Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie van 16 augustus 2005, nr. DJB/JZ-2575029, houdende nadere regels inzake beleidsinformatie voor de Wet op de jeugdzorg
Regeling beleidsinformatie jeugdzorg
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie,
De stichtingen verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie en de betrokken zorgverzekeraars volgens een daartoe opgesteld informatieprotocol.
2
De raad voor de kinderbescherming verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie volgens een daartoe opgesteld informatieprotocol.
Gedeputeerde staten van de betrokken provincie verstrekken de gegevens, bedoeld in artikel 44, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg aan Onze Ministers volgens een daartoe opgesteld informatieprotocol.
Artikel
2
De informatieprotocollen, bedoeld in artikel 1, eerste tot en met het vierde lid, bevatten de gegevens die worden verstrekt, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt, betrekking hebben en de termijn waarbinnen de gegevens worden verstrekt. De informatieprotocollen zijn goedgekeurd door Onze Ministers zoals deze zijn opgenomen in de bijlagen bij de toelichting.
Artikel
3
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beleidsinformatie jeugdzorg.
Artikel
4
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M.Ross-van Dorp
De Minister van Justitie, J.P.H.Donner
Bijlage
Informatieprotocol Beleidsinformatie Raad voor de Kinderbescherming – Provincies
Versie 2.0
Datum 17 december 2004
Inleiding
In de Wet op de jeugdzorg is een kader neergelegd voor het regelen van de beleidsinformatie die nodig is om te komen tot een samenhangend jeugdzorgbeleid (hoofdstuk VII, artikelen 42 tot en met 46). De Ministeries van Justitie en VWS, gedeputeerde staten en zorgverzekeraars verwerken daartoe gegevens. In de wet is voorts geregeld wie gegevens moet verstrekken en wie persoonsgegevens mag verwerken. Een aantal zaken is in de wet echter gedelegeerd naar lagere regelgeving zoals de concrete aanduiding van de gegevens die nodig zijn om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen brengen.
In het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg is geregeld welke gegevens geregistreerd moeten worden om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen brengen, wie die gegevens verzamelt en bewerkt en welke gegevens mogen worden verstrekt. De wijze waarop de gegevens moeten worden geregistreerd en verstrekt, de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt betrekking hebben en de termijnen waarbinnen de gegevens moeten worden verstrekt zijn slechts deels geregeld in het genoemde besluit. In de artikelen 11 en 17 van het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg wordt geregeld dat dit bij ministeriële regeling kan worden bepaald. Daarbij kan krachtens artikel 11, derde lid en artikel 17, tweede lid, worden verwezen naar een door de Ministers van Justitie en VWS vast te stellen informatieprotocol.
In de Regeling Beleidsinformatie Jeugdzorg wordt door middel van onderliggend informatieprotocol Beleidsinformatie Raad voor de Kinderbescherming – Provincies invulling gegeven aan bovengenoemd besluit.
Het informatieprotocol heeft tot doel helder en eenduidig vast te leggen hoe wordt omgegaan met de vastlegging en verstrekking van gegevens zoals bedoeld in het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg. Daartoe bevat het informatieprotocol enerzijds een aantal Algemene verplichtingen voor de registratie en gegevensuitwisseling tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de provincies en anderzijds het Rapportageformat beleidsinformatie Raad voor de Kinderbescherming – Provincies. Het middels het informatieprotocol beleidsinformatie jeugdzorg vastgestelde gegevenswoordenboek jeugdzorg bevat tevens de gegevensdefinities die van belang zijn bij dit informatieprotocol.
Tot slot: er zal ervaring opgedaan moeten worden met dit protocol. Door de provincies en de Raad voor de Kinderbescherming wordt uiterlijk 2 jaar na inwerkingtreding van het Besluit bezien of de informatiebehoefte van de provincies aanleiding geven (onderdelen van) het protocol aan te passen. Bij het overleg hierover wordt het Rijk betrokken.
Ten behoeve van de adequate registratie van de gegevens wordt gebruik gemaakt van de definities zoals opgenomen in het Gegevenswoordenboek jeugdzorg.
b.
De Raad voor de Kinderbescherming verstrekt de gegevens op de wijze en de tijdstippen, en betrekking hebbend op de tijdvakken, als voorgeschreven in het Rapportageformat Beleidsinformatie Raad voor de Kinderbescherming – Provincies.
c.
Het hoofdkantoor van de Raad maakt een rapportage met een overzicht per vestiging en een landelijk overzicht. Het hoofdkantoor verstuurt deze gegevens met een algemene toelichting aan de vestigingen van de Raad en het IPO. De vestigingen van de Raad sturen het landelijke overzicht en het overzicht van de desbetreffende vestiging met zonodig een lokale toelichting aan alle provincies en grootstedelijke regio’s die binnen het werkgebied van de vestiging vallen.
d.
Zowel de verstrekkende als de ontvangende partij voldoet aan de regelgeving ten behoeve van de bescherming van privacygevoelige gegevens (Wet bescherming persoongegevens). De belangrijkste consequentie voor de inhoud van de rapportages aan de provincies hiervan betreft de omgang met kleine aantallen welke tot een persoon herleidbaar zouden kunnen zijn. Het aantal van 0 of aantallen van 6 en groter geven geen problemen. Echter, indien in een aan te leveren tabel het aantal 1, 2, 3, 4 of 5 zou komen te staan, wordt in de tabel 1–5 gepresenteerd, om aan te geven dat het aantal 1, 2, 3, 4 of 5 is.
e.
Zowel de verstrekkende als de ontvangende partij draagt zorg voor een adequate informatievoorziening waarmee de integriteit, beveiliging, betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid van gegevens gewaarborgd is.
f.
De gegevens worden door de Raad voor de Kinderbescherming geregistreerd, verwerkt en verstrekt door middel van een elektronisch informatiesysteem en zijn op elk moment reproduceerbaar vanuit dit informatiesysteem.
g.
De gegevens worden op schrift en elektronisch verstrekt.
h.
De te leveren gegevens mogen uitsluitend gehanteerd worden voor de in de wet en het Besluit beschreven doelen. De te leveren gegevens zijn altijd voorzien van een toelichting door de leverende partij. Het separeren van gegevens uit hun bestaande format en het op andere wijze ordenen, vergelijken of representeren van gegevens door de ontvangende partij geschiedt slechts na overleg met de leverende partij.
2. Gegevenswoordenboek jeugdzorg
In het Gegevenswoordenboek Jeugdzorg staan de gegevens gedefinieerd die op grond van het Besluit Beleidsinformatie geregistreerd moeten worden door de Bureaus jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Het Gegevenswoordenboek is opgenomen als bijlage bij het Informatieprotocol beleidsinformatie Jeugdzorg.
De Raad voor de Kinderbescherming dient zich bij de gegevensverstrekking te houden aan het Rapportageformat beleidsinformatie Raad voor de Kinderbescherming – Provincies. Het Rapportageformat schrijft de wijze van verstrekking voor, de tijdstippen waarop de gegevens verstrekt moeten worden, de tijdvakken waarop de gegevens betrekking moeten hebben en het gebruik van cijfers in de tabellen. Het Rapportageformat is opgenomen in bijlage 1.
Dit document maakt onderdeel uit van het Informatieprotocol Beleidsinformatie Raad voor de Kinderbescherming – Provincies. In dit deel wordt het rapportageformat beschreven zoals die gebruikt wordt in de informatieverstrekking tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de Provincies. Het format beschrijft de inhoud van de rapportages in termen van betrokken gegevens, uitsplitsingen, kruisverbanden en dergelijke.
De gegevens die in de beschrijvingen worden genoemd, zijn allemaal gedefinieerd in het Gegevenswoordenboek jeugdzorg.
Verplichtingen met betrekking tot de verstrekking van gegevens
Rapportageperiode: tijdstippen en tijdvakken
De Raad voor de Kinderbescherming levert jaarlijks voor 15 maart de gegevens over het voorliggende jaar. Als overgang zal informatie over het 1e halfjaar van 2005 voor 15 september geleverd worden aan de Provincies.
Levering landelijk en per vestiging
De tabellen dienen als landelijk totaal en per vestiging opgeleverd te worden.
Omgang met kleine aantallen
Vanuit Privacyoogpunt worden de kleine aantallen van 1, 2, 3, 4 of 5 gepresenteerd als 1–5. Het aantal 0 en aantallen van 6 en groter leveren geen problemen op.
Knip in informatie tot 2006 en na 2006
In het rapportageformat wordt onderscheid gemaakt naar gegevens die nu reeds in de gewenste vorm leverbaar zijn, en gegevens die pas over (een deel van) 2006 middels het nieuwe informatiesysteem van de Raad voor de Kinderbescherming te leveren zijn. Over de presentatie van de gegevens over het jaar 2006 zal medio 2006 nader overleg plaatsvinden.
Tabellen gegevenslevering Raad aan Provincies
Tabel 1 Melding bij de Raad vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek
BJZ
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
AMK
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Ambtshalve melding
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Anderen (incl. crisis)
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Totaal
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
–
Hoeveel meldingen er in de rapportageperiode hebben plaatsgevonden, die hebben geleid tot een intakebesluit
–
Wie de meldingen heeft gedaan
–
Wat de afloop / het vervolg is geweest van de meldingen uit de rapportageperiode
Gegevens
Datum melding bij de Raad
Soort melder
Vervolg na melding bij de Raad
Meeteenheid
Aantal zaken en vanaf 2006 ook het aantal jeugdigen
Overwegingen en afspraken
Het aantal zaken is vergelijkbaar met het binnen BJZ gehanteerde begrip ‘cliënt cluster’.
Het aantal jeugdigen is op dit moment niet te leveren, maar dit zal wel het geval zijn vanaf 2006 na invoering van het nieuwe informatiesysteem. Tot die tijd worden zaken opgenomen in de tabel.
Het vervolg ‘Raad verwijst (terug) naar een (andere) instantie’ geeft niet voldoende informatie. In de discussies over het datamodel (in 2004/2005) zal het verzoek vanuit Rijk en provincies meegenomen worden dit verder uit te splitsen.
Tabel 2 Verzoek Raad aan BJZ om aanvullende gegevens
Vestiging 1
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
…
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
…
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vestiging 22
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Totaal
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
–
Hoeveel verzoeken de Raad aan de BJZ’s doen om aanvullende gegevens
–
Welke vestiging relatief het meeste verzoeken doet
–
Welk BJZ relatief het meeste verzoeken krijgt
Gegevens
Datum verzoek Raad aan BJZ om aanvullende gegevens
Meeteenheid
Aantal verzoeken
Overwegingen en afspraken
In de loop van 2004/2005 gaat bekeken worden of de opsplitsing naar BJZ te maken is en opgenomen kan worden in het datamodel voor het nieuwe systeem.
Het aantal verzoeken behoort tot de gegarandeerde gegevens die opgenomen gaat worden in het datamodel.
Tabel 3 Verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
Vestiging 1
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
…
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
…
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vestiging 22
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Totaal
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
–
Hoeveel verzoeken de Raad aan de AMK’s doen om aanvullende gegevens
–
Welke vestiging relatief het meeste verzoeken doet
–
Welk AMK relatief het meeste verzoeken krijgt
Gegevens
Datum verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
Meeteenheid
Aantal verzoeken
Overwegingen en afspraken
In de loop van 2004/2005 gaat bekeken worden of de opsplitsing naar BJZ te maken is en opgenomen kan worden in het datamodel voor het nieuwe systeem.
Het aantal verzoeken behoort tot de gegarandeerde gegevens die opgenomen gaat worden in het datamodel.
Tabel 4 Verzoek Raad aan rechter voor maatregel mbt het gezag
Rekest ondertoezichtstelling
Vanaf 2006
Rekest ontzetting
Vanaf 2006
Rekest ontheffing
Vanaf 2006
Rekest voorlopige ondertoezichtstelling
Vanaf 2006
Rekest voorlopige voogdij
Vanaf 2006
Voogdij aan instelling
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
–
Hoeveel verzoeken aan de rechter voor een maatregel hebben plaatsgevonden
–
Wat de aard is van de verzoeken in de betreffende rapportageperiode.
Gegevens
Datum verzoek Raad aan rechter voor maatregel mbt het gezag
Aard verzoek Raad aan rechter voor maatregel mbt het gezag
Meeteenheid
Aantal zaken en aantal jeugdigen
Overwegingen en afspraken
Het meetmoment betreft het moment van administratieve afronding door de Raad, wat in de tijd iets na het moment kan liggen dat het verzoek aan de rechter wordt gedaan.
Tabel 5 Onderzoek Raad maatregel mbt het gezag
Rekest ondertoezichtstelling
Vanaf 2006
Rekest ontzetting
Vanaf 2006
Rekest ontheffing
Vanaf 2006
Voogdij aan instelling
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
– Hoe lang de onderzoeken van de Raad in het kader van een maatregel m.b.t. het gezag gemiddeld hebben geduurd (van melding tot administratieve afhandeling )
Gegevens
Datum melding bij de Raad
Datum beëindiging onderzoek Raad maatregel mbt het gezag
Meeteenheid
Gemiddelde duur in kalenderdagen, afgerond op hele dagen.
Overwegingen en afspraken
Voor duur van het onderzoek is het niet mogelijk onderscheid te maken tussen een voorlopige en een gewone OTS en een voorlopige en een gewone voogdij.
De doorlooptijden worden berekend op basis van dezelfde aantallen als in tabel 4. Bij de interpretatie van de gemiddelde doorlooptijden per vestiging is het van belang dat rekening wordt gehouden met de absolute omvang van de maatregelen. Het kan gaan om dermate lage aantallen waarover een doorlooptijd is berekend, dat het lastig wordt om uitspraken te doen over de gemiddelde doorlooptijd.
Tabel 6 Verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
Verwijzingen Raad
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
–
Het aantal zaken waarin een besluit is genomen om te verwijzen in de betreffende rapportageperiode
–
Het aantal jeugdigen waarvoor besluit is genomen om te verwijzen in de betreffende rapportageperiode
Gegevens
Datum verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
Meeteenheid
Aantal zaken en aantal jeugdigen
Overwegingen en afspraken
Op dit moment betreft dit gegeven alleen de ‘kale’ verwijzing. Waarnaar verwezen wordt (BJZ of elders) wordt niet geregistreerd. Het verzoek vanuit de provincies is dat in het nieuwe datamodel onderscheid wordt gemaakt naar verwijzingen naar BJZ’s en verwijzingen naar elders.
Tabel 7 Verzoek Raad voor begeleiding cliënt
Verzoeken Raad voor vrijwillig toezicht en begeleiding
Vanaf 2006
Tabelinhoud
Middels deze tabel wordt duidelijk:
– Hoeveel verzoeken voor begeleiding er door de Raad in de betreffende meetperiode hebben plaatsgevonden.
Gegevens
Datum verzoek Raad voor begeleiding cliënt
Meeteenheid
Aantal jeugdigen
Overwegingen en afspraken
Dit is een gegarandeerd gegeven waarvan reeds is toegezegd dat dit in het datamodel van het nieuwe systeem opgenomen gaat worden.
Met betrekking tot de door het BJZ niet-ingewilligde verzoeken voor vrijwillig toezicht en begeleiding zal de Raad voor de Kinderbescherming bezien of het BJZ hier melding van maakt en of dit vanaf 2006 geregistreerd gaat worden.
Bijlage 2: Overzicht van Provincies en vestigingen van de Raad
Friesland
Leeuwarden
Groningen
Groningen
Drenthe
Assen
Overijssel
Almelo
Zwolle
Gelderland
Arnhem
Zutphen
Flevoland
Lelystad
Utrecht
Utrecht
Noord-Holland
Amsterdam
Haarlem
Alkmaar
Amsterdam
Amsterdam
Zuid-Holland
Den Haag
Rotterdam
Dordrecht
Den Haag
Den Haag
Rotterdam
Rotterdam
Zeeland
Middelburg
Noord-Brabant
Eindhoven
Den Bosch
Breda
Tilburg
Limburg
Roermond
Maastricht
Schuingedrukt zijn de vestigingen die in meerdere Provincies (en GSR’s) werkzaamheden verrichten.
Bijlage
Informatieprotocol Beleidsinformatie NIDOS
Versie 4.0
Datum: 30 maart 2005
Inleiding
In de Wet op de jeugdzorg is een kader neergelegd voor het regelen van de beleidsinformatie die nodig is om te komen tot een samenhangend jeugdzorgbeleid (hoofdstuk VII, artikelen 42 tot en met 46). De Ministeries van Justitie en VWS, gedeputeerde staten en zorgverzekeraars verwerken daartoe gegevens. In de wet is voorts geregeld wie gegevens moet verstrekken en wie persoonsgegevens mag verwerken. Een aantal zaken is in de wet echter gedelegeerd naar lagere regelgeving zoals de concrete aanduiding van de gegevens die nodig zijn om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen brengen.
In het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg is geregeld welke gegevens geregistreerd moeten worden om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen brengen, wie die gegevens verzamelt en bewerkt en welke gegevens mogen worden verstrekt. De wijze waarop de gegevens moeten worden geregistreerd en verstrekt, de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt betrekking hebben en de termijnen waarbinnen de gegevens moeten worden verstrekt zijn slechts deels geregeld in het genoemde besluit. In de artikelen 11 en 17 van het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg wordt geregeld dat dit bij ministeriële regeling kan worden bepaald. Daarbij kan krachtens artikel 11, derde lid en artikel 17, tweede lid, worden verwezen naar een door de Ministers van Justitie en VWS vast te stellen informatieprotocol.
In de Regeling Beleidsinformatie Jeugdzorg wordt door middel van onderliggend informatieprotocol Beleidsinformatie NIDOS invulling gegeven aan bovengenoemd besluit.
Het informatieprotocol beleidsinformatie NIDOS heeft tot doel helder en eenduidig vast te leggen hoe wordt omgegaan met de vastlegging en verstrekking van gegevens zoals bedoeld in het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg. Daartoe bevat het informatieprotocol enerzijds een aantal algemene verplichtingen voor de registratie en gegevensuitwisseling tussen NIDOS en het ministerie van Justitie en anderzijds het Rapportageformat beleidsinformatie NIDOS. Het middels het informatieprotocol beleidsinformatie jeugdzorg vastgestelde gegevenswoordenboek jeugdzorg bevat tevens de gegevensdefinities die van belang zijn bij dit informatieprotocol.
Tot slot: er zal ervaring opgedaan moeten worden met dit protocol. Uiterlijk 2 jaar na inwerkingtreding van het Besluit wordt bezien of de informatiebehoefte van het ministerie van Justitie aanleiding geven (onderdelen van) het protocol aan te passen.
Ten behoeve van de adequate registratie van de gegevens wordt gebruik gemaakt van de definities zoals opgenomen in het Gegevenswoordenboek jeugdzorg.
b.
De stichting NIDOS verstrekt de gegevens op de wijze en de tijdstippen, en betrekking hebbend op de tijdvakken, als voorgeschreven in het Rapportageformat Beleidsinformatie NIDOS.
c.
Zowel de verstrekkende als de ontvangende partij voldoet aan de regelgeving ten behoeve van de bescherming van privacygevoelige gegevens (Wet bescherming persoongegevens).
d.
Zowel de verstrekkende als de ontvangende partij draagt zorg voor een adequate informatievoorziening waarmee de integriteit, beveiliging, betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid van gegevens gewaarborgd is.
e.
De gegevens worden door NIDOS geregistreerd, verwerkt en verstrekt door middel van een elektronisch informatiesysteem en zijn op elk moment reproduceerbaar vanuit dit informatiesysteem.
f.
De gegevens worden op schrift en elektronisch verstrekt.
g.
De te leveren gegevens mogen uitsluitend gehanteerd worden voor de in de wet en het Besluit beschreven doelen. De te leveren gegevens zijn altijd voorzien van een toelichting door de leverende partij.
2. Gegevenswoordenboek jeugdzorg
In het Gegevenswoordenboek Jeugdzorg staan de gegevens gedefinieerd die op grond van het Besluit Beleidsinformatie geregistreerd moeten worden door de Bureaus jeugdzorg, de stichting NIDOS en de Raad voor de Kinderbescherming. Het Gegevenswoordenboek is opgenomen als bijlage bij het Informatieprotocol beleidsinformatie Jeugdzorg.
3. Rapportageformat beleidsinformatie NIDOS
De stichting NIDOS dient zich bij de gegevensverstrekking te houden aan het Rapportageformat beleidsinformatie NIDOS. Het Rapportageformat schrijft de wijze van verstrekking voor, de tijdstippen waarop de gegevens verstrekt moeten worden, de tijdvakken waarop de gegevens betrekking moeten hebben en het gebruik van cijfers in de tabellen. Het Rapportageformat is opgenomen in bijlage 1.
Per item is telkens een tabel opgenomen met eronder een vermelding van welke gegevens over welke periode c.q. per peildatum wordt gevraagd en welke gegevens daarvoor nodig zijn. De nummering van de tabellen komt niet volledig overeen met die van het rapportageformat voor de bureaus jeugdzorg. Hoofdstuk 2 van dit rapportageformat komt overeen met hoofdstuk 6 van het rapportageformat voor de bureaus jeugdzorg
Rapportageperiode
Conform de afspraken in het Informatieprotocol dient de stichting NIDOS 4x per jaar aan het Ministerie van Justitie te rapporteren:
Uiterlijk op 1 februari van elk jaar over het tijdvak van 1 januari (jaar t–1) tot 1 januari (jaar t).
