Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 januari 2005, nr. WJZ 5001015, houdende regels inzake tariefstructuren en voorwaarden voor elektriciteit (Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit)

Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Elektriciteitswet 1998;

  • b.

    voorziene onderbreking: een onderbreking van het transport van elektriciteit die ten minste drie werkdagen tevoren bij de afnemer is aangekondigd;

  • c.

    blindenergie: de niet-werkzame component van energie;

  • d.

    verbruiksprofiel: het gemiddeld afnamepatroon dat behoort bij aansluitingenmet dezelfde kenmerken;

  • e.

    belastingprofiel: het afnamepatroon per tijdseenheid van een onbemeten aansluiting.

§

2

Tariefstructuren

Artikel

2

Artikel

3

In de tariefstructuren van het tarief waarvoor het transport van elektriciteit wordt verricht, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, wordt:

  • a.

    aangegeven uit welke kosten het tarief is opgebouwd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen transportonafhankelijke kosten en transportafhankelijke kosten;

  • b.

    onderscheid gemaakt naar transportonafhankelijke tarieven en transportafhankelijke tarieven;

  • c.

    onderscheid gemaakt naar energierichting, waarbij in gevallen als bedoeld in artikel 31c, tweede lid, van de wet het transporttarief wordt berekend over de hoeveelheid afgenomen elektriciteit verminderd met de hoeveelheid ingevoede elektriciteit;

  • d.

    aangegeven in welke gevallen en voor welke categorieën afnemers een transporttarief voor blindenergie in rekening wordt gebracht;

  • e.

    onderscheid gemaakt in de kostentoerekening naar verschillende categorieën afnemers;

  • f.

    aangegeven dat de kostentoerekening op grond van gemeten waarden plaatsvindt indien het bemeten verbruikscategorieën betreft, en aangegeven op welke wijze kosten worden toegerekend indien het onbemeten verbruikscategorieën betreft.

Artikel

4

Bij de tariefstructuren van het tarief waarvoor systeemdiensten worden verricht, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de wet, worden regels opgenomen ten aanzien van de wijze waarop het totale verbruik van elektriciteit per afnemer wordt bepaald.

§

3

Voorwaarden

§

3.1

Voorwaarden met betrekking tot de aansluiting

Artikel

6

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van de wet, bevatten met betrekking tot de aansluiting:

  • a.

    de aangeboden standaardaansluitingen, waarbij de aansluitcapaciteit wordt gerelateerd aan de standaard gebruikte nominale aansluitspanning;

  • b.

    de procedure indien een afnemer verzoekt om een aansluiting die afwijkt van de standaardaansluitingen;

  • c.

    de termijn waarbinnen een aansluiting wordt gerealiseerd;

  • d.

    de bepaling dat de netbeheerder bij afwijking van de in onderdeel c bedoelde termijn de redenen daarvan toelicht.

Artikel

7

Artikel

8

§

3.2

Voorwaarden met betrekking tot het transport en het in werking hebben van de netten

Artikel

11

In de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen a en f, van de wet, is met betrekking tot het transport van elektriciteit opgenomen:

  • a.

    wat het recht op transport behelst;

  • b.

    welke vormen van transportcapaciteit ter beschikking worden gesteld op een aansluiting;

  • c.

    aan welke kwaliteitscriteria het transport voldoet;

  • d.

    de termijnen waarbinnen de netbeheerder reparaties aan het net verricht.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

In de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van de wet, is met betrekking tot het in werking hebben van de netten opgenomen:

  • a.

    welke gegevens de netbeheerders van gekoppelde netten elkaar jaarlijks verstrekken;

  • b.

    dat de netbeheerders elkaar informatie verstrekken over investeringen ten behoeve van een doelmatige en betrouwbare verbinding van de netten;

  • c.

    dat de netbeheerders van netten van 110 kV of meer en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet elkaar informeren omtrent de inhoud van de capaciteitsplannen, bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel c, van de wet;

  • d.

    op basis van welke criteria het ontwerp van het net door de netbeheerders onderling wordt getoetst, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen de verschillende spanningsniveaus.

Artikel

15

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel g, van de wet, bepalen dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bevoegd is een net van een netbeheerder los te koppelen van het landelijk hoogspanningsnet, indien zich een transportbeperking in het net van die netbeheerder voordoet die de levering van transportdiensten in andere netten in gevaar brengt.

Artikel

16

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van de wet, bevatten regels met betrekking tot:

  • a.

    de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet te hanteren berekeningsmethode ter bepaling van de omvang van beschikbare capaciteit voor het transport van elektriciteit op het landsgrensoverschrijdende net;

  • b.

    de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet te hanteren methode voor het toewijzen van de beschikbare capaciteit voor het transport van elektriciteit op het landsgrensoverschrijdende net en het toewijzen van capaciteit die een afnemer niet gebruikt en de wijze waarop deze methode wordt uitgevoerd;

  • c.

    de procedure voor de aanvraag van beschikbare capaciteit voor het transport van elektriciteit op het landsgrensoverschrijdende net;

  • d.

    de wijze waarop de hoeveelheid te reserveren capaciteit in het kader van onderlinge hulp en bijstand tussen de landsgrensoverschrijdende netten als bedoeld in artikel 31, vijfde lid, onderdeel a, van de wet wordt bepaald;

  • e.

    de procedure voor het handelen van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in geval van onvoorziene transportbeperkingen.

