Artikel
1
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. productschap: |
Productschap Pluimvee en Eieren; |
b. bestuur: |
bestuur van het productschap; |
c. voorzitter: |
voorzitter van het productschap; |
d. konijnen: |
dieren van de soort Oryctolagus cuniculus, behorende tot de orde der Lagomorpha, die worden gehouden voor de productie van nakomelingen bestemd voor menselijke consumptie of voor de productie van konijnenvlees bestemd voor menselijke consumptie; |
e. konijnenhouder: |
de ondernemer die konijnen houdt; |
f. voedsters: |
alle vrouwelijke konijnen die ten minste eenmaal zijn gedekt of geïnsemineerd waaronder niet-gespeende jongen; |
g. vleeskonijnen: |
jonge konijnen vanaf het spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen; |
h. opfokkonijnen: |
nog niet dekrijpe konijnen die worden gehouden voor de fokkerij, vanaf de leeftijd van ca. 80 dagen tot de eerste dekking of inseminatie; |
i. fokrammen: |
mannelijke konijnen die ten minste éénmaal gedekt hebben óf waar ten minste éénmaal sperma van is afgenomen en bestemd zijn voor het fokken van vleeskonijnen of fokmateriaal; |
j. spenen: |
het scheiden van de jonge konijnen van de voedster; |
k. kooi: |
afgesloten ruimte bestemd voor het houden van konijnen; |
l. nestkast: |
de ruimte, verbonden met de kooi, waar de voedster haar jongen werpt; |
m. nestmateriaal: |
bodemmateriaal voor de nestkast; |
n. groep: |
aantal konijnen dat samen in een kooi is gehuisvest; |
o. uitvalpercentage: |
het aantal niet-levend afgevoerde gespeende konijnen gedeeld door (het aantal aangekochte gespeende konijnen vermeerderd met het aantal levende gespeende konijnen) vermenigvuldigd met 100 procent. |