–
Uiterlijk op 1 mei van elk jaar over het tijdvak van 1 april (jaar t–1) tot 1 april (jaar t).
–
Uiterlijk op 1 augustus van elk jaar over het tijdvak van 1 juli (jaar t–1) tot 1 juli (jaar t).
–
Uiterlijk op 1 november van elk jaar over het tijdvak van 1 oktober (jaar t–1) tot 1 oktober (jaar t).
In de rapportages moet onderscheid worden gemaakt naar kwartalen.
Toelichtingen op de cijfers
Elk item waarover wordt gerapporteerd, dient in beginsel te zijn voorzien van een toelichting. Het doel van de toelichting is om misinterpretatie van cijfers op voorhand te voorkomen en de leverende partij de gelegenheid te bieden eventuele afwijkingen te verklaren. Indien er geen opmerkingen zijn dan wordt dit expliciet vermeld.
De toelichting dient dan ook de volgende standaard onderdelen te bevatten:
–
Hoe verhouden de cijfers uit de rapportageperiode zich tot de cijfers in dezelfde periode van het vorige jaar of vorige jaren?
–
Welke trends kunnen daarbij eventueel worden gesignaleerd?
–
Zijn er knelpunten?
Gebruik cijfers in tabellen
In de meeste tabellen wordt gevraagd naar aantallen. Indien het percentages of een gemiddelde betreft, dan staat dit expliciet vermeld. Indien er naar een percentage of gemiddelde wordt gevraagd, wordt tevens gevraagd naar de aantallen op grond waarvan het gemiddelde is berekend. Dit laatste getal is nodig om ook op landelijk niveau tot gemiddelden of percentages te kunnen komen.
Overal waar naar een gemiddelde wordt gevraagd, geldt voorts dat alle cijfers tot 2 cijfers achter de komma dienen te worden vermeld. Dit is noodzakelijk om op landelijk niveau al te grote afrondingsverschillen te voorkomen.
Verschillen met de beleidsinformatie BJZ’s
NIDOS registreert op dit moment niet de ‘Datum inkennisstelling’. Besloten is om voorlopig voor NIDOS uit te gaan van datum uitspraak. Dit is aangegeven in het rapportageformat.
Voor NIDOS worden andere doelgroeplanden gehanteerd dan voor de BJZ’s. Dit hangt samen met de aard van de doelgroep van NIDOS.
1. Cliëntkenmerken jeugdige cliënten
Toelichting op dit hoofdstuk
Met de rapportages die in dit hoofdstuk aan de orde komen, willen de ministeries van VWS en Justitie (hierna te noemen: het Rijk) inzicht krijgen in de samenstelling van de populatie jeugdige cliënten binnen de werkstromen van Stichting NIDOS. Er zijn onderverdelingen naar leeftijd, geslacht, leefsituatie en afkomst. Door longitudinale vergelijking van deze gegevens kunnen trends zichtbaar gemaakt worden, die als input kunnen dienen voor bijstelling van bestaand of ontwikkeling van nieuw beleid.
Onderverdeling naar leeftijd jeugdige cliënten
0 tot en met 5 jaar
6 tot en met 11 jaar
12 tot en met 14 jaar
15 tot en met 17
18 en ouder
Totalen
Gemiddelde leeftijd
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar leeftijd jeugdige cliënt.
Onderverdeling naar geslacht jeugdige cliënten
Jongen
Meisje
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar geslacht jeugdige cliënt.
Onderverdeling naar leefsituatie jeugdige cliënten
Zelfstandig
In één-oudergezin
In twee-oudergezin
In adoptiefgezin
Residentieel
Pleegzorg
Zwervend
Nidos opvang
Pleeggezin
Anders
COA
Elders
Onbekend
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar leefsituatie jeugdige cliënt.
Gegevens
Leefsituatie jeugdige cliënt bij OTS (incl. voorlopige OTS), voogdij en voorlopige voogdij.
Toelichting
In bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek, behalve Nidos opvang: pleeggezin, en anders. Onder Nidos opvang anders wordt o.a. verstaan; kleine wooneenheid en kleine woongroep. Tevens zijn de categorieën COA en elders toegevoegd.
Pleegzorg heeft betrekking op geïndiceerde zorg.
Onderverdeling jeugdige cliënten naar afkomst
Autochtoon
Allochtoon – doelgroepland
– Afghanistan
– Angola
– China
– Ethiopië
– Guinea
– Irak
– Siëra-Leone
– Soedan
– Somalië
– Rusland
– Turkije
– Zaïre
Allochtoon – geen doelgroepland
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar afkomst jeugdige cliënt.
Voor bepalingswijze allochtoon/autochtoon zie bijlage 2.
Voor NIDOS worden andere doelgroeplanden gehanteerd dan voor de BJZ’s. Dit hangt samen met het werkgebied van NIDOS.
2. Ondertoezichtstelling en voogdij
Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages bieden inzicht in de hoeveelheid OTS- en (voorlopige) voogdijmaatregelen en de gemiddelde duur ervan. Bovendien wordt inzicht verkregen in de doorlooptijden bij aanvang van de maatregelen. Paragraaf 6.4 tot en met 6.7 kunnen voorlopig niet geleverd worden. Deze gegevens zullen geleverd worden wanneer het nieuwe registratiesysteem van NIDOS afgerond is.
2.1. Ondertoezichtstelling en voorlopige, AMA en overige voogdij (totalen)
Aantal jeugdigen begin
Aantal nieuwe jeugdigen
Aantal jeugdigen overgedragen van andere instelling
Nvt
Aantal jeugdigen overgedragen naar andere instelling
Nvt
Aantal beëindigingen
Aantal jeugdigen eind
Aantal verlengingen
Nvt
Nvt
Nvt
Toelichting op de cijfers
Toelichting
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen OTS en voorlopige OTS. Een voorlopige OTS die overgaat in een OTS wordt als één maatregel gezien. Een overgang van een voorlopige OTS naar een OTS is derhalve geen uitstroom/nieuwe instroom en ook geen verlenging.
De maatregelen tijdelijke voogdij vallen onder de voogdij maatregelen.
De aanvangsdatum van een OTS maatregel is de datum genoemd in de beschikking.
De aanvangsdatum van een Voogdij maatregel is 1 dag na de datum van verzending.
De aanvangsdatum van een voorlopige voogdij is de dag van de uitspraak.
De beëindigingdatum hangt af van de reden van beëindiging.
Een overdracht is geen uitstroom bij de ene instelling en nieuwe instroom bij de andere instelling.
Tabelinhoud
Totaal aantal jeugdigen aan het begin van de rapportageperiode.
Totaal aantal nieuwe jeugdigen waarbij maatregel jeugdbescherming in de rapportageperiode opgelegd is.
Het totaal aantal jeugdigen dat overgedragen is/wordt naar een andere instelling.
Totaal aantal jeugdigen waarbij maatregel ondertoezichtstelling in de rapportageperiode verlengd wordt.
Totaal aantal jeugdigen waarbij maatregel jeugdbescherming in de rapportageperiode beëindigd is.
Totaal aantal jeugdigen aan het einde van de rapportageperiode.
Gegevens
Datum aanvang maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij (=instroom).
Datum overdracht van andere instelling.
Datum overdracht naar andere instelling.
Datum verlenging maatregel ondertoezichtstelling.
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij(=uitstroom).
2.2. Duur ondertoezichtstelling en voorlopige, AMA en overige voogdij
Aantal beëindigingen
Gemiddelde duur maatregel
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De aanvangsdatum van een OTS maatregel is de datum genoemd in de beschikking.
De aanvangsdatum van een Voogdij maatregel is 1 dag na de datum van verzending.
De aanvangsdatum van een voorlopige voogdij is de dag van de uitspraak.
Tabelinhoud
Totaal aantal jeugdigen waarvan maatregel jeugdbescherming in de rapportageperiode beëindigd is.
Gemiddelde duur van de maatregelen jeugdbescherming die in rapportageperiode zijn beëindigd.
Gegevens
Datum aanvang maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij.
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij.
Meeteenheid
Kalenderdagen.
2.3. Reden beëindiging ondertoezichtstelling en voorlopige, AMA en overige voogdij
Bij beslissing rechter
Bereiken meerderjarigheid jeugdige
Niet verlengd
Nvt
Nvt
Aanvang voogdij
Nvt
Nvt
Overlijden jeugdige
Verstrijken termijn
Nvt
Nvt
Overgang naar andere maatregel
Nvt
Voogdij naar pleegouder
Nvt
Terug naar ouder
Nvt
Terug naar land van herkomst
Nvt
Aantal beëindigingen (totaal)
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal jeugdigen waarvoor een maatregel jeugdbescherming is beëindigd in de rapportageperiode, per maatregel, als totaal en uitgesplitst naar reden van beëindiging.
Gegevens
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij.
Reden beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Toelichting
Reden beëindiging: ‘bij beslissing rechter’ en ‘niet verlengd’ zijn bewuste beslissingen. ‘Verstrijken termijn’ is een gevolg van het nemen van geen beslissing.
2.4. Machtiging tot uithuisplaatsing Ondertoezichtstelling (incl. Voorlopig)
N.a.v. indicatiebesluit
Zonder indicatiebesluit
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal machtigingen tot uithuisplaatsing dat in de rapportageperiode is gegeven en de gemiddelde duur van de machtiging zoals deze in de betreffende machtiging is vastgelegd, uitgesplitst naar soort indicatiebesluit.
Gegevens
Datum machtiging tot uithuisplaatsing.
Duur machtiging tot uithuisplaatsing.
Soort machtiging tot uithuisplaatsing (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Meeteenheid
Kalenderdagen
2.5. Doorlooptijd van uitspraak tot inkennisstelling
Aantal jeugdigen voor wie BJz een inkennisstelling heeft gedaan
Gemiddelde doorlooptijd
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Doorlooptijd vanaf datum uitspraak tot inkennisstelling van het Bureau jeugdzorg.
Berekening doorlooptijd
Datum inkennisstelling minus datum uitspraak.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum uitspraak.
Meeteenheid
Werkdagen.
2.6. Doorlooptijd van uitspraak tot mededeling NIDOS aan jeugdige
Aantal jeugdigen aan wie mededeling is gedaan
Gemiddelde doorlooptijd
Aantal buiten norm
Toelichting op de cijfers
Toelichting
Voorlopig wordt dit gegeven gevraagd ‘van uitspraak tot mededeling’, in plaats van ‘van inkennisstelling tot mededeling’. De datum uitspraak ligt normaliter enkele dagen voor de datum inkennisstelling, waardoor de norm van 5 dagen aan de lage kant is. Het kan voorkomen dat een NIDOS al voor de uitspraak de mededeling heeft gedaan. In deze gevallen is de doorlooptijd gelijk aan 0 (nul) dagen.
Tabelinhoud
Doorlooptijd vanaf datum uitspraak tot de mededeling aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder of voogd.
Aantal buiten norm betreft het aantal jeugdigen waarbij de mededeling van stichting NIDOS meer dan 5 dagen na de uitspraak is gedaan.
Berekening doorlooptijd
Datum mededeling minus datum uitspraak.
Gegevens
Datum uitspraak.
Datum mededeling aan minderjarige en zijn ouders.
Meeteenheid
Werkdagen.
2.7. Doorlooptijd van uitspraak tot vaststelling plan
Aantal jeugdigen voor wie plan is vastgesteld
Gemiddelde doorlooptijd
Aantal jeugdigen buiten de norm
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Voorlopig wordt dit gegeven gevraagd van uitspraak tot vaststelling plan, in plaats van van inkennisstelling tot vaststelling plan. De datum uitspraak ligt normaliter enkele dagen voor de datum inkennisstelling, waardoor de norm van 30 dagen aan de lage kant is.
Aantal jeugdigen buiten de norm betreft alle gevallen waarin het plan langer dan 30 werkdagen na de uitspraak wordt vastgesteld.
Berekening doorlooptijd
Datum vaststelling plan minus datum uitspraak.
Gegevens
Datum uitspraak.
Datum vaststelling plan ondertoezichtstelling, voogdij of voorlopige voogdij.
Meeteenheid
Werkdagen.
2.8. Verblijfplaatsen Ondertoezichtstelling en voorlopige, AMA en overige voogdij
OTS (incl. voorlopige OTS)
KWG
KWE < 15
KWE > 15
Kamer woon project
Pleeggezin
Zelfstandig
Elders
COA
WJZ-voorzieningen
Voorlopige voogdij
KWG
KWE < 15
KWE > 15
Kamer woon project
Pleeggezin
Zelfstandig
Elders
COA
WJZ-voorzieningen
AMA voogdij
KWG
KWE < 15
KWE > 15
Kamer woon project
Pleeggezin
Zelfstandig
Elders
COA
WJZ-voorzieningen
Overige Voogdij
KWG
KWE < 15
KWE > 15
Kamer woon project
Pleeggezin
Zelfstandig
Elders
WJZ-voorzieningen
Tabelinhoud
Verblijfplaats van de jeugdigen
Toelichting
In bovenstaande tabel gaat het om de verblijfplaats van de jeugdige en dus zijn de overdragingen van en naar een ander opvang type van belang. Het betreft hier niet de overdragingen naar en van een andere instelling. Deze zijn verwerkt in tabel 6.1.
Bijlage 2: tabellen bij §1.4 Onderverdeling jeugdige cliënten naar afkomst
Classificatie allochtoon/autochtoon (Bron: CBS)
Onderstaande tabel geeft de classificatie weer van indeling bij de categorie allochtoon dan wel autochtoon. Op grond van de combinatie van geboorteland jongere, geboorteland moeder en geboorteland vader (kolommen 2, 3 en 4) vindt een toedeling plaats naar het land in kolom 5.
1.
Nederland
Nederland
Nederland
Nederland
Autochtoon
2.
Nederland
Nederland
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
3.
Nederland
Nederland
Onbekend
Nederland
Autochtoon
4.
Nederland
Buitenland
Nederland
Geb.-land moeder
Allochtoon
5.
Nederland
Buitenland
Buitenland
Geb.-land moeder
Allochtoon
6.
Nederland
Buitenland
Onbekend
Geb.-land moeder
Allochtoon
7.
Nederland
Onbekend
Nederland
Nederland
Autochtoon
8.
Nederland
Onbekend
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
9.
Nederland
Onbekend
Onbekend
Nederland
Autochtoon
10.
Buitenland
Nederland
Nederland
Nederland
Autochtoon
11.
Buitenland
Nederland
Buitenland
Geb.-land jongere
Allochtoon
12.
Buitenland
Nederland
Onbekend
Nederland
Autochtoon
13.
Buitenland
Buitenland
Nederland
Geb.-land jongere
Allochtoon
14.
Buitenland
Buitenland
Buitenland
Geb.-land jongere
Allochtoon
15.
Buitenland
Buitenland
Onbekend
Geb.-land jongere
Allochtoon
16.
Buitenland
Onbekend
Nederland
Nederland
Autochtoon
17.
Buitenland
Onbekend
Buitenland
Geb.-land jongere
Allochtoon
18.
Buitenland
Onbekend
Onbekend
Geb.-land jongere
Allochtoon
19.
Onbekend
Nederland
Nederland
Nederland
Autochtoon
20.
Onbekend
Nederland
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
21.
Onbekend
Nederland
Onbekend
Nederland
Autochtoon
22.
Onbekend
Buitenland
Nederland
Geb.-land moeder
Allochtoon
23.
Onbekend
Buitenland
Buitenland
Geb.-land moeder
Allochtoon
24.
Onbekend
Buitenland
Onbekend
Geb.-land moeder
Allochtoon
25.
Onbekend
Onbekend
Nederland
Nederland
Autochtoon
26.
Onbekend
Onbekend
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
27.
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Bijlage
Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugdzorg
20 december 2004
Inleiding
In de Wet op de jeugdzorg is een kader neergelegd voor het regelen van de beleidsinformatie die nodig is om te komen tot een samenhangend jeugdzorgbeleid (hoofdstuk VII, artikelen 42 tot en met 46). De Ministeries van Justitie en VWS, gedeputeerde staten en zorgverzekeraars verwerken daartoe gegevens. In de wet is voorts geregeld wie gegevens moet verstrekken en wie persoonsgegevens mag verwerken. Een aantal zaken is in de wet echter gedelegeerd naar lagere regelgeving zoals de concrete aanduiding van de gegevens die nodig zijn om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen brengen.
In het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg is geregeld welke gegevens geregistreerd moeten worden om een samenhangend jeugdzorgbeleid tot stand te kunnen brengen, wie die gegevens verzamelt en bewerkt en welke gegevens mogen worden verstrekt. De wijze waarop de gegevens moeten worden geregistreerd en verstrekt, de tijdvakken waarop de gegevens die worden verstrekt betrekking hebben en de termijnen waarbinnen de gegevens moeten worden verstrekt zijn slechts deels geregeld in het genoemde besluit. In de artikelen 11 en 17 van het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg wordt geregeld dat dit bij ministeriële regeling kan worden bepaald. Daarbij kan krachtens het 3de lid van artikel 11 en het 2de lid van artikel 17 worden verwezen naar een door de Ministers van Justitie en VWS vast te stellen informatieprotocol. Het Informatieprotocol Beleidsinformatie jeugdzorg geeft invulling aan deze bepaling.
Het informatieprotocol heeft tot doel helder en eenduidig vast te leggen hoe wordt omgegaan met de vastlegging en verstrekking van gegevens zoals bedoeld in het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg. Daartoe bevat het informatieprotocol een aantal Algemene verplichtingen voor de registratie en gegevensuitwisseling tussen de bureaus jeugdzorg, de provincies, de zorgverzekeraars en het Rijk (de ministeries van VWS en Justitie), alsmede het Gegevenswoordenboek jeugdzorg en het Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg.
Voor de goede orde zij opgemerkt dat de reikwijdte van het Gegevenswoordenboek jeugdzorg en het Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg uiteen loopt. Het Gegevenswoordenboek jeugdzorg bevat definities voor alle gegevens die op basis van het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg door de bureau’s jeugdzorg geregistreerd moeten worden. Het Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg betreft de concrete informatiebehoefte van het Rijk. De informatiebehoefte van de provincies – voorzover deze verder gaat dan die van het Rijk – kan, binnen de geldende wettelijke kaders, in een apart format worden neergelegd.
Gedeputeerde staten kunnen de provinciale Rapportageformat laten vaststellen door de Minister. Doen zij dat niet dan kunnen gedeputeerde staten Bureau Jeugdzorg verplichten de aanvullende beleidsinformatie te verschaffen, mits dit verband houdt met de verstrekte subsidie. Hierbij moet de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) in acht worden genomen.
Voor wat betreft de verstrekking van gegevens door de Raad voor de Kinderbescherming aan gedeputeerde staten zij opgemerkt dat het Ministerie van Justitie met gedeputeerde staten een apart protocol opstelt met daarin een apart format. Het Gegevenswoordenboek bevat de gegevens die de Raad moet registreren ten behoeve van deze verstrekking.
Tot slot: er zal ervaring opgedaan moeten worden met dit protocol. Door het Rijk en provincies gezamenlijk wordt uiterlijk 2 jaar na inwerkingtreding van het Besluit bezien of de informatiebehoefte van Rijk en provincie aanleiding geven (onderdelen van) het protocol aan te passen. Bij het overleg hierover wordt de MO Groep betrokken.
provincie: een provincie, alsmede het bestuur van een regionaal openbaar lichaam van het samenwerkingsgebied waarvan de gemeente Amsterdam, Rotterdam, onderscheidenlijk ’s-Gravenhage deel uitmaakt, indien gedeputeerde staten de bevoegdheden inzake de uitvoering van hun taken in het kader van de jeugdzorg op grond van artikel 20 van de Kaderwet bestuur in verandering hebben overgedragen aan dat bestuur van het betrokken regionaal openbaar lichaam;
c.
het Rijk: de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie;
d.
stichting: een stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt;
e.
het informatieprotocol: het Informatieprotocol beleidsinformatie jeugdzorg;
leverende partij: de partij welke de verplichting heeft tot levering van gegevens aan een daartoe bevoegde ontvangende partij conform geldende wet en regelgeving;
h.
ontvangende partij: de partij welke op basis van geldende wet en regelgeving gegevens ontvangt;
Ten behoeve van de adequate registratie van de gegevens wordt gebruik gemaakt van de definities zoals opgenomen in het Gegevenswoordenboek jeugdzorg.
b.
De bureaus jeugdzorg en gedeputeerde staten verstrekken de gegevens op de wijze en de tijdstippen, en betrekking hebbend op de tijdvakken, als voorgeschreven in het Rapportageformat Beleidsinformatie jeugdzorg.
c.
Zowel de verstrekkende als de ontvangende partij voldoet aan de regelgeving ten behoeve van de bescherming van privacygevoelige gegevens (Wet bescherming persoongegevens).
d.
Zowel de verstrekkende als de ontvangende partij draagt zorg voor een adequate informatievoorziening waarmee de integriteit, beveiliging, betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid van gegevens gewaarborgd is.
e.
De gegevens worden door de stichting geregistreerd, verwerkt en verstrekt door middel van een elektronisch informatiesysteem en zijn op elk moment reproduceerbaar vanuit dit informatiesysteem.
f.
De gegevens worden zowel elektronisch als op schrift verstrekt.
g.
