN-ISO/IEC 17025. Het bestuur kan nadere eisen stellen aan een melkcontrolestation.

Artikel

13

De uitslagen van het onderzoek worden vastgelegd op een toegankelijke en overzichtelijke wijze. De uitslagen worden gedurende ten minste een jaar bewaard.

Hoofdstuk

VII

Slotartikelen

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

18

Zoetermeer
G.A. Koopstra voorzitter
F. Beekman secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 21 juli 2005.