Artikel
1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
-
b.
opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
c.
buitenlandse instelling: instelling voor hoger onderwijs in een ander land dan Nederland;
-
d.
hoger onderwijs: onderwijs op het niveau van het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs in de Bachelor- of Masterfase;
-
e.
student: natuurlijk persoon die hoger onderwijs volgt en niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;
-
f.
promovendus: natuurlijk persoon die:
-
1°.
bezig is met een proefschrift;
-
2°.
afkomstig uit Kroatië, Turkije, Roemenië of Bulgarije; en
-
3°.
niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;
-
1°.
-
g.
studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar;
-
h.
promotor: hoogleraar die in Nederland een leerstoel bekleedt en als begeleider van een promovendus optreedt;
-
i.
gedragscode: door de Nederlandse instellingen gezamenlijk overeen te komen ‘code of conduct’ over de werving van buitenlandse studenten, bedoeld in de internationaliseringbrief hoger onderwijs ‘Koers op Kwaliteit’ (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 VIII, nr. 72, p. 15);
-
j.
Nuffic: Stichting Nuffic, Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking in het Hoger Onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage;
-
k.
leges: kosten die verband houden met een aanvraag van een:
-
1°.
machtiging voorlopig verblijf; en
-
2°.
verblijfsvergunning.
-
1°.