De te leveren gegevens mogen uitsluitend gehanteerd worden voor de in de wet en het Besluit beschreven doelen. De te leveren gegevens zijn altijd voorzien van een toelichting door de leverende partij. Het separeren van gegevens uit hun bestaande format en het op andere wijze ordenen, vergelijken of representeren van gegevens door de ontvangende partij geschiedt slechts na overleg met de leverende partij.
2. Gegevenswoordenboek jeugdzorg
In het Gegevenswoordenboek Jeugdzorg staan de gegevens gedefinieerd die op grond van het Besluit Beleidsinformatie geregistreerd moeten worden door de Bureaus jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming. Het Gegevenswoordenboek is opgenomen in Bijlage 1.
3. Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg
De Bureaus jeugdzorg en gedeputeerde staten dienen zich bij de gegevensverstrekking te houden aan het Rapportageformat beleidsinformatie jeugdzorg. Het Rapportageformat schrijft de wijze van verstrekking voor, de tijdstippen waarop de gegevens verstrekt moeten worden, de tijdvakken waarop de gegevens betrekking moeten hebben, de toelichting die op de cijfers moet worden gegeven en het gebruik van cijfers in de tabellen. Het Rapportageformat is opgenomen in Bijlage 2.
Bijlage 1
Gegevenswoordenboek jeugdzorg
Datum: 20 december 2004
Versie: 2.0
Inhoud Gegevenswoordenboek jeugdzorg
In het Gegevenswoordenboek jeugdzorg worden de gegevens gedefinieerd die geregistreerd moeten worden door de bureaus jeugdzorg volgens het Besluit beleidsinformatie jeugdzorg.
In het Gegevenswoordenboek jeugdzorg zijn van gegevens de volgende elementen vastgelegd:
1.
Naam
De naam van het gegeven.
2.
Definitie
Een inhoudelijke definitie van het gegeven.
3.
Toelichting definitie
Ter verheldering en verhoging van de eenduidigheid kan een toelichting op de definitie van het gegeven zijn opgenomen.
4.
Opmerkingen
In voorkomende gevallen zijn opmerkingen ten aanzien van (de beschrijving van) het gegeven opgenomen.
5.
Versie
Vermelding van de datum waarop voor het laatst wijzigingen in de beschrijving van het gegeven zijn aangebracht.
6.
Eigenschappen
Aangegeven wordt welke eigenschappen bij het betreffende gegeven behoren.
Van eigenschappen van gegevens zijn de volgende elementen vastgelegd:
1.
Naam eigenschap
De naam van de eigenschap
2.
Hoort bij gegeven
De naam van het gegeven waar de eigenschap bij hoort.
3.
Definitie
Een inhoudelijke definitie van de eigenschap.
4.
Tabel
Indien van toepassing is aangegeven welke tabel gebruikt moet worden. Bij de registratie moet hier de omschrijving gekozen worden die het meest van toepassing is.
5.
Versie
Vermelding van de datum waarop voor het laatst wijzigingen in de beschrijving van de eigenschap zijn aangebracht.
1. Cliënt van het Bureau jeugdzorg
1.1 Cliënt van het Bureau jeugdzorg
1.1.1 Definitie
Naam gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Een jeugdige, zijn ouder(s) of stiefouder(s) of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden, na aanmelding bij het BJz of na aanvang uitvoering jeugdreclassering, ondertoezichtstelling of voogdij door het BJz.
Toelichting: Ten behoeve van de beleidsinformatie worden gegevens geregistreerd van de jeugdigen, zoals gedefinieerd in artikel 1 lid b van de Wjz, ten behoeve van wie het BJz een taak uitvoert.
Versie: 10 oktober 2004
Eigenschappen:
1.1.2.1 Geboortedatum jeugdige cliënt
1.1.2.2 Geslacht jeugdige cliënt
1.1.2.3 Geboorteland jeugdige cliënt en zijn ouders
Eigenschappen bij aanmelding:
1.1.3.1 Dagbesteding jeugdige cliënt bij aanmelding
1.1.3.2 Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanmelding
1.1.3.3 Gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanmelding
1.1.3.4 Adres in gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanmelding
1.1.3.5 Verblijfplaats jeugdige cliënt in Nederland (niet zijnde adres van inschrijving) bij aanmelding
Eigenschappen bij aanvang justitiële taak:
1.1.4.1 Dagbesteding jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
1.1.4.2 Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
1.1.4.3 Gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
1.1.4.4 Adres in gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
1.1.4.5 Verblijfplaats jeugdige cliënt in Nederland (niet zijnde adres van inschrijving) bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR.
1.1.2 Eigenschappen algemeen
1.1.2.1 Geboortedatum jeugdige cliënt
Naam eigenschap: Geboortedatum jeugdige cliënt
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: De datum waarop de jeugdige cliënt geboren is
Versie: 10 oktober 2004
1.1.2.2 Geslacht jeugdige cliënt
Naam eigenschap: Geslacht jeugdige cliënt
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Geslacht van de jeugdige cliënt
Versie: 6 november 2003
1.1.2.3 Geboorteland jeugdige cliënt en zijn ouders
Naam eigenschap: Geboorteland jeugdige cliënt en zijn ouders
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Het land waar de jeugdige cliënt en zijn ouders in het geboorteregister zijn ingeschreven.
Versie: 6 november 2003
1.1.3 Eigenschappen bij aanmelding1De eigenschappen 1. ‘bij aanvang verlening ambulante zorg door BJZ’, 2. ‘bij aanvang verlening van geïndiceerde zorg’ en 3. ‘bij aanvang onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling’, zijn op dezelfde wijze gedefinieerd; vervang ‘bij aanmelding’ door 1, 2 of 3 waarbij 3 geen betrekking heeft op de jeugdige cliënt, maar op de jeugdige ten aanzien van wie een (vermoeden van) kindermishandeling is gemeld.
1.1.3.1 Dagbesteding jeugdige cliënt bij aanmelding
Naam eigenschap: Dagbesteding jeugdige cliënt bij aanmelding
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: De vorm van onderwijs of andere dagbesteding die de jeugdige cliënt op het moment van aanmelding volgt.
Deze dagbesteding is één van de omschrijvingen uit de tabel Dagbesteding jeugdige cliënt.
Toelichting: Tabel niet van toepassing voor 0–4 jarigen.
Tabel: Tabel Dagbesteding jeugdige cliënt
1.
Onderwijs
2.
Speciaal onderwijs
3.
Werk
4.
Geen
5.
Anders
6.
Niet van toepassing
7.
Onbekend
Versie: 10 oktober 2004
1.1.3.2 Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanmelding
Naam eigenschap: Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanmelding
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: De situatie waarin de jeugdige cliënt op het moment van aanmelding duurzaam verblijft.
Deze leefsituatie is één van de omschrijvingen uit de tabel Leefsituatie jeugdige cliënt.
Tabel: Tabel Leefsituatie jeugdige cliënt
1.
Zelfstandig
2.
In één-oudergezin
3.
In meer-oudergezin
4.
In adoptiefgezin
5.
Residentieel
6.
Pleegzorg
7.
Zwervend
8.
Anders
9.
Onbekend
Toelichting punt 7 ‘zwervend’: jeugdigen met meervoudige problemen die dakloos zijn of in opvang verblijven.
Versie: 10 oktober 2004
1.1.3.3 Gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanmelding
Naam eigenschap: Gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanmelding
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: De gemeente waar de jeugdige cliënt op het moment van aanmelding in het bevolkingsregister is ingeschreven
Versie: 10 oktober 2004
1.1.3.4 Adres in gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanmelding
Naam eigenschap: Adres in gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanmelding
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Het adres in de gemeente waar de jeugdige cliënt op het moment van aanmelding is ingeschreven
Toelichting: Volstaan kan worden met het numerieke deel van de postcode.
Versie: 20 december 2004
1.1.3.5 Verblijfplaats jeugdige cliënt in Nederland (niet zijnde adres van inschrijving) bij aanmelding
Naam eigenschap: Verblijfplaats jeugdige cliënt in Nederland (niet zijnde adres van inschrijving) bij aanmelding
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Gemeente waar de jeugdige cliënt op het moment van aanmelding verblijft, niet zijnde het adres van inschrijving
Versie: 10 oktober 2004
1.1.4 Eigenschappen bij aanvang justitiële taak
1.1.4.1 Dagbesteding jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR 2De eigenschappen ‘bij aanvang justitiële taak’ zijn op dezelfde wijze gedefinieerd als de eigenschappen 1 ‘bij aanvang ITB harde kern’, 2 ‘ITB Criem’ en 3 ‘aanvang STP’; vervang ‘aanvang justitiële taak’ door 1, 2 of 3’.
Naam eigenschap: Dagbesteding jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie:De vorm van onderwijs of andere dagbesteding die de jeugdige cliënt op het moment van aanvang taak ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering volgt.
Deze dagbesteding is één van de omschrijvingen uit de tabel Dagbesteding jeugdige cliënt.
Toelichting: Tabel niet van toepassing voor 0–4 jarigen.
Ingeval van de uitvoering van een reeks aaneensluitende taken kan ten behoeve van de beleidsinformatie volstaan worden met de registratie van de dagbesteding bij aanvang van de eerste taak in de reeks.
Tabel: Tabel Dagbesteding jeugdige cliënt
1.
Onderwijs
2.
Speciaal onderwijs
3.
Werk
4.
Geen
5.
Anders
6.
Niet van toepassing
7.
Onbekend
Versie: 10 oktober 2004
1.1.4.2 Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Naam eigenschap: Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: De situatie waarin de jeugdige cliënt op het moment van aanvang taak ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering duurzaam verblijft.
Deze leefsituatie is één van de omschrijvingen uit de tabel Leefsituatie jeugdige cliënt.
Toelichting: Ingeval van de uitvoering van een reeks aaneensluitende taken kan ten behoeve van de beleidsinformatie volstaan worden met de registratie van de leefsituatie bij aanvang van de eerste taak in de reeks.
Tabel: Tabel Leefsituatie jeugdige cliënt
1.
Zelfstandig
2.
In één-oudergezin
3.
In meer-oudergezin
4.
In adoptiefgezin
5.
Residentieel
6.
Pleegzorg
7.
Zwervend
8.
Anders
9.
Onbekend
Toelichting punt 7 ‘zwervend’: jeugdigen met meervoudige problemen die dakloos zijn of in opvang verblijven.
Versie: 10 oktober 2004
1.1.4.3 Gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Naam eigenschap: Gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: De gemeente waar de jeugdige cliënt op het moment van aanvang taak ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering in het bevolkingsregister is ingeschreven.
Toelichting: Ingeval van de uitvoering van een reeks aaneensluitende taken kan ten behoeve van de beleidsinformatie volstaan worden met de registratie van de gemeente van inschrijving bij aanvang van de eerste taak in de reeks.
Versie: 10 oktober 2004
1.1.4.4 Adres in gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Naam eigenschap: Adres in gemeente van inschrijving jeugdige cliënt bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Het adres in de gemeente waar de jeugdige cliënt op het moment van aanvang taak ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering is ingeschreven
Toelichting: Volstaan kan worden met het numerieke deel van de postcode.
Ingeval van de uitvoering van een reeks aaneensluitende taken kan ten behoeve van de beleidsinformatie volstaan worden met de registratie van de postcode bij aanvang van de eerste taak in de reeks.
Versie: 10 oktober 2004
1.1.4.5 Verblijfplaats jeugdige cliënt in Nederland (niet adres van inschrijving) bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Naam eigenschap: Verblijfplaats jeugdige cliënt in Nederland (niet zijnde adres van inschrijving) bij aanvang taak OTS, Voogdij, JR
Hoort bij gegeven: Cliënt van het Bureau jeugdzorg
Definitie: Gemeente waar de jeugdige cliënt op het moment van aanvang taak ondertoezichtstelling, voogdij of jeugdreclassering verblijft, niet zijnde het adres van inschrijving
Toelichting: Ingeval van de uitvoering van een reeks aaneensluitende taken kan ten behoeve van de beleidsinformatie volstaan worden met de registratie van de verblijfplaats bij aanvang van de eerste taak in de reeks.
Versie: 10 oktober 2004
2. Aanmelding
2.1 Aanmelding
2.1.1 Definitie
Naam gegeven: Aanmelding
Definitie: Het eerste contact met een persoon waarin het Bureau jeugdzorg besluit dat die persoon een hulpvraag heeft met betrekking tot jeugdzorg en daarmee geholpen wil dan wel moet worden.
Deze definitie rust op: De handeling waarmee de taak van het Bureau jeugdzorg zoals genoemd in artikel 5, lid 1 en 2 Wjz start ten aanzien van een persoon die zich tot het BJz wendt en voorzover het BJz geen taak uitvoert in het kader van artikel 10, lid 1 en 3 onder b Wjz.
Toelichting:
1. De jeugdige voldoet aan de leeftijdsgrenzen en verblijft duurzaam in de regio waarin het BJz werkzaam is.
2. Jeugdzorg is ondersteuning van en hulp aan jeugdigen, hun ouders, stiefouders of anderen bij opgroei- of opvoedingsproblemen of dreigende zodanige problemen (artikel 1 onder c Wjz).
3. Het BJz beziet of een cliënt zorg nodig heeft in verband met opgroei- of opvoedings- of psychiatrische problemen dan wel in verband met problemen van een cliënt, niet zijnde een jeugdige, die het onbedreigd opgroeien van een jeugdige belemmeren (brede indicatietaak op grond van artikel 5, lid 1 Wjz)
4. Het contact kan op diverse manieren plaatsvinden (in persoon, schriftelijk, telefonisch e.d.)
5. Cliënten van het BJz kunnen zowel de jeugdigen zelf als de volwassenen uit zijn cliëntcluster zijn. Indien meerdere leden van het cliëntcluster van de jeugdige een hulpvraag hebben m.b.t. jeugdzorg, dan zijn ál deze leden cliënt van het BJz.
Opmerkingen:
–
Alleen de aanmelding door de cliënt zélf is gedefinieerd
–
Het gaat hier om een aanmelding in het vrijwillige kader
–
Een eenvoudige vraag, het ophalen van een folder etc. wordt niet gezien als een aanmelding. Pas als er besloten wordt een vervolgtraject in te gaan omdat het een hulpvraag betreft, is er sprake van een aanmelding. Dit alles kan in één gesprek gebeuren.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen:
2.1.2.1 Datum aanmelding
2.1.2.2 Vervolg op aanmelding
2.2.1 Eigenschappen
2.1.2.1 Datum aanmelding
Naam eigenschap: Datum aanmelding
Hoort bij gegeven: Aanmelding
Definitie: De dag waarop de aanmelding bij het Bureau jeugdzorg plaatsvindt.
Versie: 6 november 2003
2.1.2.2 Vervolg op aanmelding
Naam eigenschap: Vervolg op aanmelding
Hoort bij gegeven: Aanmelding
Definitie: Het vervolg op de aanmelding zoals dat tijdens het proces van de aanmelding bepaald wordt. Dit vervolg is één van de omschrijvingen uit de tabel Vervolg op aanmelding.
Tabel: Tabel Vervolg op aanmelding
1.
BJz constateert dat de cliënt geen hulp nodig heeft of wenst
2.
BJz verwijst naar de Raad voor de Kinderbescherming
3.
BJz verwijst naar voorliggende voorzieningen
4.
BJz verwijst naar overigen
5.
BJz besluit het crisistraject te starten, conform Referentiewerkmodel BJz
6.
BJz heeft al voldoende hulp aan cliënt geboden en sluit de aanmelding af
Definitie: De beroepsmatige met de cliënt werkzame persoon die de cliënt heeft aangemeld of de cliënt ertoe heeft bewogen zich aan te melden.
Het beroep van deze persoon is één van de omschrijvingen uit de tabel Beroepsmatige verwijzer naar BJz.
Tabel: Tabel Beroepsmatige verwijzer naar BJz
1.
Huisarts
2.
Kinderarts
3.
Jeugdgezondheidszorg
4.
AMW
5.
GGZ
6.
Politie
7.
Raad Kinderbescherming
8.
Opvoedbureau
9.
Opvoedtelefoon
10.
Kindertelefoon
11.
Onderwijsvoorziening
12.
Kinderopvang
13.
Leerplichtambtenaar
14.
Halt & Stop
15.
Overigen
16.
Onbekend
Versie: 6 november 2003
2.1.2.3 Beroepsmatige verwijzer naar BJz
3. Indicatiestelling
3.1 Aanvraag indicatiebesluit
3.1.1 Definitie
Naam gegeven: Aanvraag indicatiebesluit
Definitie: Het verzoek dat ten grondslag ligt aan het besluit of een cliënt is aangewezen op jeugdzorg.Deze definitie rust op: Een aanvraag als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de WJz: ‘Aan een besluit waarbij wordt vastgesteld of een cliënt is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, ligt een aanvraag ten grondslag.’
Versie 10 oktober 2004
Eigenschappen
3.1.2.1 Datum aanvraag indicatiebesluit
3.1.2.2 Verblijfsstatus
3.1.2 Eigenschappen
3.1.2.1 Datum aanvraag indicatiebesluit
Naam eigenschap: Datum aanvraag indicatiebesluit
Hoort bij gegeven: Aanvraag indicatiebesluit
Definitie: De dag waarop het indicatiebesluit is aangevraagd
Versie: 10 oktober 2004
3.1.2.2 Verblijfsstatus
Naam eigenschap: Verblijfsstatus
Hoort bij gegeven: Aanvraag indicatiebesluit
Definitie: Het verblijfsrecht of het ontbreken daarvan indien de jeugdige cliënt een vreemdeling is als bedoeld in de vreemdelingenwet 2000.
Tabel: Tabel verblijfsstatus jeugdige cliënt
1.
Nederlandse nationaliteit
2.
Rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling (met vergunning voor onbepaalde tijd, vergunning voor bepaalde tijd of in een aanvraagprocedure)
3.
Niet-rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdeling
4.
Onbekend
Opmerkingen: De verblijfsstatus van rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen kan wijzigen. Vanwege de korte termijn waarop deze verblijfsstatus vaak wijzigt is bepaald dat een indicatiebesluit voor rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen slechts een geldigheidsduur van een half jaar mag hebben, dit in tegenstelling tot een geldigheidsduur van 1 jaar voor jeugdige cliënten met de Nederlandse nationaliteit.
Versie: 10 oktober 2004
3.2 Indicatiebesluit
3.2.1 Definitie
Naam gegeven: Indicatiebesluit
Definitie: Het document waarin het besluit is opgenomen waarin het Bureau jeugdzorg vaststelt of een cliënt is aangewezen op jeugdzorg.
De inhoud van een indicatiebesluit kan positief of negatief zijn:
–
positief: het indicatiebesluit bevat ten minste één aanspraak op jeugdzorg.
–
negatief: het indicatiebesluit bevat géén aanspraak op jeugdzorg
Indien het BJz een indicatiebesluit vaststelt waarin staat dat een cliënt wél is aangewezen op jeugdzorg, wordt in artikel 6, lid 1 en 2 Wjz vermeld wat het BJz dan minimaal in dit indicatiebesluit moet vermelden (jeugdzorg als bedoeld in artikel 5, lid 2 Wjz).
In het indicatiebesluit wordt de omvang van de benodigde jeugdhulp uitgedrukt in het totaal aantal uren in de termijn gedurende welke de aanspraak geldt, waarbij een bandbreedte van twintig procent geldt (artikel 18 Uitvoeringbesluit).
4.
In het indicatiebesluit wordt de omvang van verblijf uitgedrukt het benodigde aantal uren per etmaal en het aantal dagen waarover het verblijf wordt gespreid. Het gaat om het totaal aantal gedurende de hele termijn waarvoor de aanspraak geldt, waarbij een bandbreedte van twintig procent geldt (artikel 19 Uitvoeringsbesluit).
5.
In het indicatiebesluit wordt de omvang van observatiediagnostiek uitgedrukt in het benodigde aantal uren per etmaal en het aantal dagen per week waarover deze uren worden gespreid (artikel 20 Uitvoeringsbesluit).
6.
Indien een zorgvrager op intramurale jeugd-GGZ langer dan 1 jaar is aangewezen, worden in het indicatiebesluit aangegeven:
a.
de vorm(en) van zorg, bedoeld in art. 2 Zorgindicatiebesluit AWBZ
b.
de klasse van de vorm(en) van zorg
c.
de aandoening, beperking of handicap of het probleem als gevolg waarvan de verzekerde op de vorm(en) van zorg is aangewezen
d.
met ingang van welke datum de zorgvrager op de geïndiceerde vorm(en van zorg is aangewezen
e.
indien een indicatieorgaan van mening is dat andere professionele zorg dan de zorg als bedoeld in art. 2 Zorgindicatiebesluit AWBZ (mede) noodzakelijk is, geeft het indicatieorgaan daarover zo mogelijk advies. (conform art. 13 Zorgindicatiebesluit AWBZ)
Op grond van art. 15 Zorgindicatiebesluit AWBZ wordt in het indicatiebesluit ook de geldigheidsduur ervan aangegeven.
7.
Indien een zorgvrager is aangewezen op ambulante jeugd GGZ of intramurale jeugd-GGZ korter dan 1 jaar in combinatie met behandeling, wordt in het indicatiebesluit aangegeven:
– de vorm(en) van zorg, bedoeld in art. 2 Zorgindicatiebesluit AWBZ
In het indicatiebesluit wordt de omvang van de benodigde jeugd-GGZ uitgedrukt in het totaal aantal uren in de termijn gedurende welke de aanspraak geldt, waarbij een bandbreedte van twintig procent geldt (artikel 21 Uitvoeringsbesluit).