Artikel

17

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de wet, bevatten met betrekking tot de compensatie de volgende uitgangspunten:

  • a.

    de afnemer heeft recht op financiële compensatie bij storingen die tot een onderbreking van het transport van elektriciteit leiden, met uitzondering van een voorziene onderbreking;

  • b.

    de aanvangstijd van de onderbreking is het moment van ontvangst van de eerste melding van een onderbreking door een afnemer of, indien dat eerder is, het moment van vaststelling van de onderbreking door de netbeheerder;

  • c.

    er is een compensatievrije hersteltijd;

  • d.

    de duur van de compensatievrije hersteltijd verschilt per spanningsniveau en hangt af van de technische mogelijkheden die er zijn om de onderbreking op veilige wijze op te heffen;

  • e.

    de compensatie is een forfaitair bedrag en is gerelateerd aan de vervangingswaarde van de niet geleverde elektriciteit;

  • f.

    de compensatie neemt stapsgewijs toe naarmate de onderbreking langer duurt;

  • g.

    de compensatie voor afnemers die zijn aangesloten op een net met een spanningsniveau van 20kV of lager kan per aansluitwaarde verschillen;

  • h.

    de compensatie voor afnemers die zijn aangesloten op een net met een spanningsniveau hoger dan 20 kV wordt berekend op basis van de door hen gecontracteerde transportcapaciteit;

  • i.

    er is geen recht op compensatie bij onderbrekingen die het gevolg zijn van afschakeling op verzoek van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet;

  • j.

    er is geen recht op compensatie voor aansluitingen van 1 × 6 Ampère of kleiner;

  • k.

    de compensatie komt voor rekening van de netbeheerder in wiens net de onderbreking is ontstaan blijkens de registratie van storingen op basis van de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas.

Artikel

18

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de wet, bevatten bepalingen inzake de wijze van registratie van kwaliteitsindicatoren, welke ten doel hebben de vergelijkbaarheid van de registraties van de netbeheerders te waarborgen.

§

3.3

Voorwaarden met betrekking tot systeemdiensten

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel g, van de wet, bepalen dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in geval van dreigende ernstige storingen voorrang heeft boven de overige netbeheerders bij het aanspreken van producenten ten behoeve van productieverschuiving of ten behoeve van de inzet van andere beschikbare middelen als bedoeld in artikel 19, eerste lid.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen c en i, van de wet, bevatten regels met betrekking tot de beschikbaarheid van productievermogen van afnemers die producent zijn ten behoeve van de handhaving van de energiebalans. In deze regels is opgenomen:

  • a.

    welke gegevens deze afnemers verstrekken aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet;

  • b.

    welke procedure geldt voor het verstrekken van deze gegevens en op welke wijze deze gegevens worden bekendgemaakt.

Artikel

25

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel c, van de wet, bevatten met betrekking tot programma-verantwoordelijkheid:

  • a.

    de taken, rechten en plichten van degene die programma-verantwoordelijkheid draagt;

  • b.

    de regels bij wijziging of overdracht van programma-verantwoordelijkheid;

  • c.

    de procedure indien over degene die programma-verantwoordelijkheid draagt een wettelijke schuldsaneringsregeling, surséance van betaling of faillissement is uitgesproken, of indien hij anderszins niet aan zijn verplichtingen kan voldoen;

  • d.

    de bepaling dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet zorg draagt voor een register waarin degenen die programma-verantwoordelijkheid dragen zijn opgenomen.

Artikel

26

§

3.4

Voorwaarden met betrekking tot het meten

Artikel

27

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van de wet, geven ten aanzien van het meten van gegevens betreffende het transport van elektriciteit aan:

  • a.

    wie verantwoordelijk is voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van de meetinrichting;

  • b.

    de technische specificaties waaraan de meetinrichting voldoet;

  • c.

    de handelswijze bij storingen in de meetinrichting.

Artikel

28

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van de wet, bepalen ten aanzien van het meten van gegevens betreffende het transport van elektriciteit dat de meting van de hoeveelheid uitgewisselde elektriciteit plaatsvindt op het overdrachtspunt. Indien de meetinrichting elders geplaatst is, wordt de gemeten hoeveelheid teruggerekend naar de uitwisseling op het overdrachtspunt.

Artikel

29

De voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van de wet, bevatten ten aanzien van het meten van gegevens betreffende het transport van elektriciteit:

  • a.

    de rechten en plichten van de netbeheerder en de afnemer met betrekking tot het uit- of aflezen van de meter;

  • b.

    de rechten en plichten van de netbeheerder en de afnemer met betrekking tot de uitwisseling van de meetgegevens, waarbij termijnen worden gesteld waarbinnen die uitwisseling plaatsvindt;

  • c.

    welke meetgegevens verzameld en vastgesteld worden, door wie dat wordt gedaan en op welke wijze en met welke frequentie dit geschiedt, waarbij specifieke regels kunnen worden gesteld ten aanzien van de meting van blindenergie;

  • d.

    wie de meetgegevens valideert, wanneer dit plaatsvindt en op basis van welke criteria dat gebeurt;

  • e.

    wie verantwoordelijk is voor de overdracht van de meetgegevens aan de netbeheerder en op welke wijze dit geschiedt;

  • f.

    de verantwoordelijkheden van de netbeheerder met betrekking tot de verwerking van meetgegevens en de wijze waarop deze verantwoordelijkheden worden uitgevoerd;

  • g.

    de procedures met betrekking tot de uitwisseling van meetgegevens in het kader van programmaverantwoordelijkheid en in het kader van de transport- en systeemdiensten;

  • h.

    de handelswijze bij storingen in de verzameling van meetgegevens bij dagelijks op afstand afleesbare meetinrichtingen en de handelswijze bij het repareren van die meetgegevens.

Artikel

31

§

4

Slotbepalingen

Artikel

32

Deze regeling treedt in werking zes weken na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

33

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Economische Zaken, L.J.Brinkhorst