Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende regels met betrekking tot de toekenning van een eenmalige specifieke uitkering voor de uitvoering van projecten tot het opheffen of verminderen van knelpunten rondom het spoor (Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen)

Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel

1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b.

    MIT: het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport;

  • c.

    project: project gericht op het opheffen of verminderen van knelpunten rondom het spoor met betrekking tot stedelijke bereikbaarheid en/of een verbetering van de kwaliteit van leefomgeving en/of een verbetering van de veiligheid en/of een positief effect op het spoorgebruik;

  • d.

    spoor: hoofdspoorwegen als aangewezen in het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen en de in onbruik geraakte spoorwegen;

  • e.

    plan: een beschrijving van de werkzaamheden die er toe leiden dat een project gerealiseerd wordt.

Artikel

2

Doel

De minister kan op aanvraag een eenmalige specifieke uitkering ten behoeve van een project verstrekken aan gemeenten die aan het spoor gelokaliseerd zijn.

Artikel

3

Plafond

Het totale bedrag van de op grond van deze regeling te verlenen uitkeringen bedraagt € 297 miljoen.

Artikel

4

Maximale bijdrage

Artikel

5

Aanvraag uitkering

Artikel

6

Niet voor uitkering in aanmerking komen

Artikel

7

Procedure

Artikel

8

Toekenning uitkering

Artikel

9

Verplichtingen bij verstrekken van de uitkering

De minister kan bij de verstrekking van de uitkering verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    het moment waarop de uitkeringsontvanger aanvangt met de uitvoering van het project;

  • b.

    dat de uitkeringsontvanger handelt in overeenstemming met het ingediende project en het daarbij horende plan en het project uitvoert overeenkomstig het ingediende project.

  • c.

    de verantwoording op de uitkering.

Artikel

11

Voorschot

Artikel

12

Aanvraag vaststelling uitkering

Artikel

13

Vaststelling uitkering

Artikel

14

Onverschuldigd betaalde uitkeringen

De minister kan onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen en voorschotten terugvorderen voor zover na de betaling van de uitkering nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel

15

Duur regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 augustus 2007, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt.

Artikel

16

Titel regeling

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K.M.H. Peijs

Bijlage

1

als bedoeld in artikel 5, tweede lid

De aanvraag kan gericht worden aan de minister onder vermelding van ‘Aanvraag eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen’.

Postadres:

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Directoraat-Generaal Personenvervoer

Directie Spoor

Postbus 20901

2500 EX Den Haag

De aanvraag dient in ieder geval de volgende algemene informatie te bevatten:

Naam gemeente: …………………

Naam en functie contactpersoon: ………………………………………

Betrokken partners:

Bezoekadres: …………………………

Postadres: ……………………………

Postcode: …… Plaats: ………………

Telefoon: ……… Mobiel: …………

Fax: ……. E-mail: …………………

Ook moet naast het plan als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, een aantal projectgegevens worden geleverd:

  • Een beschrijving van het project alsmede het doel waaraan het project moet bijdragen.

  • Een beschrijving van de uitvoeringswerkzaamheden die met het project samenhangen.

  • In hoeverre voldoet het project aan de criteria en de daaronder benoemde elementen zoals weergegeven in bijlage 2. Hierbij wordt een kwantitatieve onderbouwing verwacht.

  • Welke procedures moeten nog worden doorlopen om het project ten uitvoer te brengen. Hoe verloopt het besluitvormingsproces en wat is de doorlooptijd van deze procedures.

  • Een gedegen financiële onderbouwing van het project, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      Wat de kosten zijn voor het project;

    • b.

      Welke partijen welk bedrag (procentueel en absoluut) dragen;

    • c.

      Wat de gevraagde bijdrage van V&W is (procentueel en absoluut);

    • d.

      Voor welke jaren de uitkering wordt aangevraagd.

Bijlage

2

als bedoeld in artikel 7, eerste lid

A. Stedelijke bereikbaarheid

Voor wat betreft het criterium stedelijke bereikbaarheid wordt bezien in hoeverre het project de barrièrewerking van de spoorweginfrastructuur vermindert of opheft.

  • 1.

    In hoeverre worden nieuwe of bestaande woonwijken beter ontsloten?

  • 2.

    In hoeverre worden stedelijke voorzieningen beter ontsloten?

  • 3.

    In hoeverre wordt de relatie tussen functioneel samenhangende stedelijke gebieden verbeterd?

  • 4.

    In hoeverre wordt de capaciteit en doorstroming van het onderliggende wegennet verbeterd? Dit element wordt vertaald in wachttijden voor weggebruikers onder te verdelen in gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen en andere weggebruikers.

B. Kwaliteit leefomgeving

Voor wat betreft dit criterium wordt gekeken bij de beoordeling van het project naar aspecten die de leefomgeving van mensen raakt in relatie tot het spoor. Het gaat hierbij om:

  • 1.

    Is er sprake van een geluidssituatie waarbij de wettelijke normen worden overtreden en die worden verminderd als gevolg van realisatie van het project? Hierbij wordt gekeken naar:

    • a.

      woningen;

    • b.

      geluidsgevoelige bestemmingen;

    • c.

      geluidsgehinderden.

  • 2.

    Is er sprake van een geluidssituatie binnen de wettelijke normen welke wordt verminderd door realisatie van het project? Hierbij wordt gekeken naar:

    • a.

      woningen;

    • b.

      geluidsgevoelige bestemmingen;

    • c.

      geluidsgehinderden.

  • 3.

    In hoeverre is er sprake van overlast voor de omgeving als gevolg van trillingen? In welke mate wijzigt dit door maatregelen uit het project?

  • 4.

    In hoeverre leiden de maatregelen uit het project tot een verbetering van de luchtkwaliteit?

  • 5.

    In welke mate draagt het project bij aan de verbetering van de sociale veiligheid en belevingswaarde in het plangebied?

  • 6.

    In hoeverre er draagvlak is voor het project bij de inwoners en maatschappelijke organisaties?

  • 7.

    In welke mate draagt het plan bij aan de economische ontwikkeling van het plangebied en maakt het toekomstige stedelijke ontwikkelingen mogelijk?

C. Veiligheid

  • 1.

    In welke mate draagt het project bij aan verlaging van de ongevalskans op overwegen?

  • 2.

    In welke mate draagt het project bij aan verbetering van toezicht en overzicht op spoorwegkruisingen?

  • 3.

    In welke mate draagt het project bij aan het verhinderen van vandalisme?

  • 4.

    In welke mate draagt het project bij aan het verhinderen van suïcide?

  • 5.

    In welke mate draagt het project bij aan het verbeteren van de bereikbaarheid van het spoor (voor hulpdiensten en als vluchtwegen)?

  • 6.

    In welke mate draagt het project bij aan verbetering van veiligheid op het omliggende wegennet?

D. Spoorgebruik

  • 1.

    In hoeverre is de toekomstvastheid en duurzaamheid van het spoorsysteem geborgd?

  • 2.

    In hoeverre draagt het project bij aan:

    • a.

      de capaciteit van het spoorsysteem;

    • b.

      beschikbaarheid van het spoorsysteem;

    • c.

      betrouwbaarheid van het spoorsysteem?

  • 3.

    Wat is het financiële en het type effect van de maatregelen op de beheer en instandhoudingskosten van de spoorweginfrastructuur?