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen:
3.2.2.1 Datum indicatiebesluit
3.2.2.2 Grondslag voor indicatiebesluit
3.2.2.3 Reden indicatiebesluit Aanspraak cliënt vervalt, cliënt niet langer op jeugdzorg aangewezen (art. 6, lid 4 Wjz)
3.2.2.4 Beslissingen gelijk aan indicatiebesluit
3.2.2.5 Datum beslissing gelijk aan indicatiebesluit
3.2.2.6 Datum beëindiging medewerking indicatietraject door cliënt
3.2.2 Eigenschappen
3.2.2.1 Datum indicatiebesluit
Naam eigenschap: Datum indicatiebesluit
Hoort bij gegeven: Indicatiebesluit
Definitie: De dag waarop het Bureau jeugdzorg het indicatiebesluit vaststelt.
Versie: 6 november 2003
3.2.2.2 Grondslag voor indicatiebesluit
Naam eigenschap: Grondslag voor indicatiebesluit
Hoort bij gegeven: Indicatiebesluit
Definitie: De grondslagen uit de Wet op de jeugdzorg op grond waarvan het Bureau jeugdzorg een indicatiebesluit neemt. De grondslag is één van de omschrijvingen uit de tabel Grondslagen op grond waarvan het BJz een indicatiebesluit neemt
Tabel: Tabel Grondslagen op grond waarvan het BJz een indicatiebesluit neemt:
De cliënt is aangewezen op jeugdzorg maar er is geen sprake van een herindicatie (categorie 2 of 3) of zorg die reeds is aangevangen in verband met een spoedeisende situatie (5)
2.
Herindicatie: de cliënt is nog steeds aangewezen op de zorg die hij reeds ontvangt maar de geldigheidstermijn is verstreken.
3.
Herindicatie: de cliënt wacht op de zorg waarop hij (nog steeds) is aangewezen maar de termijn waarbinnen de aanspraak tot gelding had moeten worden gebracht is verstreken.
4.
De cliënt is niet langer aangewezen op jeugdzorg, een eerder verleende aanspraak komt te vervallen.
5.
In verband met het spoedeisende karakter van de situatie ontvangt de cliënt reeds zorg waarop een aanspraak bestaat. Deze zorg moet worden gecontinueerd.
Naam eigenschap: Reden indicatiebesluit Aanspraak cliënt vervalt, cliënt niet langer op jeugdzorg aangewezen (art. 6, lid 4 Wjz)
Hoort bij gegeven: Indicatiebesluit
Definitie: Reden waarom het Bureau jeugdzorg een indicatiebesluit neemt waarin zij vaststelt dat de aanspraak van de cliënt vervalt, omdat de cliënt niet langer op jeugdzorg is aangewezen (conform artikel 6, lid 4 Wjz) De reden is één van de omschrijvingen uit de Tabel Reden indicatiebesluit Aanspraak cliënt vervalt, cliënt niet langer op jeugdzorg aangewezen (artikel 6, lid 4 Wjz)
Tabel: Tabel Reden indicatiebesluit Aanspraak cliënt vervalt, cliënt niet langer op jeugdzorg aangewezen (artikel 6, lid 4 Wjz)
1.
Het BJz stelt vast dat de cliënt geen jeugdzorg meer nodig heeft
2.
Het BJz stelt vast dat de cliënt andere zorg dan jeugdzorg nodig heeft
3.
Het BJz stelt vast dat de cliënt geen medewerking (meer) verleent
4.
De cliënt is verhuisd
5.
De cliënt is overleden
Versie: 6 november 2003
3.2.2.4 Beslissingen gelijk aan indicatiebesluit
Naam eigenschap: Beslissingen gelijk aan indicatiebesluit
Hoort bij gegeven: Indicatiebesluit
Definitie: Bepaalde beslissingen van de rechter, de selectiefunctionaris of de directeur worden gelijk gesteld aan een indicatiebesluit.
Een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 31 van die wet bij welke beslissingen jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat, wordt opgelegd of als voorwaarde wordt gesteld.
Versie: 6 november 2003
3.2.2.5 Datum beslissing gelijk aan indicatiebesluit
Naam eigenschap: Datum beslissing gelijk aan indicatiebesluit
Hoort bij eigenschap: Beslissingen gelijk aan indicatiebesluit
Hoort bij gegeven: Indicatiebesluit
Definitie: De dag waarop de rechter, de selectiefunctionaris of de directeur de beslissing die gelijkgesteld wordt aan het indicatiebesluit vaststelt.
Versie: 6 november 2003
3.3 Schriftelijk advies
3.3.1 Definitie
Naam gegeven: Schriftelijk advies
Definitie: Het schriftelijk advies dat het Bureau jeugdzorg opstelt als het BJz van oordeel is dat zorg, niet zijnde jeugdzorg, noodzakelijk is om een voor een jeugdige bedreigende situatie te voorkomen.
Definitie: De dag waarop het Bureau jeugdzorg het schriftelijk advies vaststelt.
Versie: 6 november 2003
3.4 Aanspraak op zorg
3.4.1 Definitie
Naam gegeven: Aanspraak op zorg
Definitie: Het recht van een cliënt op de zorg zoals dat ontstaan is door het vaststellen van het indicatiebesluit of een daaraan gelijkgesteld document, óf door een besluit in een crisissituatie. Deze definitie rust op: De aanspraak op zorg, die ontstaan is door een indicatiebesluit dat de cliënt is aangewezen op zorg zoals bedoeld in artikel 5, lid 2 Wjz, verenigd met de aanspraak op zorg zoals bedoeld in artikel 14 Uitvoeringsbesluit, als het BJz van oordeel is dat onmiddellijke verlening van jeugdzorg als bedoeld in artikel 5, lid 2 a of d Wjz geboden is.
Opmerkingen: In het geval van een crisis is er voor maximaal 4 weken aanspraak op zorg. Deze aanspraak vervalt automatisch na 4 weken of eerder als er eerder een indicatiebesluit wordt genomen. Eén indicatiebesluit kan één of meer aanspraken op zorg bevatten.
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen:
3.5.2.1 Grondslag voor aanspraak op zorg
3.5.2.2 Aanspraak op eerst aangewezen zorg of vervangende zorg
3.5.2.3 Zorgvorm en omvang benodigde zorg
3.5.2.4 Zorgvorm en omvang benodigde zorg JGGZ
3.5 2.5 Geldigheidstermijn aanspraak
3.5.2.6 Verzilveringstermijn aanspraak
3.5.2.7 Reden overschrijden verzilveringstermijn
3.4.2 Eigenschappen
3.4.2.1 Grondslag voor aanspraak op zorg
Naam eigenschap: Grondslag voor aanspraak op zorg
Hoort bij gegeven: Aanspraak op zorg
Definitie: De grondslagen uit de Wet op de jeugdzorg op grond waarvan het Bureau jeugdzorg een aanspraak op zorg voor een cliënt vaststelt. De grondslag is één van de omschrijvingen uit de tabel Grondslagen op grond waarvan het BJz een aanspraak op zorg vaststelt.
Tabel: Tabel Grondslagen op grond waarvan het BJz een aanspraak op zorg vaststelt
3.4.2.2 Aanspraak op eerst aangewezen zorg of vervangende zorg
Naam eigenschap: Aanspraak op eerst aangewezen zorg of vervangende zorg
Hoort bij gegeven: Aanspraak op zorg
Definitie: Eerst aangewezen zorg is de zorg die voor de cliënt het meest passend is, ongeacht de beschikbaarheid van die zorg op het betreffende moment. Als de eerst aangewezen zorg niet beschikbaar is, is de cliënt aangewezen op vervangende zorg. Deze vervangende zorg moet op het betreffende moment wél direct beschikbaar zijn.
De benodigde zorg is één van de omschrijvingen uit de tabel Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg.
Toelichting: In het indicatiebesluit is vastgesteld of eerst aangewezen zorg of vervangende zorg voor de cliënt benodigd is.
Tabel: Tabel Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg
Naam eigenschap: Reden overschrijden verzilveringstermijn aanspraak
Hoort bij gegeven: Aanspraak op zorg
Definitie: Reden waarom de verzilveringstermijn van de aanspraak overschreden is. De reden is één van de omschrijvingen uit de tabel Reden overschrijden verzilveringstermijn aanspraak.
Cliënt heeft geen behoefte aan de zorg zoals omschreven in de aanspraak
2.
Zorg niet tijdig beschikbaar
3.
Cliënt is gestart met andere zorg dan de zorg zoals omschreven in de aanspraak
4.
Cliënt is verhuisd
5.
Cliënt is overleden
Versie: 6 november 2003
4.Verlening van zorg
4.1 Verleende zorg
4.1.1 Definitie
Naam gegeven: Verleende zorg
Definitie: Verleende zorg is zorg die aan een cliënt is of wordt verleend op grond van een indicatiebesluit of een daarmee gelijkgestelde beslissing of op grond van een aanspraak in spoedeisende situaties.
Opmerkingen: Eén indicatiebesluit kan één of meer aanspraken op zorg bevatten.
Versie: 10 oktober 2004
Eigenschappen:
4.1.2.1 Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg verleend
4.1.2.2 Zorgvorm en omvang verleende zorg
4.1.2.3 Zorgvorm verleende zorg JGGZ
4.1.2.4 Datum aanvang zorg
4.1.2.5 Datum beëindiging zorg
4.1.2.6 Reden beëindiging zorg
4.1.2.7 Behalen doelen in indicatiebesluit
4.1.2 Eigenschappen
4.1.2.1 Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg verleend
Naam eigenschap: Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg verleend
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: Eerst aangewezen zorg is de zorg die voor de cliënt het meest passend is, ongeacht de beschikbaarheid van die zorg op het betreffende moment. Als de eerst aangewezen zorg niet beschikbaar is, is de cliënt aangewezen op vervangende zorg. Deze vervangende zorg moet op het betreffende moment wél direct beschikbaar zijn.
De verleende zorg is één van de omschrijvingen uit de tabel Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg.
Toelichting: In het indicatiebesluit is vastgesteld of eerst aangewezen zorg of vervangende zorg aan de cliënt verleend wordt.
Tabel: Tabel Eerst aangewezen zorg of vervangende zorg
Naam eigenschap: Zorgvorm en omvang verleende zorg
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: De zorgvorm en omvang van de verleende zorg is één van de omschrijvingen uit de tabel Zorgvorm en omvang verleende zorg
Tabel: Tabel Zorgvorm en omvang verleende zorg
Jeugdhulp
1.
Jeugdhulp Thuis
2.
Jeugdhulp Accommodatie zorgaanbieder individueel
3.
Jeugdhulp Accommodatie zorgaanbieder groep
De omvang van de jeugdhulp wordt uitgedrukt in het totaal aantal uren verleende zorg.
Verblijf
4.
Verblijf pleegouder deeltijd
5.
Verblijf pleegouder 24-uurs
6.
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
7.
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
De omvang van het verblijf wordt uitgedrukt in het totaal aantal uren verleende zorg.
Observatiediagnostiek
8.
Observatiediagnostiek deeltijd
9.
Observatiediagnostiek 24-uurs
De omvang van de observatiediagnostiek wordt uitgedrukt in het totaal aantal uren verleende zorg.
JJI
10.
JJI Opvang normaal beveiligd
11.
JJI Opvang beperkt beveiligd
12.
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
13.
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
Versie: 20 december 2004
4.1.2.3 Zorgvorm en omvang verleende zorg JGGZ
Naam eigenschap: Zorgvorm en omvang verleende zorg JGGZ
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: De zorgvorm en omvang verleende zorg JGGZ is één van de omschrijvingen uit de tabel Zorgvorm en omvang verleende zorg JGGZ.
Tabel: Tabel Zorgvorm en omvang verleende zorg JGGZ
1.
GGZ Verpleging
2.
GGZ Ondersteunende begeleiding
3.
GGZ Activerende begeleiding
4.
GGZ Behandeling
5.
GGZ Verblijf
De omvang van deze vorm(en) van zorg wordt voor de aanspraken:
–
ambulante jeugd-GGZ
–
intramurale jeugd-GGZ korter dan 1 jaar in combinatie met behandeling
uitgedrukt in het totaal aantal verleende uren.
De omvang van deze vorm(en) van zorg wordt voor de aanspraak:
– intramurale jeugd-GGZ langer dan 1 jaar
aangegeven in klassen, conform art. 13 Zorgindicatiebesluit AWBZ.
Versie: 20 december 2004
4.1.2.4 Datum aanvang zorg
Naam eigenschap: Datum aanvang zorg
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: De eerste dag waarop de zorg waarop aanspraak bestaat aan de cliënt wordt geboden.
De datum van de aanvang van de zorg wordt door de betreffende zorgaanbieder aan het Bureau jeugdzorg aangeleverd.
Versie: 6 november 2003
4.1.2.5 Datum beëindiging zorg
Naam eigenschap: Datum beëindiging zorg
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: De dag waarop voor het laatst zorg waarop aanspraak bestaat aan de cliënt wordt geboden.
De datum van de beëindiging van de zorg wordt door de betreffende zorgaanbieder aan het Bureau jeugdzorg aangeleverd.
Opmerkingen: Het betreft hier de aanspraak op zorg zoals omschreven in het indicatiebesluit. Eén indicatiebesluit kan meerdere aanspraken bevatten. Zodra voor het laatst zorg is geboden op grond van de laatste aanspraak van de cliënt, moet het Bureau jeugdzorg – gehoord hebbende de zorgaanbieder en de cliënt – bepalen in welke mate de in het indicatiebesluit omschreven doelen behaald zijn.
Versie: 6 november 2003
4.1.2.6 Reden beëindiging zorg
Naam eigenschap: Reden beëindiging zorg
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: Reden op grond waarvan het Bureau jeugdzorg – gehoord hebbende de zorgaanbieder en de cliënt – bepaalt dat de zorg beëindigd is.
De reden is één van de omschrijvingen uit de Tabel Reden beëindiging zorg.
Tabel: Tabel Reden beëindiging zorg
1.
Beëindiging volgens plan
2.
Einde termijn zorg
3.
Cliënt start met andere zorg
4.
Zorg (voortijdig) afgebroken
Toelichting:
1.
De toestand is verbeterd geheel, of vrijwel geheel, conform het doel dat met de zorg werd nagestreefd.
2.
De termijn is verstreken terwijl het doel niet of deels is gehaald (de toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel, gelijk gebleven of ongunstiger).
3.
De cliënt start met andere zorg dan de zorg zoals omschreven in de aanspraak terwijl, of omdat, het doel niet of deels is gehaald (de toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel, gelijk gebleven of ongunstiger).
4.
De zorg is afgebroken op een moment dat het doel niet of deels is behaald (de toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel, gelijk gebleven of ongunstiger).
Versie: 10 oktober 2004
4.1.2.7 Behalen doelen in indicatiebesluit
Naam eigenschap: Behalen doelen in indicatiebesluit
Hoort bij gegeven: Verleende zorg
Definitie: Het Bureau jeugdzorg bepaalt – gehoord hebbende de zorgaanbieder(s) en de cliënt – de mate waarin de in het indicatiebesluit omschreven doelen behaald zijn.
De mate waarin de doelen behaald zijn is één van de omschrijvingen uit de tabel Doelen indicatiebesluit behaald.
Toelichting: Eén indicatiebesluit kan meerdere aanspraken op zorg bevatten. Het gaat bij het bepalen van de doelen om de doelen die met het indicatiebesluit beoogd worden; het gaat dus niet om de doelen die met iedere aparte aanspraak beoogd worden. Dit betekent dat het Bureau jeugdzorg pas de doelen van het indicatiebesluit kan evalueren als de laatste aanspraak van de cliënt volledig verzilverd is.
Tabel: Tabel Doelen indicatiebesluit behaald
1.
Doel niet gehaald (toestand is ongunstiger of gelijk gebleven)
2.
Doel deels gehaald (toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel)
3.
Doel gehaald (toestand is verbeterd geheel, of vrijwel geheel, conform doel)
Toelichting: De inhoudelijke operationalisatie van deze score is een taak van de medewerkers van het BJZ. Zij stellen met de cliënt tevoren vast hoe de gewenste toestand er uit ziet. Achteraf beoordeelt de medewerker (op grond van informatie van cliënt en zorgaanbieders) of die gewenste toestand niet, gedeeltelijk of geheel gerealiseerd is.
Versie: 10 oktober 2004
5 Verlening van ambulante jeugdzorg
5.1 Ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
5.1.1 Definitie
Naam gegeven: Ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
Definitie: De zorg die het Bureau jeugdzorg zélf aan een cliënt verleent.
De definitie rust op: Het Bureau jeugdzorg verleent zélf zorg aan een cliënt op grond van artikel 10, lid 3 onder b Wjz.
Het BJz verleent aan een cliënt ambulante jeugdzorg anders dan jeugdzorg als bedoeld in artikel 5, lid 2 Wjz, nadat het BJz heeft vastgesteld dat de cliënt niet is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, lid 2 Wjz.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen
5.1.2.1 Datum besluit ambulante jeugdzorg door BJz
5.1.2.2 Datum aanvang ambulante jeugdzorg door BJz
5.1.2.3 Datum beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
5.1.2.4 Reden beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
5.1.2 Eigenschappen
5.1.2.1 Datum besluit ambulante jeugdzorg door BJz
Naam eigenschap: Datum besluit ambulante jeugdzorg door BJz
Hoort bij gegeven: Ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
Definitie: De dag waarop het Bureau jeugdzorg heeft vastgesteld dat het BJz ambulante jeugdzorg aan de cliënt gaat verlenen
Versie: 6 november 2003
5.1.2.2 Datum aanvang ambulante jeugdzorg door BJz
Naam eigenschap: Datum aanvang ambulante jeugdzorg door BJz
Hoort bij gegeven: Ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
Definitie: De dag waarop het Bureau jeugdzorg voor de eerste keer ambulante jeugdzorg aan de cliënt verleent.
Deze definitie rust op: Het Bureau jeugdzorg verleent ambulante jeugdzorg aan de cliënt op grond van artikel 10, lid 3 onder b Wjz.
Versie: 6 november 2003
5.1.2.3 Datum beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
Naam eigenschap: Datum beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
Hoort bij gegeven: Ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
Definitie: De dag waarop het Bureau jeugdzorg voor de laatste keer ambulante jeugdzorg aan de cliënt verleent.
Deze definitie rust op: Het Bureau jeugdzorg verleent ambulante jeugdzorg aan de cliënt op grond van artikel 10, lid 3 onder b Wjz.
Versie: 6 november 2003
5.1.2.4 Reden beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
Naam eigenschap: Reden beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
Hoort bij gegeven: Ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
Definitie: Reden waarom de ambulante jeugdzorg door het BJz beëindigd wordt. De reden is één van de omschrijvingen uit de tabel Reden beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz.
Tabel: Tabel Reden Beëindiging ambulante jeugdzorg door BJz
1.
Beëindiging volgens plan
2.
Einde termijn ambulante zorg
3.
Cliënt start met andere zorg (niet zijnde jeugdzorg)
4.
Cliënt start met indicatietraject
5.
Zorg (voortijdig) afgebroken
Toelichting:
1.
De toestand is verbeterd geheel, of vrijwel geheel, conform het doel dat met de zorg werd nagestreefd.
2.
De termijn is verstreken terwijl het doel niet of deels is gehaald (de toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel, gelijk gebleven of ongunstiger).
3.
De cliënt start met andere zorg (niet zijnde jeugdzorg) terwijl, of omdat, het doel niet of deels is gehaald (de toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel, gelijk gebleven of ongunstiger).
4.
De cliënt blijkt toch voor jeugdzorg in aanmerking te komen.
5.
De zorg is afgebroken op een moment dat het doel niet of deels is behaald (de toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel, gelijk gebleven of ongunstiger).
Versie: 10 oktober 2004
6 Maatregelen ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering
6.1 inkennisstelling
6.1.1 Definitie
Naam gegeven: inkennisstelling
Definitie: De ontvangst door het bureau jeugdzorg van het document waarin aan het bureau jeugdzorg ten behoeve van een minderjarige één van de maatregelen jeugdreclassering, ondertoezichtstelling, voogdij of voorlopige voogdij is opgedragen, verlengd of beëindigd.
Aangezien één inkennisstelling meer dan één jeugdige kan betreffen, kan het voorkomen dat het aantal ingestroomde jeugdigen groter is dan het aantal ontvangen inkennisstellingen.
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen:
6.1.2.1 Datum inkennisstelling
6.1.2.2 Afgegeven door
6.1.2 Eigenschappen
6.1.2.1 Datum inkennisstelling
Naam eigenschap: Datum inkennisstelling
Hoort bij gegeven: inkennisstelling
Definitie: De dag waarop de inkennisstelling heeft plaatsgevonden.
Toelichting: Het betreft hier dus de dag waarop het bureau jeugdzorg de inkennisstelling heeft ontvangen.
Versie: 6 november 2003
6.1.2.2 Afgegeven door
Naam eigenschap: Afgegeven door
Hoort bij gegeven: inkennisstelling
Definitie: De functionaris of instantie die de inkennisstelling heeft afgegeven. De functionaris of instantie is één van de omschrijvingen uit de tabel Categorie functionaris of instantie.
