Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 oktober 2004, nr. DJB-BOS 2520154, houdende regels met betrekking tot het verlenen van uitkeringen ten behoeve van de uitvoering van BOS-projecten (Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport)

Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

In een beschikking waarbij een meerjarige uitkering wordt verleend, wordt vermeld welk bedrag elk jaar van de betrokken periode als voorschot zal worden verstrekt.

Artikel

8

De gemeente doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van een uitkering. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel

9

De gemeente verstrekt de minister binnen dertien weken na afloop van ieder projectjaar waarover de uitkering is verleend, met uitzondering van het laatste projectjaar, een verslag. Dit verslag geeft inzicht in het verloop van het project en de behaalde resultaten.

Artikel

10

Binnen zes maanden na afloop van de periode waarvoor een uitkering is verstrekt, zendt de gemeente een schriftelijk verslag aan de minister over de activiteiten waarvoor de uitkering is verstrekt.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

14

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2007, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft ten aanzien van de uitkeringen of voorschotten die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Artikel

15

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke stimuleringsregeling buurt, onderwijs en sport.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M.Ross-van Dorp

Bijlage

1

Oplegvel, behorende bij artikel 2, vijfde lid

Bijlage

2

Begroting, behorende bij artikel 2, vijfde lid

A. Totaal begroting van het project1Bij iedere kostensoort dient het opgenomen bedrag te worden gespecificeerd. Dit met zoveel mogelijk gebruikmaking van p × q (prijs maal volume) onderbouwingen. Hiermee wordt bedoeld dat gemeenten bij bijvoorbeeld personeelskosten moeten aangeven om welke functies het gaat, de aantallen, de kosten en het totaalbedrag. (in €)

Overeenkomstig de toelichting bij de regeling komen alleen directe kosten die samenhangen met activiteiten die een bijdrage leveren aan het verminderen van de door de gemeente vastgestelde achterstanden voor een uitkering in aanmerking.

Kosten BOS-project en gevraagde bijdrage

Tweejarig project

Driejarig project

Vierjarig project

Tweejarig project1Bij iedere kostensoort dient het opgenomen bedrag te worden gespecificeerd. Dit met zoveel mogelijk gebruikmaking van p × q (prijs maal volume) onderbouwingen. Hiermee wordt bedoeld dat gemeenten bij bijvoorbeeld personeelskosten moeten aangeven om welke functies het gaat, de aantallen, de kosten en het totaalbedrag.

Kosten activiteit(en)

Personeelskosten

Organisatiekosten

Kosten accommodatie

Kosten materiaal

Overige kosten

Totale kosten

Bijdrage gemeente €

Bijdrage VWS €

Driejarig project1Bij iedere kostensoort dient het opgenomen bedrag te worden gespecificeerd. Dit met zoveel mogelijk gebruikmaking van p × q (prijs maal volume) onderbouwingen. Hiermee wordt bedoeld dat gemeenten bij bijvoorbeeld personeelskosten moeten aangeven om welke functies het gaat, de aantallen, de kosten en het totaalbedrag.

Kosten activiteit(en)

Personeelskosten

Organisatiekosten

Kosten accommodatie

Kosten materiaal

Overige kosten

Totale kosten

Bijdrage gemeente €

Bijdrage VWS €

Vierjarig project1Bij iedere kostensoort dient het opgenomen bedrag te worden gespecificeerd. Dit met zoveel mogelijk gebruikmaking van p × q (prijs maal volume) onderbouwingen. Hiermee wordt bedoeld dat gemeenten bij bijvoorbeeld personeelskosten moeten aangeven om welke functies het gaat, de aantallen, de kosten en het totaalbedrag.

Kosten activiteit(en)

Personeelskosten

Organisatiekosten

Kosten accommodatie

Kosten materiaal

Overige kosten

Totale kosten

Bijdrage gemeente €

Bijdrage VWS €

B. Begroting op arrangementenniveau

Naast de samenvattende begroting van totale kosten dient tevens een begroting op arrangementniveau te worden aangeleverd. Deze detailbegroting dient helder aan te sluiten bij de arrangementen/activiteiten uit de BOS-projectaanvraag.

Bijlage

3

Verklaring college B&W, behorende bij artikel 11, eerste lid

Bijlage

4

G-30 gemeenten, behorende bij artikel 11, tweede lid

Tot de G-30 gemeenten behoren de volgende gemeenten:

Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, ’s-⁠Gravenhage, Deventer, Dordrecht. Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo (Overijssel), ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad, Zwolle.