Artikel
I
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Op basis van meetgegevens over het schooljaar 2004–2005 wordt vastgesteld:
per school, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra, de gemiddelde prijs per formatierekeneenheid, zijnde het totaal van de bekostigingsbedragen, bedoeld in artikel 137, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 131, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, beide zoals luidend in het meetjaar, gedeeld door het voor de desbetreffende school beschikbare formatiebudget; en
het genormeerde bedrag van de personele middelen per formatieplaats per functiecategorie directie, leraren en onderwijsondersteunend personeel, zijnde het per bedoelde functiecategorie gedeclareerde deel van de in de in artikel 137, eerste lid onderdelen a en c, van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 131, eerste lid onderdelen a en c, van de Wet op de expertisecentra, beide zoals luidend in het meetjaar, bedoelde bekostiging, gedeeld door de daarbij behorende formatie, uitgedrukt in formatieplaatsen.
De prijs, bedoeld onder a, en het bedrag, bedoeld onder b, worden vastgesteld op basis van de uiterlijk voor 1 november van het jaar volgend op het meetjaar door de scholen geleverde gegevens.
Aan de hand van de telgegevens op 1 oktober 2003 dan wel de telgegevens van 16 januari 2004 indien artikel 9 van het Formatiebesluit WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2004, op een school van toepassing was, worden eenmalig bepaald:
de genormeerde declaratie per school en
de fictieve lumpsum per school.
De genormeerde declaratie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt bepaald:
voor een basisschool: het aantal formatierekeneenheden, dat op basis van de in het tweede lid bedoelde telgegevens voor de school wordt bepaald op grond van artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, van het Formatiebesluit WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2004, vermenigvuldigd met de prijs per formatierekeneenheid, bedoeld in het eerste lid, van die school;
voor een speciale school voor basisonderwijs: het aantal formatierekeneenheden dat op basis van de in het tweede lid bedoelde telgegevens voor die school wordt bepaald op grond van artikel 16a, eerste lid, onderdelen a, b, c en d, van het Formatiebesluit WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2004, vermenigvuldigd met de prijs per formatierekeneenheid, bedoeld in het eerste lid, van die school; en
voor een school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: het aantal formatierekeneenheden dat op basis van de in het tweede lid bedoelde telgegevens voor die school wordt bepaald op grond van artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en c, van het Formatiebesluit WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2004, in voorkomende gevallen verhoogd met het aantal formatierekeneenheden op grond van artikel 117, achtste lid, van de Wet op de expertisecentra, zoals luidend op 31 juli 2004, vermenigvuldigd met de prijs per formatierekeneenheid, bedoeld in het eerste lid, van die school. Bij de bepaling van het aantal formatierekeneenheden blijft het aantal formatierekeneenheden dat is toegekend op grond van artikel 8 van het Formatiebesluit WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2004, buiten beschouwing.
De fictieve lumpsum per school, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt bepaald door op basis van de telgegevens, bedoeld in het tweede lid, per leerling een bedrag toe te kennen, berekend overeenkomstig de artikelen 120 van de Wet op het primair onderwijs en 117 van de Wet op de expertisecentra, beide zoals luidend na inwerkingtreding van deze wet, en dit totaalbedrag te verhogen met de bekostigingsbedragen die voor het schooljaar 2004–2005 zouden zijn toegekend op grond van artikel 120, derde en vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs dan wel artikel 117, derde en zevende lid, van de Wet op de expertisecentra, voor zover overeenkomend met toekenningen opgenomen in de normatieve declaratie, bedoeld in het derde lid, indien die artikelen, zoals die artikelen worden gewijzigd door deze wet, op het schooljaar 2004–2005 van toepassing zouden zijn geweest. Bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in de eerste volzin, wordt rekening gehouden met het genormeerde bedrag van de personele middelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
De bedragen die tot de in het vierde lid bedoelde fictieve lumpsum leiden, worden verhoogd of verlaagd met een percentage zodanig dat de fictieve lumpsum van alle basisscholen gezamenlijk, van alle speciale scholen voor basisonderwijs gezamenlijk respectievelijk van alle scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs gezamenlijk, gelijk is aan de genormeerde declaratie van de onderscheiden categorieën scholen.
Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een school die op 1 augustus 2004 is geopend, met dien verstande dat in dat geval wordt uitgegaan van de telgegevens op 1 oktober 2004.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven ter uitvoering van dit artikel waaronder in ieder geval begrepen de wijze waarop de gegevens over het meetjaar worden verkregen alsmede de wijze waarop de gegevens bij gebleken onjuistheden ten behoeve van een goede invoering van deze wet ambtshalve kunnen worden vastgesteld.
Gedurende vier schooljaren vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet wordt voor alle scholen, niet zijnde instellingen, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra die in het schooljaar 2004–2005 voor bekostiging in aanmerking kwamen, de voor de school geldende bekostiging voor personeelskosten op basis van de telgegevens van 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, dan wel, indien het betreft een school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, 16 januari van het voorafgaande schooljaar indien op grond van die datum de bekostiging is aangepast in verband met een toename van het aantal leerlingen, en in voorkomend geval verhoogd met de bekostigingsbedragen op grond van artikel 120, derde en vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs dan wel artikel 117, derde, vijfde en zevende lid, van de Wet op de expertisecentra gecorrigeerd.
De correctie, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, jaarlijks te vermenigvuldigen met het voor de school geldende percentage, berekend op grond van het derde en vierde lid, en de uitkomst
indien het een positief bedrag is, op te tellen bij de voor de school geldende bekostiging, bedoeld in het eerste lid en
indien het een negatief bedrag is, af te trekken van de voor de school geldende bekostiging, bedoeld in het eerste lid.
Het percentage, bedoeld in het tweede lid, wordt jaarlijks per school vastgesteld door voor alle scholen bedoeld in het eerste lid die op 1 januari voorafgaand aan het schooljaar onder hetzelfde bevoegd gezag vallen de som van de genormeerde declaraties, bedoeld in artikel VII, van deze scholen te verminderen met de som van de fictieve lumpsum, bedoeld in artikel VII, van deze scholen en de uitkomst daarvan te delen door de som van de fictieve lumpsum van deze scholen. Voor de toepassing van de eerste volzin geldt in geval van een school die door samenvoeging tot stand is gekomen de som van de genormeerde declaraties, bedoeld in artikel VII, en de som van de fictieve lumpsum, bedoeld in artikel VII van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De uitkomst van de berekening bedoeld in de eerste volzin wordt rekenkundig afgerond op vier cijfers achter de komma.
Het percentage berekend op grond van het derde lid, wordt vervolgens
indien het een positief getal is, jaarlijks verminderd met een bij ministeriële regeling vast te stellen drempelwaarde, waarbij de uitkomst niet lager kan zijn dan nul; en
indien het een negatief getal is, jaarlijks verhoogd met een bij ministeriële regeling vast te stellen drempelwaarde, waarbij de uitkomst niet hoger kan zijn dan nul.
Bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften ter uitvoering van dit artikel worden gegeven, waaronder in ieder geval wordt begrepen de wijze waarop terugvordering van op grond van dit artikel betaalde vergoedingen plaatsvindt, indien op basis van de definitieve vaststelling van de personele vergoeding van de scholen over de kalenderjaren vallend in het meetjaar, blijkt dat te veel vergoeding is genoten.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.