Tabel: Tabel Categorie functionaris of instantie
1.
Rechter: civiele kinderbeschermingsmaatregel
2.
Rechter: het uitoefenen van de voogdij en voorlopige voogdij
3.
Rechter: strafrechtelijke uitspraak in de vorm van een beschikking
4.
Officier van Justitie: strafrechtelijke uitspraak in de vorm van een beschikking
5.
Raad voor de Kinderbescherming: andere dan strafrechtelijke uitspraak
6.
Directeur justitiële jeugdinrichting: andere dan strafrechtelijk uitspraak
Versie: 10 oktober 2004
6.2 Uitspraak
6.2.1 Definitie
Naam gegeven: Uitspraak
Definitie: De formele uitspraak van een maatregel door bevoegd gezag.
een civiele kinderbeschermingsmaatregel of het uitoefenen van de voogdij en voorlopige voogdij (beide) op basis van een uitspraak van de rechter
2.
een strafrechtelijke uitspraak, in de vorm van een beschikking afkomstig van de rechter of de officier van justitie
3.
andere dan strafrechtelijke uitspraken, afkomstig van de directeur van een justitiële jeugdinrichting of van de raad voor de kinderbescherming.
Toelichting: Onderverdeling naar: jeugdreclassering, ondertoezichtstelling, voogdij en voorlopige voogdij.
Opmerkingen: Dit gegeven wordt gebruikt om de doorlooptijd te bepalen tussen de datumvan de uitspraak en de inkennisstelling. Voor de voorlopige voogdij komt de datum uitspraak overeen met de datum aanvang.
Versie: 10 oktober 2004
Eigenschappen: 6.2.2.1 Datum uitspraak
6.2.2 Eigenschappen
6.2.2.1 Datum uitspraak
Naam eigenschap: Datum uitspraak
Hoort bij gegeven: Uitspraak
Definitie: De dag waarop de formele uitspraak van het bevoegd gezag heeft plaatsgevonden.
Versie: 6 november 2003
6.3 Overdracht
6.3.1 Definitie
Naam gegeven: Overdracht
Definitie: De gebeurtenis waarbij een bureau jeugdzorg een jeugdige met zijn of haar maatregelen jeugdreclassering, ondertoezichtstelling, voogdij en/of voorlopige voogdij overdraagt aan een ander bureau jeugdzorg. Voor jeugdbescherming vindt de overdracht plaats op de datum van de uitspraak van de (overdrachts)beschikking van de rechtbank, of, indien dit expliciet benoemd staat, de ingangsdatum zoals benoemd in de beschikking. Voor de jeugdreclassering vindt de overdracht plaats op de datum die gemeld wordt door de Raad voor de Kinderbescherming.
Toelichting: Onderverdeling naar: jeugdreclassering, ondertoezichtstelling, voogdij en voorlopige voogdij.
Opmerkingen: Bij een overdracht van een jeugdige gaan alle maatregelen over. De ontvangende instelling dient de oorspronkelijke aanvangsdatum en einddatum uit de beschikking(en) te registreren en op deze wijze mee te tellen in de beleidsinformatie. Een overdracht is geen uitstroom of nieuwe instroom.
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen:
6.3.2.1 Datum overdracht naar andere instelling
6.3.2.2 Datum overdracht van andere instelling
6.3.2 Eigenschappen
6.3.2.1 Datum overdracht naar andere instelling
Naam eigenschap: Datum overdracht naar andere instelling
Hoort bij gegeven: Overdracht
Definitie: De dag waarop de overdracht naar een ander bureau jeugdzorg heeft plaatsgevonden.
Toelichting: Het betreft hier voor jeugdbescherming dus de dag van de uitspraak van de (overdrachts)beschikking van de rechtbank, of, indien dit expliciet benoemd staat, de ingangsdatum zoals benoemd in de beschikking. Voor jeugdreclassering gaat het om de datum die door de Raad voor de Kinderbescherming wordt gemeld.
Versie: 20 december 2004
6.3.2.2 Datum overdracht van andere instelling
Naam eigenschap: Datum overdracht van andere instelling
Hoort bij gegeven: Overdracht
Definitie: De dag waarop de overdracht van een ander bureau jeugdzorg heeft plaatsgevonden.
Toelichting: Het betreft hier voor jeugdbescherming dus de dag van de uitspraak van de (overdrachts)beschikking van de rechtbank, of, indien dit expliciet benoemd staat, de ingangsdatum zoals benoemd in de beschikking. Voor jeugdreclassering gaat het om de datum die door de Raad voor de Kinderbescherming wordt gemeld.
Versie: 20 december 2004
6.4 Maatregel ondertoezichtstelling
6.4.1 Definitie
Naam gegeven:Maatregel ondertoezichtstelling
Definitie: De maatregel ondertoezichtstelling die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Naam eigenschap: Reden beëindiging maatregel ondertoezichtstelling
Hoort bij gegeven: Maatregel ondertoezichtstelling
Definitie: De reden waarom de maatregel ondertoezichtstelling voor de jeugdige beëindigd is. De reden is één van de omschrijvingen uit de tabel Reden beëindiging maatregel ondertoezichtstelling.
Toelichting: Een maatregel jeugdreclassering kan uit meerdere achtereenvolgende modaliteiten bestaan (doorstroom). Een maatregel jeugdreclassering is gekoppeld aan een strafbaar feit (strafbare feiten) in een transactie (officiersmodel) of een strafzitting, c.q. aan een schorsing van een voorlopige hechtenis.
De instroom van een maatregel jeugdreclassering vindt plaats bij de start van de eerste modaliteit naar aanleiding van een strafbaar feit in een transactie of een strafzitting, c.q. naar aanleiding van een schorsing van een voorlopige hechtenis.
De uitstroom van een maatregel jeugdreclassering vindt pas plaats bij afronding van de laatste modaliteit naar aanleiding van een strafbaar feit (strafbare feiten) in een transactie of een strafzitting, c.q. naar aanleiding van een schorsing van een voorlopige hechtenis.
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen:
6.5.2.1 Datum aanvang maatregel jeugdreclassering
6.5.2.2 Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering
6.5.2.5 Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit
6.5.2 Eigenschappen
6.5.2.1 Datum aanvang maatregel jeugdreclassering
Naam eigenschap: Datum aanvang maatregel jeugdreclassering
Hoort bij gegeven: Maatregel jeugdreclassering
Definitie: De dag van de betekening van de transactie of van het vonnis, c.q. de ingangsdatum van de schorsing van de voorlopige hechtenis, c.q. de datum genoemd in de brief van de Raad of de directeur JJI.
Toelichting: In de kwaliteitseisen (zoals beschreven in het Uitvoeringsbesluit) zijn eisen
gesteld aan het bureau jeugdzorg traject.
Versie: 10 oktober 2004
6.5.2.2 Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering
Naam eigenschap: Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering
Hoort bij gegeven: Maatregel jeugdreclassering
Definitie: De dag waarop de maatregel van rechtswege eindigt, c.q. de datum waarop een beslissing in werking treedt om een maatregel eerder te doen beëindigen.
Toelichting: Een opheffing is in de beleidsinformatie tevens een beslissing om een maatregel eerder te doen beëindigen.
(inclusief beëindiging Hulp en Steun binnen de 2-jaar-termijn)
2.
Overgang naar volwassen reclassering
3.
Overlijden jeugdige
4.
Nader besluit rechter
5.
Opheffing
6.
Terugmelding (aan het OM)
Versie: 10 oktober 2004
6.5.2.4 Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit
Naam eigenschap: Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit
Hoort bij gegeven: Maatregel jeugdreclassering
Definitie: De dag waarop de eerste activiteit met betrekking tot een modaliteit heeft plaatsgevonden. In het geval van de eerste modaliteit in het kader van een maatregel is dit dezelfde dag als de aanvangsdatum van de gehele maatregel.
De modaliteit jeugdreclassering die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
De jeugdreclasseringmodaliteit is één van de omschrijvingen uit de tabel modaliteit jeugdreclassering.
ITB-Harde Kern bij eindvonnis voorw. jeugddetentie
c.
ITB-Harde Kern bij eindvonnis voorw. PIJ-maatregel
d.
ITB-Harde Kern bij voorwaardelijke invrijheidstelling na jeugddetentie
e.
ITB-Harde-Kern als bijzondere voorwaarde bij beëindiging PIJ maatregel
12.
Individuele trajectbegeleiding Criem (code 71)
a.
ITB-Criem bij transactie met Officier van Justitie
b.
ITB-Criem bij schorsing voorlopige hechtenis
c.
ITB-Criem bij eindvonnis bij voorw. geldboete
d.
ITB-Criem bij eindvonnis bij voorw. jeugddetentie
e.
ITB-Criem bij eindvonnis voorw. PIJ-maatregel
f.
ITB-Criem bij leerplichtzaken
13.
STP (code 72)
Versie: 20 december 2004
6.5.2.5 Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit
Naam eigenschap: Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit
Hoort bij gegeven: Maatregel jeugdreclassering
Definitie: De dag waarop de jeugdreclasseringmodaliteit eindigt. In het geval van de laatste modaliteit in het kader van een maatregel is dit dezelfde dag als de beëindigingsdatum van de gehele maatregel.
Versie: 10 oktober 2004
6.6 Maatregel voogdij
6.6.1 Definitie
Naam gegeven: Maatregel voogdij
Definitie: De maatregel voogdij die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
Definitie: Eén dag na de datum van verzending van de beschikking.
Toelichting: De maatregel voogdij die een jeugdige krijgt opgelegd vangt aan één dag na de datum waarop de beschikking is verzonden aan het bureau jeugdzorg. In de kwaliteitseisen (zoals beschreven in het Uitvoeringsbesluit) zijn eisen gesteld aan het bureau jeugdzorg traject.
Versie: 20 december 2004
6.6.2.2 Datum beëindiging maatregel voogdij
Naam eigenschap: Datum beëindiging maatregel voogdij
Hoort bij gegeven: Maatregel voogdij
Definitie: De dag waarop de maatregel voogdij van het bureau jeugdzorg eindigt.
Versie: 10 oktober 2004
6.6.2.3 Reden beëindiging maatregel voogdij
Naam eigenschap: Reden beëindiging maatregel voogdij
Hoort bij gegeven: Maatregel voogdij
Definitie: De reden waarom de maatregel voogdij voor de jeugdige beëindigd is. De reden is één van de omschrijvingen uit de tabel Reden beëindiging maatregel voogdij.
Tabel: Tabel Reden beëindiging maatregel voogdij:
1.
Bereiken meerderjarigheid jeugdige
2.
Opheffing
3.
Overlijden jeugdige
4.
Overgang naar een andere maatregel
5.
Voogdij naar pleegouder
6.
Herstel gezag
Versie: 10 oktober 2004
6.7 Maatregel voorlopige voogdij
6.7.1 Definitie
Naam gegeven: Maatregel voorlopige voogdij
Definitie: De maatregel voorlopige voogdij die het bureau jeugdzorg voor de jeugdige uitvoert.
6.7.2.1 Datum aanvang maatregel voorlopige voogdij
Naam eigenschap: Datum aanvang maatregel voorlopige voogdij
Hoort bij gegeven: Maatregel voorlopige voogdij
Definitie: De dag van de uitspraak van de rechter.
Toelichting: De maatregel voorlopige voogdij die een jeugdige krijgt opgelegd vangt aan op de dag dat de rechter hierover uitspraak doet. In de kwaliteitseisen (zoals beschreven in het Uitvoeringsbesluit) zijn eisen gesteld aan het bureau jeugdzorg traject. Aangezien de directe verantwoordelijkheid van het bureau jeugdzorg pas feitelijk start na de inkennisstelling, starten de opgenomen norm doorlooptijden ook pas vanaf de inkennisstelling en niet vanaf de dag van
de uitspraak.
Versie: 20 december 2004
6.7.2.2 Datum beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Naam eigenschap: Datum beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Hoort bij gegeven: Maatregel voorlopige voogdij
Definitie: De dag waarop de maatregel voorlopige voogdij van het bureau jeugdzorg eindigt.
Naam eigenschap: Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij
Hoort bij gegeven: Maatregel voorlopige voogdij
Definitie: De reden waarom de maatregel voorlopige voogdij voor de jeugdige beëindigd is. De reden is één van de omschrijvingen uit de tabel Reden beëindiging maatregel voorlopige voogdij.
Definitie: Het eerste contact van de aangewezen bureau jeugdzorg medewerker met de cliënt in het kader van voogdij, voorlopige voogdij, ondertoezichtstelling of jeugdreclassering.
Versie: 10 oktober 2004
Eigenschappen: 6.8.2.1 Datum eerste contact met cliënt
6.8.2 Eigenschappen
6.8.2.1 Datum eerste contact met cliënt
Naam eigenschap: Datum eerste contact met cliënt
Hoort bij gegeven: Eerste contact met cliënt
Definitie: De dag waarop het eerste contact van de bureau jeugdzorg medewerker met de cliënt in het kader van voogdij, voorlopige voogdij, ondertoezichtstelling of jeugdreclassering plaatsvindt.
Versie: 10 oktober 2004
6.9 Machtiging tot uithuisplaatsing
6.9.1 Definitie
Naam gegeven: Machtiging tot uithuisplaatsing
Definitie: De kinderrechter machtigt het bureau jeugdzorg een minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen, indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
In de machtigingen tot uithuisplaatsing dient onderscheid gemaakt te worden tussen een 1e machtiging tot uithuisplaatsing en verlengde machtigingen uithuisplaatsing.
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen:
6.9.2.1 Datum machtiging tot uithuisplaatsing
6.9.2.2 Soort machtiging tot uithuisplaatsing
6.9.2.3 Duur machtiging tot uithuisplaatsing
6.9.2 Eigenschappen
6.9.2.1 Datum machtiging tot uithuisplaatsing
Naam eigenschap: Datum machtiging tot uithuisplaatsing
Hoort bij gegeven: Machtiging tot uithuisplaatsing
Definitie: De dag van de uitspraak van de rechter.
Versie: 6 november 2003
6.9.2.2 Soort machtiging tot uithuisplaatsing
Naam eigenschap: Soort machtiging tot uithuisplaatsing
Hoort bij gegeven: Machtiging tot uithuisplaatsing
Definitie: De soort machtiging tot uithuisplaatsing die van toepassing is. De soort machtiging is één van de omschrijvingen uit de tabel Soort machtiging tot uithuisplaatsing.
Tabel: Tabel Soort machtiging tot uithuisplaatsing
1.
Machtiging tot uithuisplaatsing n.a.v. een tot uithuisplaatsing strekkende indicatiebesluit
Naam eigenschap: Duur machtiging tot uithuisplaatsing
Hoort bij gegeven: Machtiging tot uithuisplaatsing
Definitie: De duur van de machtiging tot uithuisplaatsing zoals deze in de betreffende machtiging is vastgelegd.
Versie: 6 november 2003
6.10 Mededeling aan minderjarige en zijn ouders
6.10.1 Definitie
Naam gegeven: Mededeling aan minderjarige en zijn ouders
Definitie: De mededeling over de maatregel jeugdreclassering, ondertoezichtstelling voogdij of voorlopige voogdij die het bureau jeugdzorg aan de minderjarige en zijn ouders of anderen die de minderjarige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden doet toekomen.
Deze definitie rust op: De mededeling als bedoeld in art. 41, 44 en art. 47 Uitvoeringsbesluit (respectievelijk over (voorlopige) voogdij, ondertoezichtstelling en jeugdreclassering)
Toelichting: In het geval van jeugdreclassering wordt de mededeling aan de jeugdige en de met het gezag belaste ouder, voogd of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden toegezonden.
Opmerkingen: In de mededeling vermeldt het bureau jeugdzorg wie de (gezins)voogdijwerker of jeugdreclasseringswerker en zijn vervanger is en wanneer het eerste contact van de minderjarige met deze (gezins)voogdijwerker of jeugdreclasseringswerker plaatsvindt.
Versie: 20 december 2004
Eigenschappen: 6.10.2.1 Datum mededeling aan minderjarige en zijn ouders
6.10.2 Eigenschappen
6.10.2.1 Datum mededeling aan minderjarige en zijn ouders
Naam eigenschap: Datum mededeling aan minderjarige en zijn ouders
Hoort bij gegeven: Mededeling aan minderjarige en zijn ouders
Definitie: De dag waarop het bureau jeugdzorg de mededeling over de maatregel jeugdreclassering, ondertoezichtstelling, voogdij of voorlopige voogdij aan de minderjarige en zijn ouders verstuurt.
Toelichting: In het geval van jeugdreclassering wordt de mededeling aan de jeugdige en de met het gezag belaste ouder, voogd of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden toegezonden.
Versie: 10 oktober 2004
6.11 Plan ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering
6.11.1 Definitie
Naam gegeven: Plan ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering
Definitie: Het document waarin het plan is opgenomen op basis waarvan het bureau jeugdzorg haar taken in het kader van ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering gestalte geeft.
In het plan moet ook de samenhang aangegeven worden met de eventueel te bieden (geïndiceerde) zorg.
3.
Het plan is afgestemd op de behoeften van de cliënt en na overleg met de cliënt vastgesteld.
Opmerkingen: Iedere wijziging met betrekking tot een maatregel leidt tot een nieuw plan.
De kwaliteitseisen zoals verwoord in het Uitvoeringsbesluit gelden vanaf de datum inkennisstelling van de betreffende maatregel tot en met het plan dat betrekking heeft op die specifieke maatregel.
Versie: 20 december 2004
6.11.2 Eigenschappen
6.11.2.1 Datum vaststelling plan ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering
Naam eigenschap: Datum vaststelling plan ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering
Hoort bij gegeven: Plan ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering
Definitie: De dag waarop het bureau jeugdzorg het plan ondertoezichtstelling, voogdij, voorlopige voogdij en jeugdreclassering vaststelt.
Versie: 10 oktober 2004
7 AMK
7.1 Melding kindermishandeling
7.1.1 Definitie
Naam gegeven: Melding kindermishandeling
Definitie: Het eerste contact van het AMK met een persoon die een mededeling over (een vermoeden van) kindermishandeling wenst te doen.
Deze definitie rust op: De melding zoals genoemd in artikel 11 Wjz.
Toelichting: De melding kindermishandeling betreft een melding van kindermishandeling of de melding van een vermoeden van kindermishandeling.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen:
7.1.2.1 Datum melding kindermishandeling
7.1.2.2 Melder van kindermishandeling
7.1.2 Eigenschappen
7.1.2.1 Datum melding kindermishandeling
Naam eigenschap: Datum melding kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Melding kindermishandeling
Definitie: De dag waarop de melding kindermishandeling bij het AMK plaatsvindt.
Versie: 6 november 2003
7.1.2.2 Melder kindermishandeling
Naam eigenschap: Melder kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Melding kindermishandeling
Definitie: De persoon of instantie die de melding van kindermishandeling bij het AMK heeft gedaan. Deze persoon of instantie is één van de omschrijvingen uit de tabel Melder kindermishandeling.
Tabel: Tabel Melder kindermishandeling
Beroepsmatige melder
1.
Huisarts
2.
Ziekenhuis
3.
Jeugdgezondheidszorg
4.
AMW
5.
GGZ
6.
Politie
7.
Bureau Jeugdzorg
8.
Zorgaanbieder Jeugdzorg
9.
Opvoedbureau
10.
Onderwijsvoorziening
11.
Kinderopvang
12.
Leerplichtambtenaar
13.
Zorg voor LVG
14.
Justitie
15.
Hulpverlening overig
16.
Overigen
17.
Onbekend
Niet beroepsmatige melder
17.
Jeugdige zelf
18.
Gezinslid
19.
Omgeving (familie, buren, kennissen)
20.
Onbekend
Versie: 10 oktober 2004
7.2 Advies (vermoeden van) kindermishandeling
7.2.1 Definitie
Naam gegeven: Advies (vermoeden van) kindermishandeling
Definitie: Het advies dat het AMK geeft aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft. Deze definitie rust op: Het advies als genoemd in artikel 11, lid 2 Wjz.
Toelichting: Het AMK geeft advies aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft over de stappen die door hem in verband hiermee kunnen worden ondernomen; zonodig ondersteunt het AMK hierbij.
Opmerkingen: Bij een advies gaat het om een éénmalig contact tussen het AMK en de adviesvrager.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen: 7.2.2.1 Datum advies (vermoeden van) kindermishandeling
7.2.2 Eigenschappen
7.2.2.1 Datum advies (vermoeden van) kindermishandeling
Naam eigenschap: Datum advies (vermoeden van) kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Advies (vermoeden van) kindermishandeling
Definitie: De dag waarop het AMK het advies geeft aan de persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft.
Versie: 6 november 2003
7.3 Consult (vermoeden van) kindermishandeling
7.3.1 Definitie
Naam gegeven: Consult (vermoeden van) kindermishandeling
Definitie: Het consult dat het AMK geeft aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft.
Toelichting: Het AMK geeft een consult aan een persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft over de stappen die door hem in verband hiermee kunnen worden ondernomen; zonodig ondersteunt het AMK hierbij.
Opmerkingen: Bij een consult gaat het om een meerdere contacten – gericht op eenzelfde kind of gezin – tussen het AMK en de consultvrager.
