Besluit van 3 november 2005, houdende uitvoering van enige bepalingen van de Wet toelating zorginstellingen (Uitvoeringsbesluit WTZi)

Uitvoeringsbesluit WTZi

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2004, kenmerk Z/PB-2519449;
De Raad van State gehoord (advies van 23 november 2004, nr. W13.04.0473/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 oktober 2005, kenmerk MC/MO-2625487;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Aanwijzing instellingen

Artikel

1.2

Voor de toepassing van artikel 5, eerste lid, van de wet worden de volgende categorieën van instellingen aangewezen:

  • 1.

    instellingen voor medisch-specialistische zorg;

  • 2.

    audiologische centra;

  • 3.

    trombosediensten;

alsmede instellingen voor:

  • 4.

    niet-klinische revalidatie;

  • 5.

    huisartsenzorg;

  • 6.

    verloskundige zorg;

  • 7.

    kraamzorg;

  • 8.

    tandheelkundige zorg;

  • 9.

    paramedische zorg;

  • 10.

    het verstrekken van hulpmiddelen;

  • 11.

    het verlenen van farmaceutische zorg;

  • 12.

    ziekenvervoer;

  • 13.

    erfelijkheidsadvisering;

  • 14.

    niet-klinische hemodialyse;

  • 15.

    chronisch intermitterende beademing;

  • 16.

    huishoudelijke verzorging;

  • 17.

    persoonlijke verzorging;

  • 18.

    verpleging;

  • 19.

    ondersteunende begeleiding;

  • 20.

    activerende begeleiding;

  • 21.

    behandeling;

  • 22.

    dieetadvisering;

  • 23.

    prenatale zorg;

  • 24.

    de uitleen van verpleegartikelen.

Hoofdstuk

II

Uitzonderingen

Artikel

2.1

Hoofdstuk

III

Winstoogmerk

Hoofdstuk

IV

Aanvraag toelating

Artikel

4.1

Hoofdstuk

V

Bouw

Artikel

5.1

Artikel

5.2

Als categorieën van organisatorische verbanden waarvoor ingevolge artikel 5, tweede lid, van de wet een toelating door Onze Minister is vereist in geval van een bij artikel 5.3 aangewezen vorm van bouw, worden aangewezen:

  • a.

    instellingen als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, indien:

    een en ander met uitzondering van militaire ziekenhuizen en militaire revalidatiecentra;

  • b.

    AWBZ-instellingen die een of meer vormen van zorg verlenen als bedoeld in artikel 1.2, nummers 17 tot en met 21, in combinatie met verblijf, in verband met:

    • 1°.

      een somatische aandoening of beperking;

    • 2°.

      een psychogeriatrische aandoening of beperking;

    • 3°.

      een psychiatrische aandoening;

    • 4°.

      een verstandelijke handicap;

    • 5°.

      een lichamelijke handicap;

    • 6°.

      een zintuiglijke handicap, of

    • 7°.

      een psychosociaal probleem;

  • c.

    kinderdagcentra, zijnde AWBZ-instellingen die zorg verlenen als bedoeld in artikel 1.2, nummers 17 tot en met 20, niet in combinatie met verblijf, aan kinderen in verband met een verstandelijke en een lichamelijke of zintuiglijke handicap.

Artikel

5.3

Als vormen van bouw ten behoeve van de instellingen, genoemd in artikel 5.2, worden aangewezen:

  • a.

    bouw, gericht op de oprichting van een nieuwe instelling;

  • b.

    vervangende nieuwbouw;

  • c.

    bouw, gericht op uitbreiding van het aantal vierkante meters, voor zover de kosten hoger zijn dan het bedrag dat voor de betrokken instelling beschikbaar is ingevolge de op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg vastgestelde beleidsregel inzake instandhoudingsinvesteringen;

  • d.

    bouw, gericht op de uitbreiding van het aantal bedden of plaatsen van een bestaande instelling;

  • e.

