Verlenging startvergoeding en aanvullende bekostiging nieuwe scholen voor voortgezet onderwijs
Verlenging startvergoeding en aanvullende bekostiging nieuwe scholen voor voortgezet onderwijs
Inleiding
Vanaf 1 augustus 2001 geldt de beleidsregel ’Startvergoeding en aanvullende bekostiging nieuwe scholen voortgezet onderwijs’. Deze beleidsregel geldt tot 1 augustus 2005. Hij wordt nu in enigszins gewijzigde vorm verlengd tot 1 augustus 2009. De wijzigingen zijn het gevolg van invoering van de vereenvoudigde lumpsum in het voortgezet onderwijs per 1 januari 2006. Hieronder wordt toegelicht op welke faciliteiten startende scholen aanspraak kunnen maken.
Redenen voor een afwijkende gedragslijn voor nieuwe scholen ten opzichte van bestaande scholen zijn onder meer:
-
In het eerste schooljaar voldoet de procedure voor de reguliere bekostiging niet in verband met de t-1 systematiek; invoering van de vereenvoudigde bekostiging per 1 januari 2006 lost dit probleem niet op, want de eerste teldatum valt nog steeds na het moment dat de nieuwe school is gestart met zijn eerste schooljaar.
-
Scholen in opbouw hebben minder mogelijkheden tot efficiënte groepsvorming, efficiënte klassendelers en zijn daardoor duurder; de scholen hebben nog geen mogelijk heden gehad om reserves op te bouwen.
-
Tevens is er bij nieuwe scholen sprake van extra materiële kosten.
Bekostiging nieuwe scholen per 1 augustus 2005
Een nieuw te starten school in het voortgezet onderwijs ontvangt de volgende bekostiging:
A
Startbekostiging in het schooljaar voorafgaand aan de feitelijke start per 1 augustus schooljaar t (jaar 0)
Een nieuwe school ontvangt in het jaar voorafgaand aan de start een bekostiging waarvan de hoogte afhangt van het soort school:
categoriale mavo |
11.541,53 |
6.051,16 |
17.692,691Komt overeen met 1 fte directeur en 1 fte oop voor 2 maanden. |
categoriaal vwo, havo en scholengemeenschap vwo/havo |
13.774,91 |
6.051,16 |
19.826,071Komt overeen met 1 fte directeur en 1 fte oop voor 2 maanden. |
categoriaal vbo en scholengemeenschap mavo/vbo |
17.312,30 |
9.076,74 |
26.389,042Komt overeen met 1 fte directeur en 1 fte oop voor 3 maanden. |
scholengemeenschap havo/mavo evt. met vwo |
27.255,75 |
12.102,32 |
39.358,073Komt overeen met 1 fte directeur en 1 fte oop voor 4 maanden. |
scholengemeenschap mavo/havo/vbo evt. met vwo |
33.094,13 |
15.127,90 |
48.222,034Komt overeen met 1 fte directeur en 1 fte oop voor 5 maanden. |
NB: Deze bedragen worden geïndexeerd.
Exploitatiekosten (artikel 10 Bekostigingsbesluit W.V.O.)
Vier maanden materiële bekostiging op basis van de prognose van het aantal leerlingen in het eerste schooljaar. Voor deze bekostiging worden de normbedragen voor de leerjaren 1 en 2 gebruikt. Deze startbekostiging is éénmalig en wordt niet gecorrigeerd op basis van het feitelijke aantal leerlingen op 1 oktober van het eerste schooljaar. Om in aanmerking te komen voor de bekostiging als bedoeld onder A dient het bevoegde gezag van de school een opgave van de prognose van het aantal leerlingen op 1 oktober van het eerste schooljaar (jaar t) in te dienen bij CFI/BVO. Deze opgave kan ingediend worden nadat de goedkeuring van de start van de school is verleend in het kader van de planprocedure. De school ontvangt van Cfi vervolgens een individuele beschikking. De geïndexeerde bedragen worden in de beschikking vermeld.
B
Bekostiging eerste schooljaar (jaar t) (artikel 85a, eerste lid, W.V.O en artikel 6, zesde lid, Formatiebesluit W.V.O.)
Bij de bekostiging in het eerste schooljaar (jaar t) wordt een onderscheid gemaakt tussen de eerste vijf maanden en het kalenderjaar dat daarna begint. Dit heeft te maken met het feit dat een school in augustus start en dat de reguliere bekostigingsperiode vanaf 1 januari 2006 het kalenderjaar is. De bekostiging voor de eerste vijf maanden dient dus om de periode tot de start van de kalenderjaarbekostiging te overbruggen.
Bekostiging in de eerste vijf maanden geschiedt op basis van de prognose van het aantal leerlingen in dat jaar. Bijstelling van de bekostiging vindt plaats in december(jaar t) op basis van het feitelijk aantal leerlingen op1 oktober van dat jaar.
Vanaf 1 januari van het schooljaar start de bekostiging op basis van het aantal leerlingen van 1 oktober daaraan voorafgaand. Dat aantal wordt dus zowel gehanteerd voor de eerste vijf maanden als voor het daaropvolgende kalenderjaar.
Het aantal fte’s leraren wordt voor het eerste schooljaar éénmalig met 1 verhoogd. Met deze extra fte kan de school externe hulp inroepen bij het opzetten van programma’s, administratie e.d. Omdat de extra fte voor het schooljaar bedoeld is en dus niet samenvalt met de bekostiging per kalenderjaar, wordt de fte éénmalig op geld gewaardeerd op basis van de GPL leraren die voor de school geldt op 1 augustus van het eerste schooljaar en in één keer in de maand augustus uitbetaald.
De school ontvangt van Cfi automatisch een individuele beschikking.
C
Aanvullende bekostiging in tweede schooljaar e.v.(t+1 ev) (artikel 85a, tweede lid)
Voor de schooljaren t+1 tot en met het schooljaar waarin de school volgroeid is (tot en met het examen vmbo, havo, vwo, afhankelijk van de toegestane schoolsoorten in het plan van scholen) kan de school een aanvraag indienen (op grond van artikel 85a tweede lid, WVO) voor een aanvullende bekostiging vanwege leerlinggroei.
De aanvraag daartoe dient bij Cfi/BVO te worden ingediend en wordt gehonoreerd afhankelijk van een beoordeling van de financiële positie van het bevoegd gezag aan de hand van de jaarrekening over het jaar t-1.
Als de school volgroeid is (examenjaar gevuld) vervalt deze uitzonderingspositie.
Verantwoording
De subsidie onder A, B en C wordt verstrekt als tegemoetkoming in uitgaven die samenhangen met het starten van een nieuwe school. Verrekening van eventueel niet-bestede middelen of overschotten vindt niet plaats. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie. Overeenkomstig de OCenW-Richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten is niet noodzakelijk. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening als niet-geoormerkte subsidie.
Voorlichting
Cfl zal bij de eerste beschikking (de startbekostiging) in een bijlage aangeven welke regelgeving, brochures e.d. van belang zijn voor het nieuwe bevoegd gezag en de school. Tevens wordt aangeboden om in een persoonlijk gesprek het nieuwe bestuur wegwijs te maken in de relevante en van toepassing zijnde regelgeving.