De nadruk bij een consult ligt op begeleiding en coaching van de consultvrager bij zijn aanpak van een vermoedelijke situatie van kindermishandeling.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen: 7.3.2.1 Datum consult (vermoeden van) kindermishandeling
7.3.2 Eigenschappen
7.3.2.1 Datum consult (vermoeden van) kindermishandeling
Naam eigenschap: Datum consult (vermoeden van) kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Consult (vermoeden van) kindermishandeling
Definitie: De dag waarop het eerste contact van het betreffende consult van het AMK met de persoon die een vermoeden van kindermishandeling heeft plaatsvindt.
Versie: 6 november 2003
7.4 Onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
7.4.1 Definitie
Naam gegeven: Onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Definitie: Het onderzoek dat het AMK uitvoert naar aanleiding van een melding van kindermishandeling.
Toelichting: Het AMK voert een onderzoek uit naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan om te bezien of er sprake is van kindermishandeling.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen:
7.4.2.1 Datum aanvang onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
7.4.2.2 Datum beëindiging onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
7.4.2.3 Vervolg voor jeugdige na onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
7.4.2.1 Datum aanvang onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Naam eigenschap: Datum aanvang onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Definitie: De dag waarop het AMK het onderzoek naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan start.
Versie: 6 november 2003
7.4.2.2 Datum beëindiging onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Naam eigenschap: Datum beëindiging onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Definitie: De dag waarop het AMK het onderzoek naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of een vermoeden daarvan beëindigt.
Versie: 6 november 2003
7.4.2.3 Vervolg voor jeugdige na afronding onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Naam eigenschap: Vervolg voor jeugdige na onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Definitie: De beslissing die het AMK neemt op basis van de informatie in de meldingsfase over het vervolg voor de jeugdige na het onderzoek n.a.v. een melding kindermishandeling. Dit vervolg is één van de omschrijvingen uit de tabel Vervolg jeugdige na onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling.
Tabel: Tabel Vervolg jeugdige na onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
1.
Mishandeling beëindigd
2.
Overgedragen
3.
Melding Raad door AMK
4.
Melding Raad door ander
5.
Overleden na mishandeling
6.
Mishandeling niet bevestigd
7.
Doorgeleid anders
8.
Doorgeleid Raad
9.
Geen mishandeling
Toelichting:
2. Overgedragen: dit is verwijzing naar hulpverlening of anderszins (bijv. JGZ) nadat het AMK onderzoek heeft gedaan, met de ouders en ev. de kinderen heeft gesproken en samen met hen tot overeenstemming over het vervolgtraject is gekomen.
3. Melding Raad door AMK: AMK verzoekt om onderzoek door Raad omdat in het vrijwillig kader niets mogelijk is.
4. Melding Raad door ander: tijdens onderzoek door AMK ontstaat er een crisissituatie met een dusdanige onveiligheid voor de betrokken kinderen dat de hulpverlening, arts of de politie het nodig vinden de kinderen acuut uit huis te plaatsen (VOTS).
7. Doorgeleiding anders: is vergelijkbaar met doorgeleiding Raad: het AMK doet geen eigen onderzoek en gesprek met ouders en kinderen, maar geeft de inhoud van de gemelde zorgen door aan de hulpverlening die al in het gezin is: dit heeft vooral betrekking op BJZ (zowel toegang als gezinsvoogdij).
8. Doorgeleiding Raad: de hulpverlening heeft in het vrijwillig kader alles gedaan wat mogelijk is, onderzoek en gesprekken door het AMK hebben geen meerwaarde, de Raad wordt op basis van de aan het AMK aangeleverde informatie verzocht om onderzoek te doen.
Naam eigenschap: Uitkomst onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Hoort bij gegeven: Onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling
Definitie: Het onderzoek van het AMK naar aanleiding van een melding van kindermishandeling heeft uitgewezen of er wel of niet sprake was van kindermishandeling. Dit resultaat is één van de omschrijvingen uit de tabel Uitkomst onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling.
Geen sprake van kindermishandeling of kindermishandeling is niet gebleken
2.
Wel sprake van kindermishandeling
Versie: 6 november 2003
8 Raad voor de Kinderbescherming
8.1 Melding bij de Raad vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek
8.1.1 Definitie
Naam gegeven: Melding bij de Raad vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek
Definitie: Elke mondelinge of schriftelijke mededeling bij de Raad voor de Kinderbescherming over minderjarige(n), waarbij sprake is van een (vermoedelijke) schending van het fundamentele recht van die minderjarige(n) op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en uitgroei naar zelfstandigheid, op grond waarvan de Raad van mening is dat een maatregel m.b.t. het gezag overwogen moet worden.
Toelichting: De Raad start een onderzoek naar aanleiding van een melding van bureau jeugdzorg of AMK en bij uitzondering na een rechtstreekse melding van een acute en levensbedreigende situatie van een minderjarige door anderen dan bureau jeugdzorg of AMK. Daarnaast komt het voor dat tijdens een onderzoek van de Raad, niet zijnde een beschermingsonderzoek, een zodanige opvoedingsproblematiek vermoed wordt, dat een maatregel m.b.t. het gezag overwogen moet worden. De Raad kan in deze gevallen ambtshalve het aangevangen onderzoek uitbreiden tot een onderzoek naar opvoedingsproblemen.
Maatregelen m.b.t. het gezag zijn:
–
de ondertoezichtstelling
–
de voorlopige voogdij
–
de voogdij
–
de ontheffing
–
de ontzetting
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen:
8.1.2.1 Datum melding bij de Raad
8.1.2.2 Soort melder
8.1.2.3 Vervolg na melding bij de Raad
8.1.2 Eigenschappen
8.1.2.1 Datum melding bij de Raad
Naam eigenschap: Datum melding bij de Raad
Hoort bij gegeven: Melding bij de Raad vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek
Definitie: De dag waarop een melding vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek bij de Raad binnenkomt.
Versie: 6 november 2003
8.1.2.2 Soort melder
Naam eigenschap: Soort melder
Hoort bij gegeven: Melding bij de Raad vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek
Definitie: De natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de melding vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek van minderjarige(n) bij de Raad doet. Deze persoon is één van de omschrijvingen uit de tabel Soort melder
Tabel: Tabel Soort melder
1.
Bureau jeugdzorg
2.
AMK
3.
Ambtshalve melding
4.
Melding door anderen (inclusief crisismeldingen)
Versie: 6 november 2003
8.1.2.3 Vervolg na melding bij de Raad
Naam eigenschap: Vervolg na melding bij de Raad
Hoort bij gegeven: Melding bij de Raad vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek
Definitie: De beslissing van de Raad over het vervolg van een bij haar gedane melding. Dit vervolg is één van de omschrijvingen uit de tabel Vervolg na melding bij de Raad.
Tabel: Tabel Vervolg na melding bij de Raad
1.
De Raad neemt de melding in onderzoek
2.
De Raad verwijst (terug) naar een (andere) instantie
3.
De Raad besluit dat verdere bemoeienis van de Raad of een andere instantie niet meer nodig is
Versie: 6 november 2003
8.2 Verzoek Raad aan bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens
8.2.1 Definitie
Naam gegeven: Verzoek Raad aan bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens
Definitie: Verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming aan het bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens naar aanleiding van een inkennisstelling.
Deze definitie rust op: De inkennisstelling zoals bedoeld in artikel 9, lid 2 Wjz.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen: 8.2.2.1 Datum verzoek Raad aan bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens
8.2.2 Eigenschappen
8.2.2.1 Datum verzoek Raad aan bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens
Naam eigenschap: Datum verzoek Raad aan bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens
Hoort bij gegeven: Verzoek Raad aan bureau jeugdzorg om aanvullende gegevens
Definitie: De dag waarop de Raad het verzoek om aanvullende gegevens aan het bureau jeugdzorg doet.
Versie: 6 november 2003
8.3 Verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
8.3.1 Definitie
Naam gegeven: Verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
Definitie: Verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming aan het AMK om aanvullende gegevens naar aanleiding van een inkennisstelling.
Deze definitie rust op: De inkennisstelling zoals bedoeld in artikel 9, lid 2 Wjz.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen: 8.3.2.1 Datum verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
8.3.2 Eigenschappen
8.3.2.1 Datum verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
Naam eigenschap: Datum verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
Hoort bij gegeven: Verzoek Raad aan AMK om aanvullende gegevens
Definitie: De dag waarop de Raad het verzoek om aanvullende gegevens aan het AMK doet.
Versie: 6 november 2003
8.4 Verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
8.4.1 Definitie
Naam gegeven: Verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Definitie: Het besluit van de Raad voor de Kinderbescherming om aan de rechter te verzoeken een maatregel m.b.t. het gezag uit te spreken en het bureau jeugdzorg te belasten met de uitvoering van deze maatregel.
Toelichting: Het betreft hier niet de verzoeken een maatregel m.b.t. het gezag uit te spreken waarbij een natuurlijk persoon (bijvoorbeeld oom/tante) met het gezag wordt belast (bijvoorbeeld (tijdelijke) voogdij).
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen:
8.4.2.1 Datum verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
8.4.2.2 Aard verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
8.4.2 Eigenschappen
8.4.2.1 Datum verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Naam eigenschap: Datum verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Hoort bij gegeven: Verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Definitie: De dag waarop de Raad het besluit neemt om aan de rechter te verzoeken een maatregel m.b.t. het gezag uit te spreken.
Versie: 6 november 2003
8.4.2.2 Aard verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Naam eigenschap: Aard verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Hoort bij gegeven: Verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Definitie: De aard van het verzoek is één van de omschrijvingen uit de tabel Aard verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
Tabel: Tabel Aard verzoek Raad aan rechter voor maatregel m.b.t. het gezag
1.
Rekest ondertoezichtstelling
2.
Rekest ontzetting
3.
Rekest ontheffing
4.
Rekest voorlopige ondertoezichtstelling
5.
Rekest voorlopige voogdij
6.
Voogdij aan instelling
Versie: 6 november 2003
8.5 Onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
8.5.1 Definitie
Naam gegeven: Onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Definitie: Onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om te bepalen of een maatregel m.b.t. het gezag over een minderjarige overwogen dient te worden en de stichting te belasten met de uitvoering van deze maatregel.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen:
8.5.2.1 Datum aanvang onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
8.5.2.2 Datum beëindiging onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
8.5.2 Eigenschappen
8.5.2.1 Datum aanvang onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Naam eigenschap: Datum aanvang onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Hoort bij gegeven: Onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Definitie: De dag waarop een melding voor een onderzoek naar een maatregel m.b.t. gezag bij de Raad binnenkomt (datum melding bij de Raad)
Versie: 6 november 2003
8.5.2.2 Datum beëindiging onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Naam eigenschap: Datum beëindiging onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Hoort bij gegeven: Onderzoek Raad maatregel m.b.t. het gezag
Definitie: De dag waarop de Raad het onderzoek naar een maatregel m.b.t. het gezag beëindigt.
Versie: 6 november 2003
8.6 Verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
8.6.1 Definitie
Naam gegeven: Verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
Definitie: Het besluit van de Raad voor de Kinderbescherming waarin de Raad, na onderzoek om te bepalen of een maatregel m.b.t. het gezag over een minderjarige vanwege opgroei- en opvoedingsproblematiek overwogen dient te worden, tot de conclusie komt dat verdere bemoeienis van de Raad niet meer noodzakelijk is en waarbij de Raad de cliënt al dan niet adviseert zich elders voor hulp te vervoegen.
Versie: 6 november 2003
Eigenschappen: 8.6.2.1 Datum verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
8.6.2 Eigenschappen
8.6.2.1 Datum verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
Naam eigenschap: Datum verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
Hoort bij gegeven: Verwijzing Raad na onderzoek opgroei- en opvoedingsproblematiek
Definitie: De dag waarop de Raad het besluit neemt dat verdere bemoeienis van de Raad niet meer noodzakelijk is en waarbij de Raad de cliënt al dan niet adviseert zich elders voor hulp te vervoegen.
Versie: 6 november 2003
Bijlage 2
Rapportageformat Beleidsinformatie jeugdzorg
Datum: 20 december 2004
Versie: 2.0
0 Inleiding
0.0 Algemeen
Dit document maakt onderdeel uit van het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugdzorg. In dit deel worden de rapportageformats beschreven zoals die gebruikt worden in de informatieverstrekking tussen de Bureaus Jeugdzorg en de Provincies en Zorgverzekeraars enerzijds en Provincies en het Rijk anderzijds. De formats beschrijven de inhoud van de rapportages in termen van betrokken gegevens, uitsplitsingen, kruisverbanden en dergelijke.
De gegevens die in de beschrijvingen worden genoemd, zijn allemaal gedefinieerd in het Gegevenswoordenboek jeugdzorg. Het gegevenswoordenboek sluit op zijn beurt aan bij het referentiewerkmodel bureau jeugdzorg.
0.1 Verplichtingen met betrekking tot de verstrekking van gegevens
1. Rapportageperiode
1.1 Tijdstippen en tijdvakken:
Verstrekking door de stichting:
–
Uiterlijk op 1 maart van elk jaar stuurt de stichting de gegevens over het tijdvak van 1 oktober tot en met 31 december van het voorafgaande jaar naar gedeputeerde staten en de zorgverzekeraars.
–
Uiterlijk op 1 juni van elk jaar stuurt de stichting de gegevens over het tijdvak van 1 januari tot 1 april van dat jaar naar gedeputeerde staten en de zorgverzekeraars.
–
Uiterlijk op 1 september van elk jaar stuurt de stichting de gegevens over het tijdvak van 1 april tot 1 juli van dat jaar naar gedeputeerde staten en de zorgverzekeraars.
–
Uiterlijk op 1 december van elk jaar stuurt de stichting de gegevens over het tijdvak van 1 juli tot 1 oktober van dat jaar naar gedeputeerde staten en de zorgverzekeraars.
–
Verstrekking door gedeputeerde staten:
–
Uiterlijk op 1 juli van elk jaar sturen gedeputeerde staten de gegevens over het tijdvak van 1 april (jaar t–1) tot 1 april (jaar t) naar het Rijk.
–
Uiterlijk op 1 januari van elk jaar sturen gedeputeerde staten de gegevens over het tijdvak van 1 oktober (jaar t–2) tot 1 oktober (jaar t–1) naar het Rijk.
1.2 In de rapportages moet worden onderscheiden naar kwartalen.
1.3 In sommige gevallen wordt het begin of het eind van de periode als peildatum gehanteerd. Gaat het om het begin van de rapportageperiode dan is de peildatum respectievelijk: 1 oktober, 1 januari, 1 april, 1 juli. Gaat het om het eind van de rapportageperiode dan is de peildatum respectievelijk: 31 december, 31 maart, 30 juni, 30 september.
1.4 Bij een aantal tabellen staat aangegeven dat zij jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk moeten worden verstrekt 4. De stichting verstrekt deze tabellen 1× per jaar zonder onderscheid in kwartalen op uiterlijk 1 december, uiterlijk 1 januari sturen gedeputeerde staten deze gegevens naar het Rijk. Gezien de specifieke informatiebehoefte van de provincie, dienen deze tabellen echter wel vier keer per jaar door de stichting aan gedeputeerde staten te worden verstrekt (zie paragraaf 1.1 voor tijdstippen en tijdvakken).
1.5 Bij een aantal tabellen staat aangegeven dat zij jaarlijks aan gedeputeerde staten en het Rijk moeten worden verstrekt (zie bijlage 1). De stichting verstrekt deze tabellen 1× per jaar zonder onderscheid in kwartalen op uiterlijk 1 december aan gedeputeerde staten, uiterlijk 1 januari sturen gedeputeerde staten deze gegevens naar het Rijk. NB het betreft hier de gegevens over het tijdvak van 1 oktober (jaar t–2) tot 1 oktober (jaar t–1).
2. Toelichtingen op de cijfers
Elk item waarover wordt gerapporteerd, dient in beginsel te zijn voorzien van een toelichting. Het doel van de toelichting is om misinterpretatie van cijfers op voorhand te voorkomen en de leverende partij de gelegenheid te bieden eventuele afwijkingen te verklaren. Indien er geen opmerkingen zijn dan wordt dit expliciet vermeld.
De toelichting dient dan ook de volgende standaard onderdelen te bevatten:
–
Hoe verhouden de cijfers uit de rapportageperiode zich tot de cijfers in dezelfde periode van het vorige jaar of vorige jaren?
–
Welke trends kunnen daarbij eventueel worden gesignaleerd?
–
Zijn er knelpunten?
3. Gebruik cijfers in tabellen
In de meeste tabellen wordt gevraagd naar aantallen. Indien het percentages of een gemiddelde betreft, dan staat dit expliciet vermeld. Indien er naar een percentage of gemiddelde wordt gevraagd, wordt tevens gevraagd naar de aantallen op grond waarvan het gemiddelde is berekend. Dit laatste getal is nodig om ook op landelijk niveau tot gemiddelden of percentages te kunnen komen.
Overal waar naar een gemiddelde wordt gevraagd, geldt voorts dat alle cijfers tot 2 cijfers achter de komma dienen te worden vermeld. Dit is noodzakelijk om op landelijk niveau al te grote afrondingsverschillen te voorkomen.
1 Cliëntkenmerken jeugdige cliënten
1.0 Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages die in dit hoofdstuk aan de orde komen geven inzicht in de samenstelling van de populatie jeugdige cliënten binnen de werkstromen van het bureau jeugdzorg. Er zijn onderverdelingen naar leeftijd, geslacht, leefsituatie en afkomst. Door longitudinale vergelijking van deze gegevens kunnen trends zichtbaar gemaakt worden, die als input kunnen dienen voor bijstelling van bestaand of ontwikkeling van nieuw beleid.
Daarnaast hebben de rapportages betrekking op de samenstelling van de populatie jeugdigen ten aanzien van wie (een vermoeden van) kindermishandeling is gemeld en waarvoor het AMK een onderzoek uitvoert.
NB: De in dit hoofdstuk gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden verstrekt, met uitzondering van tabel 1.5.
1.1 Onderverdeling naar leeftijd jeugdige cliënten
0 tot en met 5 jaar
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
6 tot en met 11 jaar
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
12 tot en met 14 jaar
15 tot en met 17
18 en ouder
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar leeftijd jeugdige cliënt / jeugdige AMK.
De laatste kolom heeft betrekking op de jeugdige ten aanzien van wie (een vermoeden van) kindermishandeling is gemeld en waarvoor het AMK een onderzoek uitvoert.
N.B. Eén jeugdige cliënt kan in de periode waarover wordt gerapporteerd in meerdere werkstromen zijn ingestroomd, bijvoorbeeld eerst via (vrijwillige) aanmelding en later met OTS.
1.2 Onderverdeling naar geslacht jeugdige cliënten
Jongen
Meisje
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar geslacht jeugdige cliënt.
De laatste kolom heeft betrekking op jeugdigen ten aanzien van wie (een vermoeden van) kindermishandeling is gemeld en waarvoor het AMK een onderzoek uitvoert.
N.B. Eén jeugdige cliënt kan in de periode waarover wordt gerapporteerd in meerdere werkstromen zijn ingestroomd, bijvoorbeeld eerst via (vrijwillige) aanmelding en later met OTS.
1.3 Onderverdeling naar leefsituatie jeugdige cliënten
Zelfstandig
In één-oudergezin
In meer-oudergezin
In adoptiefgezin
Residentieel
Pleegzorg
Zwervend
Anders
Onbekend
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar leefsituatie jeugdige cliënt (zoals geregistreerd ten tijde van de aanmelding resp. bij aanvang justitiële taak).
De laatste kolom heeft betrekking op de jeugdige ten aanzien van wie (een vermoeden van) kindermishandeling is gemeld en waarvoor het AMK een onderzoek uitvoert.
N.B. Eén jeugdige cliënt kan in de periode waarover wordt gerapporteerd in meerdere werkstromen zijn ingestroomd, bijvoorbeeld eerst via (vrijwillige) aanmelding en later met OTS.
Gegevens
Leefsituatie jeugdige cliënt bij aanmelding (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Leefsituatie jeugdige cliënt bij OTS, voogdij, JR (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
1.4 Onderverdeling jeugdige cliënten naar afkomst
Autochtoon
Allochtoon – doelgroepland
– Marokko
– Turkije
– Ned. Antillen
– Overige doelgroeplanden
Allochtoon – geen doelgroepland
Onbekend
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar afkomst jeugdige cliënt.
De laatste kolom heeft betrekking op de jeugdige ten aanzien van wie (een vermoeden van) kindermishandeling is gemeld en waarvoor het AMK een onderzoek uitvoert.
N.B. Eén jeugdige cliënt kan in de periode waarover wordt gerapporteerd in meerdere werkstromen zijn ingestroomd, bijvoorbeeld eerst via (vrijwillige) aanmelding en later met OTS.
Voor bepalingswijze allochtoon/autochtoon en bepaling doelgroeplanden zie bijlage.
1.5 Onderverdeling aantallen jeugdige cliënten naar gemeente van inschrijving
NB. Onderstaande tabel hoeft niet door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden verstrekt.
