Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 december 2005, nr. DWJZ/BWJP-2645507, houdende algemene subsidiebepalingen Stichting Fonds PGO

Regeling algemene subsidiebepalingen Stichting Fonds PGO

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen en reikwijdte

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de Stichting: de Stichting Fonds PGO, gevestigd te Haarlem;

  • b.

    de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • c.

    organisatie: rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;

  • d.

    de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

    instellingssubsidie: per boekjaar verstrekte subsidie in de kosten van structurele activiteiten van een organisatie;

  • f.

    projectsubsidie: subsidie met een incidenteel karakter in de kosten van activiteiten.

Artikel

2

Artikel

3

Een subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de Stichting van oordeel is dat de verstrekking past in het door de Stichting bekendgemaakte beleid.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Hoofdstuk

2

Berekeningswijze

Artikel

7

Artikel

8

Een projectsubsidie bestaat uit het verschil tussen de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke lasten, voor zover opgenomen in een door de Stichting goedgekeurde begroting, en de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke baten. De subsidie bedraagt niet meer dan een door de Stichting vast te stellen maximum.

Hoofdstuk

3

Het aanvragen van subsidie

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Indien zich aan de zijde van de subsidieaanvrager omstandigheden voordoen of aan de subsidieaanvrager omstandigheden bekend worden die van invloed kunnen zijn op de beslissing van de Stichting inzake (de hoogte van) de gevraagde subsidie, doet de aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de Stichting. Daarbij worden eventuele relevante stukken overgelegd.

Hoofdstuk

4

Subsidieverlening

Artikel

13

Artikel

14

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend;

  • b.

    het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

  • c.

    het tijdvak waarvoor de subsidie wordt verleend;

  • d.

    indien bij de subsidieverlening verplichtingen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, worden opgelegd: de opgelegde verplichtingen;

  • e.

    indien de subsidie wordt verleend onder voorwaarden: de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend.

Artikel

15

Artikel

16

Hoofdstuk

5

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

17

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a.

    de doeleinden gesteld in het activiteitenplan, onderscheidenlijk projectplan, op doelmatige wijze worden nagestreefd, en

  • b.

    de werkzaamheden op een zodanige manier worden geregeld dat een goed beleid en beheer worden gevoerd.

Artikel

18

De subsidieontvanger zorgt er voor dat:

  • a.

    de administratie op overzichtelijke en doelmatige wijze wordt gevoerd;

  • b.

    de administratie een juist, volledig en actueel beeld geeft van het functioneren van de organisatie;

  • c.

    van alle ontvangsten en uitgaven deugdelijke bewijsstukken aanwezig zijn, waaruit de aard en de omvang van de geleverde goederen of van de verrichte diensten duidelijk blijken; en

  • d.

    de administratie en de daarbij behorende bewijsstukken gedurende ten minste zeven jaar worden bewaard.

Artikel

19

Bij organisaties die een instellingssubsidie ontvangen is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel

20

De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de Stichting van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie of van de bevoorschotting. Daarbij worden relevante bewijsstukken overgelegd.

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

De subsidieontvanger vrijwaart de Stichting voor aanspraken van derden ter zake van alle schade die zij lijden ten gevolge van door de subsidieontvanger verrichte activiteiten en de door of vanwege de subsidieontvanger verrichte publicaties.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

De subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn. De Stichting kan gevallen aanwijzen waarvoor de bepaling niet van toepassing is.

Artikel

27

Artikel

28

Hoofdstuk

6

Subsidieverantwoording en -vaststelling

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Het in artikel 29, tweede lid, onder a, genoemde inhoudelijk verslag bestaat bij een instellingssubsidie uit een jaarverslag en bij een projectsubsidie uit een projectverslag. Het verslag geeft inzicht in de aard, duur, wijze van aanpak, omvang en resultaten van de in het kader van de subsidiëring verrichte activiteiten. Het verslag sluit aan op het goedgekeurde activiteitenplan, onderscheidenlijk projectplan, en vergelijkt de verrichte activiteiten met de in het activiteitenplan, onderscheidenlijk projectplan, beschreven voorgenomen activiteiten. Belangrijke verschillen worden daarbij toegelicht.

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

De baten en lasten die door middel van interne doorberekeningen zijn toegerekend, dienen te zijn bepaald op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen. Voor zover hierin afschrijvingslasten zijn begrepen van materiële vaste activa, worden deze lasten op basis van aanschafprijzen van die activa berekend.

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling, geeft de Stichting een beschikking tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk

7

Bevoorschotting, betaling en terugvordering

Artikel

39

Artikel

40

Indien op enig moment nadat een voorschot is uitbetaald en voordat de subsidie is vastgesteld blijkt dat de subsidieontvanger te veel voorschot heeft ontvangen, stort de subsidieontvanger het te veel ontvangen voorschot terstond terug.

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

41

De Stichting kan nadere voorschriften geven ten aanzien van de inrichting van en de wijze van indiening van aanvragen, het werk- of projectplan, de begroting, de liquiditeitsprognose, de administratie, de jaarrekening, de subsidiedeclaratie, verslagen, tussentijdse rapportages bedoeld in artikel 28, de verantwoording en de verklaring van de accountant.

Artikel

42

De Stichting kan bij beschikking artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing van die artikelen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel

43

Artikel

44

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel

45

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling algemene subsidiebepalingen Stichting Fonds PGO.

Deze regeling wordt in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F.Hoogervorst