    bouw, gericht op instandhouding van het gebouw van een instelling als bedoeld in artikel 5.2, onder b, die zorg verleent als bedoeld in artikel 1.2, onder nummer 17, 18 of 19, ten behoeve van de doelgroepen, genoemd in de punten 1° en 2°, voor zover de kosten hoger zijn dan het bedrag dat voor de betrokken instelling beschikbaar is ingevolge de op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg vastgestelde beleidsregel inzake instandhoudingsinvesteringen;

  • f.

    bouw, gericht op instandhouding van het gebouw van een academisch ziekenhuis, voor zover de kosten meer bedragen dan voor het desbetreffende ziekenhuis voor instandhoudingsinvesteringen beschikbaar is op grond van een besluit krachtens artikel 2.25, zesde lid, van het Bekostigingsbesluit WHW;

  • g.

    bouw ten behoeve van kinderdagcentra;

  • h.

    bouw naar aanleiding van het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen.

Artikel

5.4

Hoofdstuk

VI

Transparantie-eisen

§

1

Bestuursstructuur

Artikel

6.1

Met betrekking tot de bestuursstructuur van instellingen gelden de volgende eisen:

  • a.

    er is een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat; geen persoon kan tegelijk deel uitmaken van het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding;

  • b.

    de leden van het toezichthoudend orgaan hebben geen directe belangen bij de instelling, bijvoorbeeld als directeur, werknemer, beroepsbeoefenaar die zijn praktijk voert in de instelling;

  • c.

    de instelling legt schriftelijk en inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast, alsmede de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden geregeld.

Artikel

6.2

Indien de instelling de rechtsvorm van stichting of vereniging als bedoeld in artikel 344 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft, kent zij in de statuten aan een orgaan dat de cliënten van de instelling vertegenwoordigt, de in artikel 346, onder c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde bevoegdheid toe tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De instelling kan die bevoegdheid daarnaast ook aan anderen toekennen.

§

2

Bedrijfsvoering

Artikel

6.3

De instelling heeft schriftelijk vastgelegd welk orgaan of welke organen van de instelling welke bevoegdheden heeft onderscheidenlijk hebben ten aanzien van welk onderdeel of aspect van de bedrijfsvoering.

Artikel

6.4

Artikel

6.5

In de financiële administratie van de instelling zijn ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar naar bron en bestemming, en duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen voor of namens de instelling is aangegaan.

Hoofdstuk

VII

Gegevensverstrekking

Artikel

7.1

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in artikel 16 van de wet bedoelde gegevens van de in artikel 2.1, vierde lid, bedoelde instellingen, voor zover die betreffen:

  • de structuur van de instellingen;

  • het gebruik van de instellingen;

  • de investeringen en de exploitatiekosten van de instellingen,

in de volgende artikelen «gegevens» genoemd.

Artikel

7.2

Artikel

7.3

Artikel

7.4

Artikel

7.5

De gegevens kunnen door Onze Minister op door hem te bepalen wijze ter beschikking worden gesteld van de organen genoemd in of betrokken bij de uitvoering van de wet. Onze Minister stelt nadere regels omtrent het beheer van de gegevens die onder hem berusten.

Artikel

7.6

De gegevens mogen slechts in een zodanige vorm worden opgevraagd en verstrekt, dat zij niet tot individuele patiënten of cliënten herleidbaar zijn. Onze Minister stelt terzake, voor zover hij zulks nodig acht, nadere regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Artikel

7.7

Onze Minister stelt regels omtrent de wijze van vergoeding van de kosten, verbonden aan de verstrekking van de gegevens.

Hoofdstuk

VIII

Sanering

Artikel

8.2

Artikel

8.3

Artikel

8.4

Artikel

8.5

Artikel

8.6

Het College sanering kan de instelling voorschotten verlenen.

Hoofdstuk

IX

Slotbepalingen

Artikel

9.2

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit WTZi.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende bijlage en nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J. F. Hoogervorst
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

Bijlage

Niet opgenomen.