Totaal
Tabelinhoud
Per (deel-)gemeente van inschrijving, het aantal cliënten dat:
–
zich gedurende de rapportageperiode bij het BJz heeft aangemeld;
–
aantal jeugdige cliënten aan wie het BJZ gedurende de rapportageperiode ambulante jeugdzorg heeft verleend;
–
aantal jeugdige cliënten dat gedurende de rapportageperiode is terugverwezen naar voorliggende voorzieningen;
–
aantal jeugdige cliënten voor wie het BJz gedurende de rapportageperiode een jeugdbeschermingstaak heeft gekregen;
–
aantal jeugdige cliënten ten aanzien van wie gedurende de rapportageperiode door het BJz een indicatiebesluit is genomen;
–
aantal jeugdige cliënten dat een zorgaanspraak heeft gekregen gedurende de rapportageperiode;
–
aantal jeugdige cliënten ten aanzien van wie zorg is verleend gedurende de rapportageperiode.
Instroom per werkstroom, totaal en onderscheiden naar afkomst jeugdige cliënt.
N.B. Eén jeugdige cliënt kan in de periode waarover wordt gerapporteerd in meerdere werkstromen zijn ingestroomd, bijvoorbeeld eerst via (vrijwillige) aanmelding en later met OTS.
Gegevens
Gemeente van inschrijving cliënt bij aanmelding.
Gemeente van inschrijving cliënt bij aanvang taak OTS, voogdij, JR.
Vervolg op aanmelding (categorie: BJz verwijst naar voorliggende voorzieningen)
Datum aanmelding, datum vervolg op aanmelding,
Datum aanvang en datum einde ambulante zorg door BJZ,
Datum aanvang en datum einde OTS, Voogdij, Voorlopige voogdij en Jeugdreclassering
Datum indicatiebesluit, zorgvorm benodigde zorg
Datum aanvang en datum einde zorg
Toelichting
Gedeputeerde staten en BJZ’s maken nadere afspraken over de (deel-) gemeenten waarover gerapporteerd zal worden.
2 Algemene gegevens
2.1 Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages uit dit hoofdstuk geven inzicht in het aantal aanmeldingen bij het BJz. Voorts wordt antwoord gegeven op de vraag welke beroepsbeoefenaren personen verwijzen naar het bureau jeugdzorg. Tenslotte wordt inzicht verkregen in het vervolg op de aanmelding (wat is de ‘uitkomst’ van de aanmelding geweest).
2.2 Aantal aanmeldingen
Aanmeldingen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aanmeldingen dat in de rapportageperiode is gedaan.
Gegevens
Cliënt van het Bureau jeugdzorg.
Datum aanmelding
2.3 Verwijzing door beroepsbeoefenaren
NB: De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks aan gedeputeerde staten en het Rijk te worden verstrekt.
Huisarts
Kinderarts
Jeugd gezondheidszorg
AMW
GGZ
Politie
Raad Kinderbescherming
Opvoedbureau
Opvoedtelefoon
Kindertelefoon
Onderwijsvoorziening
Kinderopvang
Leerplichtambtenaar
Halt & Stop
Overigen
Onbekend
Totaal verwijzingen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Verwijzingen door beroepsmatige verwijzers gedurende de rapportageperiode, uitgesplitst naar soort verwijzer, zowel in aantallen als in percentages.
Gegevens
Datum aanmelding.
Beroepsmatige verwijzer naar Bureau jeugdzorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
2.4 Vervolg op aanmelding
NB De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd
BJz constateert dat cliënt geen hulp nodig heeft of wenst
BJz verwijst naar de Raad
BJz verwijst naar voorliggende voorziening
BJz verwijst naar overigen
BJz besluit het crisistraject te starten
BJz heeft voldoende hulp geboden, aanmelding wordt afgesloten
BJz voert indicatietraject uit
BJz heeft nog geen vervolg bepaald
Totaal
n.v.t.
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Vervolg op aanmeldingen waarvan ‘datum aanmelding’ in rapportageperiode valt onderverdeeld naar soort vervolg.
Gegevens
Datum aanmelding.
Vervolg op aanmelding (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
3 Indicatiebesluit
3.1 Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages uit dit hoofdstuk zijn bedoeld om inzicht te verkrijgen in aantallen genomen indicatiebesluiten, met daarbij een onderverdeling naar de aanspraken die uit deze besluiten voortvloeien. Dit geeft een beeld van de ‘vraag’ naar geïndiceerde zorg, uitgesplitst naar soorten van zorg. Daarnaast geven de rapportages een beeld van de gemiddelde doorlooptijd van aanmelding tot eerste indicatiebesluit.
3.2 Aantal indicatiebesluiten
Indicatiebesluiten
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Het aantal indicatiebesluiten dat in de rapportageperiode is genomen.
Besluiten die zijn voorbereid door Landelijk Werkende Instellingen of andere samenwerkingspartners en waarvoor het BJz de eindverantwoordelijkheid draagt moeten hier worden meegeteld.
NB: Dit betreft alle soorten indicatiebesluiten; het doel is namelijk te weten hoe vaak de activiteit ‘het nemen van een indicatiebesluit’ is uitgevoerd, los van de aard en de inhoud van de besluiten.
Gegevens
Datum indicatiebesluit.
3.3 Aantallen, omvang en duur zorgaanspraken naar zorgvorm
JH Thuis
JH Accommodatie zorgaanbieder individueel
JH Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Pleegouder deeltijd
Verblijf Pleegouder 24-uurs
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
GGZ Verblijf
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Zorgaanspraken jeugdzorg waarvoor is geïndiceerd in de rapportageperiode onderscheiden naar zorgvorm. Uitgesplitst in aantal, gemiddeld aantal zorguren per aanspraak en gemiddelde duur (termijn) van de zorgaanspraak. Idem voor de zorgaanspraken GGZ waarvoor is geïndiceerd in de rapportageperiode en de zorgaanspraken JJI in de rapportageperiode.
Gegevens
Aanspraak op zorg.
Zorgvorm en omvang benodigde zorg, Zorgvorm en omvang benodigde zorg JGGZ (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Meeteenheid
Omvang in uren
Duur in kalenderdagen
3.4 Gegevens over aan indicatiebesluit gelijkgestelde beslissingen
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd.
Rechter
Selectiefunctionaris
Directeur
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal aan indicatiebesluit gelijkgestelde beslissingen onderscheiden naar beslisser dat tijdens de rapportageperiode is genomen.
Gegevens
Datum beslissing gelijk aan indicatiebesluit.
Beslissingen gelijk aan indicatiebesluit (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
3.5 Grondslag voor indicatiebesluit
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd.
Aantal grondslagen voor indicatiebesluit, Het betreft hier de indicatiebesluiten die tijdens de rapportageperiode zijn genomen.
Gegevens
Datum indicatiebesluit.
Grondslag voor indicatiebesluit (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
3.6 Doorlooptijd tussen aanmelding en eerste indicatiebesluit (vrijwillig kader)
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Gemiddeld aantal kalenderdagen dat cliënten na aanmelding (vrijwillig kader) hebben moeten wachten totdat er een eerste indicatiebesluit is genomen, in de rapportageperiode.
Berekening wachttijd
Per cliënt datum eerst genomen indicatiebesluit na aanmelding minus datum aanmelding.
NB: De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijkte worden geleverd.
Cliënt heeft geen behoefte aan zorg zoals omschreven in aanspraak
Zorg niet tijdig beschikbaar
Cliënt is gestart met andere zorg
Cliënt is verhuisd
Cliënt is overleden
Totalen
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal aanspraken waarbij de verzilveringstermijn van maximaal 3 maanden op de peildatum (= eind van de rapportageperiode) verstreken is, de reden daarvan en het aantal cliënten dat het betreft.
Gegevens
Datum indicatiebesluit + maximaal 3 maanden (= datum verzilveringstermijn).
Reden overschrijden verzilveringstermijn aanspraak (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
NB: Voor bepalen aantal cliënten dat zijn aanspraak niet tot gelding brengt is een ‘signaal’ benodigd aan het casemanagement. De programmatuur moet dit oplossen.
3.8 Schriftelijk advies andere dan geïndiceerde zorg
Schriftelijk advies
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Het aantal gevallen waarin het Bureau jeugdzorg de cliënt een schriftelijk advies heeft gegeven in verband met verwijzing naar andere dan geïndiceerde zorg, in de rapportageperiode.
Gegevens
Datum schriftelijk advies.
4 Gegevens over de verlening van geïndiceerde zorg
4.1 Toelichting op dit hoofdstuk
Met gegevens over de verlening van geïndiceerde zorg ontstaat een beeld van het gebruik van het zorgaanbod. Daarbij wordt ook gevraagd naar de gemiddelde wachttijd tussen indicatiebesluit en aanvang van de zorg en de verhouding tussen geïndiceerde en daadwerkelijk gerealiseerde zorg. Hiermee kan een indruk worden verkregen van de mate waarin vraag en aanbod op elkaar aansluiten. Uit gegevens over het oordeel dat het bureau jeugdzorg heeft over de mate waarin met de zorg het doel in het indicatiebesluit gehaald is, kan ten aanzien van de aansluiting vraag en aanbod nog aanvullende informatie verkregen worden.
4.2 Aantal cliënten dat jeugdzorg ontvangt waarop een aanspraak bestaat
Tabelinhoud
Totaal aantal cliënten dat aan het begin van de rapportageperiode een of meer vormen van jeugdzorg ontvangt waarop een aanspraak bestaat.
Totaal aantal nieuwe cliënten waarvoor een of meer vormen van jeugdzorg waarop een aanspraak bestaat in de rapportage periode is aangevangen.
Totaal aantal cliënten waarvoor alle vormen van jeugdzorg waarop een aanspraak bestaat in de rapportage periode is beëindigd.
Gegevens
Datum aanvang zorg
Datum einde zorg
4.3 Zorg die is verleend
JH Thuis
JH Accommodatie zorgaanbieder individueel
JH Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Pleegouder deeltijd
Verblijf Pleegouder 24-uurs
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
GGZ Verblijf
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal maal dat in de rapportageperiode geïndiceerde zorg is aangevangen onderscheiden naar zorgvorm.
Aantal maal dat in de rapportageperiode geïndiceerde zorg is beëindigd onderscheiden naar zorgvorm.
Gemiddelde omvang (= totaal aantal uren verleende zorg gedeeld door het aantal zorgaanspraken betreffende zorgvorm) van de in de rapportageperiode beëindigde zorg onderscheiden naar zorgvorm.
Gemiddelde duur van de in de rapportageperiode beëindigde zorg onderscheiden naar zorgvorm.
De plaatsingen van eigen cliënten buiten de eigen provincie worden hier meegeteld.
NB: Het betreft hier een telling zorgaanspraken die tot gelding zijn gebracht, omdat een cliënt meerdere zorgaanspraken kan hebben is dit aantal niet gelijk te stellen aan het aantal cliënten.
Gegevens
Datum aanvang zorg.
Datum beëindiging zorg.
(In bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Meeteenheid
Omvang in uren.
Duur in kalenderdagen.
4.4 Geïndiceerde zorg die is verleend aan jeugdigen waarvoor BJz een justitiële taak heeft
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd.
Jeugdhulp Thuis
Jeugdhulp Accommodatie zorgaanbieder individueel
Jeugdhulp Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Pleegouder deeltijd
Verblijf Pleegouder 24-uurs
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
GGZ Verblijf
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal cliënten waarvoor geïndiceerde zorg is aangevangen in de rapportageperiode, onderscheiden naar zorgvorm (jeugdhulp, verblijf en observatiediagnostiek, GGZ, JJI), waarvoor tevens een taak kinderbescherming of een taak jeugdreclassering geldt.
Gegevens
Zorgvorm en omvang verleende zorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Taken Ondertoezichtstelling, Voogdij en Jeugdreclassering.
4.5 Uithuisplaatsing naar verblijfsstatus
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks aan gedeputeerde staten en het Rijk te worden geleverd.
Nederlandse nationaliteit
Rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen
Niet-rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen
Onbekend
Totaal
Toelichting
De beleidslijn is dat niet-rechtmatig in Nederland verblijvende jeugdige cliënten in een residentiele instelling worden geplaatst. Slechts in uitzonderingsgevallen mogen deze jeugdige cliënten in een pleeggezin worden geplaatst. Met deze tabel is het Rijk in staat om dit beleid te monitoren.
Tabelinhoud
Aantal plaatsingen in pleeggezin of accommodatie uitgesplitst naar verblijfsstatus van de jeugdige cliënten.
Gegevens
Verblijfsstatus (bij aanvraag indicatiebesluit)
Zorgvorm verleende zorg: selectie pleeggezin (etmaal) en accommodatie (etmaal)
4.6 Reden beëindiging zorg per zorgaanspraak
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd.
Jeugdhulp Thuis
Jeugdhulp Accommodatie zorgaanbieder individueel
Jeugdhulp Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
GGZ Verblijf
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal beëindigingen van geïndiceerde zorg en de redenen van de beëindiging, onderscheiden naar zorgvorm, in de rapportageperiode.
Gegevens
Zorgvorm en omvang verleende zorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Reden beëindiging zorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
4.7 Wachttijd aantal cliënten voor wie zorg is aangevangen
JH Thuis
JH Accommodatie zorgaanbieder individueel
JH Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Pleegouder deeltijd
Verblijf Pleegouder 24-uurs
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
GGZ Verblijf
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal cliënten voor wie de zorg in rapportage periode is aangevangen en de gemiddelde wachttijd van deze cliënten vanaf het indicatiebesluit
Berekening gemiddelde wachttijd
Deze wachttijd wordt berekend door per cliënt de datum aanvang zorg minus de datum indicatiebesluit te nemen. Aangezien er bij een crisisplaatsing géén sprake is van een besluit op grond van artikel 5 lid 2, Wet op de Jeugdzorg, wordt deze crisisplaatsing niet meegeteld bij de wachttijdberekening.
NB: Het gaat hier om het indicatiebesluit dat de zorgaanspraak bevat die is verzilverd en het moet gaan om de eerste keer dat voor die zorg is geïndiceerd.
Gegevens
Datum indicatiebesluit.
Datum aanvang zorg.
Zorgvorm en omvang verleende zorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Meeteenheid
Kalenderdagen.
4.8 Wachtenden op geïndiceerde zorg op peildatum
JH Thuis
JH Accommodatie zorgaanbieder individueel
JH Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Pleegouder deeltijd
Verblijf Pleegouder 24-uurs
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal wachtenden aan het eind van de rapportageperiode en de tijd dat deze cliënten op dat moment op zorg wachten. Uitgesplitst naar korter dan of gelijk aan 4 weken, langer dan 4 weken maar kleiner of gelijk aan 9 weken, langer dan 9 weken.
Zorg onderscheiden naar zorgvorm.
Berekening wachttijd
Per cliënt einddatum rapportageperiode minus datum indicatiebesluit.
Gegevens
Datum indicatiebesluit.
Zorgvorm en omvang verleende zorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Meeteenheid
Kalenderdagen.
4.9 Aantal zorgaanspraken dat tot gelding is gebracht
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd.
JH Thuis
JH Accommodatie zorgaanbieder individueel
JH Accommodatie zorgaanbieder groep
Verblijf Pleegouder deeltijd
Verblijf Pleegouder 24-uurs
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder deeltijd
Verblijf Accommodatie zorgaanbieder 24-uurs
Observatiediagnostiek deeltijd
Observatiediagnostiek 24-uurs
JJI Opvang normaal beveiligd
JJI Opvang beperkt beveiligd
JJI Behandelinrichting normaal beveiligd
JJI Behandelinrichting beperkt beveiligd
GGZ Verpleging
GGZ Ondersteunende begeleiding
GGZ Activerende begeleiding
GGZ Behandeling
GGZ Verblijf
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Deze tabel laat zien wat is gerealiseerd van de zorgaanspraken waarvoor is geïndiceerd, uitgesplitst naar zorgvorm. Indien de verleende zorg afwijkt van de eerst aangewezen zorg, heeft de cliënt vervangende zorg ontvangen. Dit biedt inzicht in de mate waarin het zorgaanbod is afgestemd op de zorgvraag.
Gegevens
Cliënt van het Bureau jeugdzorg.
Selectie uit tabel Aanspraak op eerst aangewezen of vervangende zorg (selectie: eerst aangewezen zorg).
Eerst aangewezen of vervangende zorg verleend.
Datum beëindiging zorg.
Zorgvorm verleende zorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
4.10 Behalen doel zorg in indicatiebesluit
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks aan gedeputeerde staten en het Rijk te worden geleverd.
Doel niet gehaald
(toestand is ongunstiger of gelijk gebleven)
Doel deels gehaald
(toestand is gunstiger maar duidelijk niet conform doel)
Doel gehaald
(toestand is verbeterd geheel, of vrijwel geheel, conform doel)
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Mate waarin het in het indicatiebesluit omschreven doel van de zorg is behaald, voor alle indicatiebesluiten in de rapportageperiode.
Gegevens
Cliënt van het Bureau jeugdzorg.
Doelen indicatiebesluit behaald (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
5 Verlening van ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
5.1 Toelichting op dit hoofdstuk
Met deze gegevens ontstaat een beeld van de omvang van de ambulante jeugdzorg die door het Bureau jeugdzorg zelf wordt verzorgd, alsmede de redenen van beëindiging van deze zorg.
5.2 Verleende ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
Ambulante jeugdzorg
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal cliënten dat aan het eind van de rapportageperiode (peildatum) wacht op ambulante jeugdzorg door het Bureau jeugdzorg.
Aantal cliënten dat aan het begin van de periode ambulante zorg ontvangt, aantal cliënten waarbij ambulante jeugdzorg in de rapportageperiode is aangevangen een aantal waarbij de ambulante zorg is beëindigd.
Gegevens
Datum aanvang ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg.
Datum beëindiging ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg.
Datum besluit ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg.
Meeteenheid
Kalenderdagen.
5.3 Reden beëindiging ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg
NB: De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks door gedeputeerde staten aan het Rijk te worden geleverd.
Beëindiging volgens plan
Einde termijn ambulante zorg
Cliënt start met andere zorg (niet zijnde jeugdzorg)
Cliënt start met indicatietraject
Zorg (voortijdig) afgebroken
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal cliënten waarvoor de ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg is beëindigd in de rapportageperiode onderverdeeld naar redenen beëindiging ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg.
Gegevens
Datum beëindiging ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg.
Reden beëindiging ambulante jeugdzorg door Bureau jeugdzorg (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek)
6 Ondertoezichtstelling en voogdij
6.1 Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages bieden inzicht in de hoeveelheid OTS- en (voorlopige) voogdijmaatregelen en de gemiddelde duur ervan. Bovendien wordt inzicht verkregen in de doorlooptijden bij aanvang van de maatregelen.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen OTS en voorlopige OTS. Een voorlopige OTS die overgaat in een OTS wordt als één maatregel gezien. Een overgang van een voorlopige OTS naar een OTS is derhalve geen uitstroom/nieuwe instroom en ook geen verlenging.
6.2 Ondertoezichtstelling en (voorlopige) voogdij (totalen)
OTS
Voogdij
Nvt
Voorlopige voogdij
Nvt
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De maatregelen tijdelijke voogdij vallen onder de voogdij maatregelen.
De aanvangsdatum van een OTS maatregel is de datum genoemd in de beschikking.
De aanvangsdatum van een Voogdij maatregel is 1 dag na de datum van verzending.
De aanvangsdatum van een voorlopige voogdij is de dag van de uitspraak.
De beëindigingdatum hangt af van de reden van beëindiging.
Een overdracht is geen uitstroom bij de ene instelling en nieuwe instroom bij de andere instelling.
Tabelinhoud
Totaal aantal jeugdigen aan het begin van de rapportageperiode.
Totaal aantal nieuwe jeugdigen waarbij maatregel jeugdbescherming in de rapportageperiode opgelegd is.
Het totaal aantal jeugdigen dat overgedragen is/wordt naar een andere instelling.
Totaal aantal jeugdigen waarbij maatregel ondertoezichtstelling in de rapportageperiode verlengd wordt.
Totaal aantal jeugdigen waarbij maatregel jeugdbescherming in de rapportageperiode beëindigd is.
Totaal aantal jeugdigen aan het einde van de rapportageperiode.
Gegevens
Datum aanvang maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij (=instroom).
Datum overdracht van andere instelling.
Datum overdracht naar andere instelling.
Datum verlenging maatregel ondertoezichtstelling.
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij (=uitstroom).
6.3 Duur ondertoezichtstelling en (voorlopige) voogdij
OTS
Voogdij
Voorlopige voogdij
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De aanvangsdatum van een OTS maatregel is de datum genoemd in de beschikking.
De aanvangsdatum van een Voogdij maatregel is 1 dag na de datum van verzending.
De aanvangsdatum van een voorlopige voogdij is de dag van de uitspraak.
Tabelinhoud
Totaal aantal jeugdigen waarvan maatregel jeugdbescherming in de rapportageperiode beëindigd is.
Gemiddelde duur van de maatregelen jeugdbescherming die in rapportageperiode zijn beëindigd.
Gegevens
Datum aanvang maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij.
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij.
Meeteenheid
Kalenderdagen.
6.4 Reden beëindiging ondertoezichtstelling en (voorlopige) voogdij
Aantal OTS
Nvt
Nvt
Aantal Voogdij
Nvt
Aantal Voorlopige voogdij
Nvt
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal jeugdigen waarvoor een maatregel jeugdbescherming is beëindigd in de rapportageperiode, per maatregel, als totaal en uitgesplitst naar reden van beëindiging.
Gegevens
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij.
Reden beëindiging maatregel ondertoezichtstelling, maatregel voogdij of maatregel voorlopige voogdij (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
6.5 Machtiging tot uithuisplaatsing
1e machtiging n.a.v. indicatiebesluit
1e machtiging zonder indicatiebesluit
Verlengde machtiging n.a.v. indicatiebesluit
Verlengde machtiging zonder indicatiebesluit
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal 1e en verlengde machtigingen tot uithuisplaatsing dat in de rapportageperiode is gegeven en de gemiddelde duur van deze machtigingen zoals deze in de betreffende machtiging is vastgelegd, uitgesplitst naar soort machtiging.
Gegevens
Datum machtiging tot uithuisplaatsing.
Duur machtiging tot uithuisplaatsing.
Soort machtiging tot uithuisplaatsing (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Meeteenheid
Kalenderdagen
6.6 Doorlooptijd van uitspraak tot inkennisstelling
OTS
Voogdij
Voorlopige voogdij
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Doorlooptijd vanaf datum uitspraak tot inkennisstelling van het Bureau jeugdzorg.
Berekening doorlooptijd
Datum inkennisstelling minus datum uitspraak.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum uitspraak.
Meeteenheid
Werkdagen.
6.7 Doorlooptijd van inkennisstelling tot mededeling Bureau jeugdzorg aan jeugdige
OTS
Voogdij
Voorlopige voogdij
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De datum inkennisstelling betreft de dag waarop het BJZ de inkennisstelling heeft ontvangen. Het kan voorkomen dat een BJZ al voor de officiële ontvangst van de inkennisstelling de mededeling heeft gedaan. In deze gevallen is de doorlooptijd gelijk aan 0 (nul) dagen.
Tabelinhoud
Doorlooptijd vanaf datum inkennisstelling Bureau jeugdzorg tot de mededeling aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder of voogd.
Aantal buiten norm betreft het aantal jeugdigen waarbij de mededeling van het Bureau jeugdzorg meer dan 7 dagen na de inkennisstelling is gedaan.
Berekening doorlooptijd
Datum mededeling minus datum inkennisstelling.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum mededeling aan minderjarige en zijn ouders.
Meeteenheid
Kalenderdagen
6.8 Doorlooptijd van inkennisstelling tot vaststelling plan
OTS
Voogdij
Voorlopige voogdij
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Gemiddelde doorlooptijd vanaf datum inkennisstelling Bureau jeugdzorg tot vaststelling plan, uitgesplitst naar soort maatregel. Het kan voorkomen dat een BJZ al voor de officiële ontvangst van de inkennisstelling het plan heeft vastgesteld. In deze gevallen is de doorlooptijd gelijk aan 0 (nul) dagen.
Aantal jeugdigen buiten de norm betreft alle gevallen waarin het plan langer dan 30 werkdagen na de inkennisstelling wordt vastgesteld.
Berekening doorlooptijd
Datum vaststelling plan minus datum inkennisstelling.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum vaststelling plan ondertoezichtstelling, voogdij of voorlopige voogdij.
Meeteenheid
Werkdagen.
7 Jeugdreclassering
7.1 Toelichting op dit hoofdstuk
De rapportages bieden inzicht in de hoeveelheid jeugdigen met een jeugdreclasseringmaatregel, uitgesplitst naar modaliteit, en de gemiddelde duur ervan. Bovendien wordt inzicht verkregen in de doorlooptijden bij aanvang van de maatregelen.
7.2 Aantal jeugdigen met een maatregel jeugdreclassering
Maatregelen jeugdreclassering
Toelichting op de cijfers
Toelichting
Een maatregel jeugdreclassering kan uit meerdere achtereenvolgende modaliteiten bestaan (doorstroom). Een maatregel jeugdreclassering is gekoppeld aan een strafbaar feit (strafbare feiten) in een transactie (officiersmodel) of in een strafzitting, c.q. aan een schorsing van een voorlopige hechtenis. De instroom van een maatregel jeugdreclassering vindt plaats bij de start van de eerste modaliteit naar aanleiding van een transactie of een strafzitting, c.q. naar aanleiding van een schorsing van een voorlopige hechtenis. De uitstroom van een maatregel jeugdreclassering vindt pas plaats bij afronding van de laatste modaliteit naar aanleiding van een strafbaar feit (strafbare feiten) in een transactie of een strafzitting, c.q. naar aanleiding van een schorsing van een voorlopige hechtenis
De startdatum van een maatregel jeugdreclassering is de dag van de betekening van de transactie of het vonnis, c.q. de ingangsdatum van de schorsing van de voorlopige hechtenis, c.q. de datum genoemd in de brief van de Raad of de directeur JJI.
De einddatum van een maatregel jeugdreclassering is de dag waarop de maatregel van rechtswege eindigt, c.q. de datum waarop een beslissing in werking treedt om een maatregel eerder te doen beëindigen.
Indien een maatregel door het BJZ stop gezet wordt (bijvoorbeeld doordat de jeugdige zich goed gedraagt of doordat de jeugdige onvindbaar is) is dit tevens de einddatum van de maatregel jeugdreclassering.
Tabelinhoud
Aantal jeugdigen aan wie aan het begin en het einde van de rapportageperiode een jeugdreclasseringmaatregel is opgelegd.
Aantal nieuwe jeugdigen aan wie tijdens de rapportageperiode een jeugdreclasseringmaatregel is opgelegd (= instroom).
Het totaal aantal jeugdigen dat overgedragen is/wordt naar een andere instelling.
Aantal jeugdigen waarvan in de rapportageperiode een jeugdreclasseringmaatregel is beëindigd (= uitstroom).
Gegevens
Datum aanvang maatregel jeugdreclassering.
Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering.
Datum overdracht van andere instelling.
Datum overdracht naar andere instelling.
7.3 Het aantal uitgevoerde jeugdreclassering modaliteiten
Code 60
Code 61
Code 62
Code 63
Code 64
Code 65
Code 67
Code 68
Code 69
Code 70 (ITB Harde Kern)
Code 71 (ITB Criem)
Code 72 (STP)
Toelichting
Jeugdigen kunnen op elk gegeven moment slechts één jeugdreclasseringmodaliteit hebben. Het gelijktijdig hebben van twee of meer jeugdreclasseringmodaliteiten is niet mogelijk.
Het bovenstaande overzicht is bedoeld inzicht te geven in het totaal aan modaliteiten dat door een BJZ is uitgevoerd. Voor dit inzicht wordt in de bovenstaande tabel derhalve het aantal samenloop meegerekend.
Tabelinhoud
Aantal jeugdreclasseringmodaliteiten aan het begin en einde van de rapportageperiode.
Aantal in- en uitstroom aan jeugdreclasseringmodaliteiten in de rapportageperiode.
Het totaal aantal jeugdreclasseringmodaliteiten dat overgedragen is/wordt naar een andere instelling.
Gegevens
Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit.
Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit.
Datum overdracht van andere instelling.
Datum overdracht naar andere instelling.
7.4 Het aantal uitgevoerde ITB trajecten
ITB-Harde Kern bij schorsing voorlopige hechtenis
ITB-Harde Kern bij eindvonnis voorw. jeugddetentie
ITB-Harde Kern bij eindvonnis voorw. PIJ-maatregel
ITB-Harde Kern bij voorwaardelijke invrijheidstelling na jeugddetentie
ITB-Harde-Kern als bijzondere voorwaarde bij beëindiging PIJ maatregel
ITB-Criem bij transactie met Officier van Justitie
ITB-Criem bij schorsing voorlopige hechtenis
ITB-Criem bij eindvonnis bij voorw. geldboete
ITB-Criem bij eindvonnis bij voorw. jeugddetentie
ITB-Criem bij eindvonnis voorw. PIJ-maatregel
ITB-Criem bij leerplichtzaken
Toelichting
Jeugdigen kunnen op elk gegeven moment slechts één jeugdreclasseringmodaliteit hebben. Het gelijktijdig hebben van twee of meer jeugdreclasseringmodaliteiten is niet mogelijk.
Het bovenstaande overzicht is bedoeld inzicht te geven in de redenen waarom een ITB is opgelegd. Voor dit inzicht wordt in de bovenstaande tabel derhalve het aantal samenloop meegerekend.
Tabelinhoud
Aantal (ITB) jeugdreclasseringmodaliteiten aan het begin en einde van de rapportageperiode.
Aantal in- en uitstroom aan (ITB) jeugdreclasseringmodaliteiten in de rapportageperiode.
Het totaal aantal (ITB) jeugdreclasseringmodaliteiten dat overgedragen is/wordt naar een andere instelling.
Gegevens
Datum aanvang jeugdreclasseringmodaliteit.
Datum beëindiging jeugdreclasseringmodaliteit.
Datum overdracht van andere instelling.
Datum overdracht naar andere instelling.
7.5 Samenloop jeugdbescherming en maatregel jeugdreclassering
Samenloop (code 66)
Tabelinhoud
Aantal jeugdigen dat gelijktijdig een jeugdbeschermingsmaatregel en een jeugdreclasseringmaatregel heeft aan het begin en einde van de rapportageperiode.
Aantal in- en uitstroom jeugdigen dat gelijktijdig een jeugdbeschermingsmaatregel en een jeugdreclasseringmaatregel heeft in de rapportageperiode.
Het totale aantal jeugdigen dat gelijktijdig een jeugdbeschermingsmaatregel en een jeugdreclasseringmaatregel heeft dat overgedragen is/wordt naar een andere instelling.
Gegevens
Datum aanvang maatregel jeugdreclassering.
Datum aanvang maatregel ondertoezichtstelling of maatregel voogdij (=instroom).
Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering.
Datum beëindiging maatregel ondertoezichtstelling of maatregel voogdij (=uitstroom).
Datum overdracht van andere instelling.
Datum overdracht naar andere instelling.
7.6 Maatregel jeugdreclassering duur
Maatregel jeugdreclassering
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Aantal jeugdigen waarvan de maatregel jeugdreclassering in de rapportage periode beëindigd is.
Gemiddelde duur van de maatregelen jeugdreclassering die in rapportageperiode zijn beëindigd.
Berekening doorlooptijd
Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering minus datum aanvang maatregel jeugdreclassering.
Gegevens
Datum aanvang maatregel jeugdreclassering.
Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering.
Meeteenheid
Kalenderdagen.
7.7 Reden beëindiging maatregel jeugdreclassering
Aantal maatregelen
jeugdreclassering
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De uitstroom van een maatregel jeugdreclassering vindt pas plaats bij afronding van de laatste modaliteit naar aanleiding van een strafbaar feit (strafbare feiten) in een strafzitting.
De einddatum van een maatregel jeugdreclassering is de datum waarop in het kader van een strafbaar feit (strafbare feiten) voor het laatst activiteiten hebben plaats gevonden.
Indien een maatregel door het BJZ stopgezet wordt (bijvoorbeeld doordat de jeugdige zich goed gedraagt of doordat de jeugdige onvindbaar is) is dit tevens de einddatum van de maatregel jeugdreclassering.
Tabelinhoud
Aantal jeugdigen waarvoor een maatregel jeugdreclassering is beëindigd in de rapportageperiode als totaal en uitgesplitst naar reden van beëindiging.
Gegevens
Datum beëindiging maatregel jeugdreclassering.
Reden beëindiging maatregel jeugdreclassering (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
7.8 Doorlooptijd van uitspraak tot inkennisstelling
Maatregel jeugdreclassering
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De datum inkennisstelling betreft de dag waarop het BJZ de inkennisstelling heeft ontvangen.
Tabelinhoud
Doorlooptijd vanaf datum uitspraak tot inkennisstelling van het BJZ.
Berekening wachttijd
Datum inkennisstelling minus datum uitspraak.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum uitspraak.
Meeteenheid
Werkdagen.
7.9 Doorlooptijd van inkennisstelling tot mededeling Bureau jeugdzorg aan jeugdige
Maatregel jeugdreclassering
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De datum inkennisstelling betreft de dag waarop het BJZ de inkennisstelling heeft ontvangen. Het kan voorkomen dat een BJZ al voor de officiële ontvangst van de inkennisstelling de mededeling heeft gedaan. In deze gevallen is de doorlooptijd gelijk aan 0 (nul) dagen.
Tabelinhoud
De gemiddelde doorlooptijd vanaf datum inkennisstelling Bureau jeugdzorg tot de mededeling aan de minderjarige en de met het gezag belaste ouder of voogd.
Aantal jeugdigen buiten de norm betreft het aantal jeugdigen bij de mededeling meer dan 7 dagen na inkennisstelling is gedaan.
Berekening doorlooptijd
Datum mededeling minus datum inkennisstelling.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum mededeling aan minderjarige en zijn ouders.
Meeteenheid
Kalenderdagen
7.10 Doorlooptijd van inkennisstelling tot vaststelling plan
Maatregel jeugdreclassering
Toelichting op de cijfers
Toelichting
De datum inkennisstelling betreft de dag waarop het BJZ de inkennisstelling heeft ontvangen. Het kan voorkomen dat een BJZ al voor de officiële ontvangst van de inkennisstelling het plan heeft vastgesteld. In deze gevallen is de doorlooptijd gelijk aan 0 (nul) dagen.
Tabelinhoud
Gemiddelde doorlooptijd vanaf datum inkennisstelling Bureau jeugdzorg tot vaststelling plan van aanpak.
Aantal jeugdigen buiten de norm is het aantal jeugdigen waarvoor het plan van aanpak langer dan 30 werkdagen na de inkennisstelling is vastgesteld.
Berekening doorlooptijd
Datum vaststelling plan minus datum inkennisstelling.
Gegevens
Datum inkennisstelling.
Datum vaststelling plan jeugdreclassering.
Meeteenheid
Werkdagen.
8 AMK
8.1 Toelichting op dit hoofdstuk
Deze rapportages geven inzicht in de werkstroom van het AMK, gemeten aan het gevolg dat is gegeven aan signalen van vermoeden van kindermishandeling: adviezen, consulten, onderzoeken.
8.2 Aantal meldingen; adviezen, consulten en onderzoeken
Totaal meldingen
Adviezen
Consulten
Onderzoeken
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Totaal aantal meldingen kindermishandeling dat in de rapportageperiode is gedaan.
Aantal adviezen en consulten dat in de rapportageperiode naar aanleiding van een melding is gegeven.
Aantal onderzoeken dat in de rapportageperiode naar aanleiding van een melding is gestart.
Aantal jeugdigen dat het betreft.
Gegevens
Datum melding kindermishandeling.
Datum advies kindermishandeling.
Datum consult (vermoeden van) kindermishandeling.
Datum aanvang onderzoek n.a.v. melding kindermishandeling.
8.3 Hoedanigheid melders
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks aan gedeputeerde staten en het Rijk te worden geleverd.
Beroepsmatige melder
Huisarts
Ziekenhuis
Jeugdgezondheidszorg
AMW
GGZ
Politie
Bureau jeugdzorg
Zorgaanbieder Jeugdzorg
Opvoedbureau
Onderwijsvoorziening
Kinderopvang
Leerplichtambtenaar
Zorg voor LVG
Justitie
Hulpverlening overig
Overig
Onbekend
Niet beroepsmatige melder
Jeugdige zelf
Gezinslid
Omgeving (familie, buren, kennissen)
Onbekend
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Hoedanigheid melders per categorie in de rapportageperiode.
Gegevens
Hoedanigheid melders (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
8.4 Aantal meldingen wachtend op start onderzoek
Meldingen langer dan 5 dagen wachtend op start onderzoek
Tabelinhoud
Aantal meldingen dat op peildatum langer dan 5 dagen wacht op start onderzoek.
Gegevens
Datum melding kindermishandeling
Meeteenheid
Werkdagen
8.5 Doorlooptijd van melding tot einde onderzoek
Van melding tot
aanvang
onderzoek
Nvt
Van melding tot
beëindiging
onderzoek
Nvt
Toelichting op de cijfers
Tabelinhoud
Van de gestarte onderzoeken: de gemiddelde doorlooptijd tussen melding en aanvang onderzoek; van de beëindigde onderzoeken: doorlooptijd tussen melding en beëindiging onderzoek.
Voor hoeveel onderzoeken geldt dat het onderzoek meer dan 5 dagen na de melding is aangevangen?
Voor hoeveel cliënten voor wie het onderzoek in de rapportageperiode werd beëindigd, geldt dat de doorlooptijd van het onderzoek meer dan 13 weken bedroeg?
Berekening doorlooptijd
Selectie onderzoek is aangevangen in de betreffende periode: Datum aanvang onderzoek naar aanleiding van melding kindermishandeling minus datum melding;
Selectie onderzoek beëindigd in betreffende periode Datum beëindiging onderzoek naar aanleiding van melding kindermishandeling minus Datum melding.
Gegevens
–
Datum melding kindermishandeling.
–
Datum aanvang onderzoek naar aanleiding van melding kindermishandeling.
–
Datum beëindiging onderzoek naar aanleiding van melding kindermishandeling.
Meeteenheid
Werkdagen (met betrekking tot aanvang onderzoek binnen 5 dagen na melding); voor het overige kalenderdagen.
8.6 Vervolg voor jeugdige na afronding onderzoek
De in deze paragraaf gevraagde gegevens dienen jaarlijks aan gedeputeerde staten en het Rijk te worden geleverd.
Mishandeling beëindigd
Overgedragen
Melding Raad door AMK
Melding Raad door ander
Overleden na mishandeling
Mishandeling niet bevestigd
Doorgeleid anders
Doorgeleid Raad
Geen mishandeling
Toelichting op de cijfers
Gegevens
Vervolg voor jeugdige na afronding onderzoek naar aanleiding van melding kindermishandeling (in bovenstaande tabel genoemde mogelijkheden zijn overgenomen uit het Gegevenswoordenboek).
Tabelinhoud
Vervolg voor jeugdige na afronding van het onderzoek naar aanleiding van melding kindermishandeling, onderscheiden naar gegrondheid.
Bijlage 1: Overzicht leveringsfrequentie per tabel Rapportageformat
1.1
X
1.2
X
1.3
X
1.4
X
1.5
Per jaar van stichting aan provincie; niet van provincie aan rijk
––
2.1
X
2.2
X
2.3
X
––
3.1
X
3.2
X
3.3
X
3.4
X
3.5
X
3.6
X
3.7
X
––
4.1
X
4.2
X
4.3
X
4.4
X
4.5
X
4.6
X
4.7
X
4.8
X
4.9
X
––
5.1
X
5.2
X
––
6.1
X
6.2
X
6.3
X
6.4
X
6.5
X
6.6
X
6.7
X
––
7.1
X
7.2
X
7.3
X
7.4
X
7.5
X
7.6
X
7.7
X
7.8
X
7.9
X
––
8.1
X
8.2
X
8.3
X
8.4
X
8.5
X
Bijlage 2: Tabellen bij §1.4 Onderverdeling jeugdige cliënten naar afkomst
Classificatie allochtoon/autochtoon (Bron: CBS)
Onderstaande tabel geeft de classificatie weer van indeling bij de categorie allochtoon dan wel autochtoon. Op grond van de combinatie van geboorteland jongere, geboorteland moeder en geboorteland vader (kolommen 2, 3 en 4) vindt een toedeling plaats naar het land in kolom 5.
1.
Nederland
Nederland
Nederland
Nederland
Autochtoon
2.
Nederland
Nederland
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
3.
Nederland
Nederland
Onbekend
Nederland
Autochtoon
4.
Nederland
Buitenland
Nederland
Geb.-land moeder
Allochtoon
5.
Nederland
Buitenland
Buitenland
Geb.-land moeder
Allochtoon
6.
Nederland
Buitenland
Onbekend
Geb.-land moeder
Allochtoon
7.
Nederland
Onbekend
Nederland
Nederland
Autochtoon
8.
Nederland
Onbekend
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
9.
Nederland
Onbekend
Onbekend
Nederland
Autochtoon
10.
Buitenland
Nederland
Nederland
Nederland
Autochtoon
11.
Buitenland
Nederland
Buitenland
Geb.-land jongere
Allochtoon
12.
Buitenland
Nederland
Onbekend
Nederland
Autochtoon
13.
Buitenland
Buitenland
Nederland
Geb.-land jongere
Allochtoon
14.
Buitenland
Buitenland
Buitenland
Geb.-land jongere
Allochtoon
15.
Buitenland
Buitenland
Onbekend
Geb.-land jongere
Allochtoon
16.
Buitenland
Onbekend
Nederland
Nederland
Autochtoon
17.
Buitenland
Onbekend
Buitenland
Geb.-land jongere
Allochtoon
18.
Buitenland
Onbekend
Onbekend
Geb.-land jongere
Allochtoon
19.
Onbekend
Nederland
Nederland
Nederland
Autochtoon
20.
Onbekend
Nederland
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
21.
Onbekend
Nederland
Onbekend
Nederland
Autochtoon
22.
Onbekend
Buitenland
Nederland
Geb.-land moeder
Allochtoon
23.
Onbekend
Buitenland
Buitenland
Geb.-land moeder
Allochtoon
24.
Onbekend
Buitenland
Onbekend
Geb.-land moeder
Allochtoon
25.
Onbekend
Onbekend
Nederland
Nederland
Autochtoon
26.
Onbekend
Onbekend
Buitenland
Geb.-land vader
Allochtoon
27.
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Doelgroeplanden (bron: SRJV, Algemeen Jaaroverzicht Jeugdhulpverlening 2002) Deze
Op grond van het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking vindt een indeling van landen plaats in doelgroeplanden of niet-doelgroeplanden (D = Doelgroepland)