Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 maart 2006, nr. HO/BL/2006/8594, houdende de introductie van het Huygens Scholarship Programme (Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme)
Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
buitenlandse instelling: instelling voor hoger onderwijs in een ander land dan Nederland;
d.
hoger onderwijs: onderwijs op het niveau van het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs in de Bachelor- of Masterfase;
e.
student: natuurlijk persoon die hoger onderwijs volgt en niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;
f.
promovendus: natuurlijk persoon die:
1°.
bezig is met een proefschrift;
2°.
afkomstig uit een kandidaat-lidstaat van de EU of China; en
3°.
niet ouder is dan 35 jaar bij de start van het studiejaar;
g.
studiejaar: tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar;
h.
promotor: hoogleraar die in Nederland een leerstoel bekleedt en als begeleider van een promovendus optreedt;
i.
gedragscode: de Gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs;
j.
Nuffic: Stichting Nuffic, Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking in het Hoger Onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage;
k.
leges: kosten die verband houden met een aanvraag van een:
1°.
machtiging voorlopig verblijf; en
2°.
verblijfsvergunning.
Artikel
2
Doelomschrijving
1
De minister kan projectsubsidie verstrekken aan:
a.
studenten uit de gehele wereld met een niet-Nederlandse vooropleiding, voor het volgen van een opleiding of het doen van een stage als onderdeel van die opleiding;
b.
studenten, die een opleiding volgen of aan studenten die aan een opleiding de graad Bachelor of de graad Master hebben verworven, voor het volgen van hoger onderwijs aan een buitenlandse instelling; of
c.
promovendi voor het onder begeleiding van een promotor verrichten van promotieonderzoek in Nederland.
2
Subsidie wordt slechts verstrekt:
a.
voor de deelname aan een opleiding of aan hoger onderwijs aan een buitenlandse instelling voor een tijdvak van tenminste 6 en ten hoogste 24 maanden;
b.
voor de deelname aan een promotieonderzoek voor een tijdvak van tenminste 6 en ten hoogste 48 maanden;
c.
voor zover de gedragscode is ondertekend door de Nederlandse instelling waar:
1°.
de student, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gaat studeren;
2°.
de student, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is ingeschreven, dan wel de graad Bachelor of de graad Master heeft verworven; of
3°.
de promotor aan is verbonden; en
d.
voor zover de student, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, de Nederlandse nationaliteit heeft of ten minste 3 van de 6 jaren voorafgaand aan de inschrijving aan de buitenlandse instelling in Nederland heeft gewoond en gedurende deze periode rechtmatig verblijf heeft gehad.
3
Verstrekking van subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geschiedt onder de voorwaarde dat de student een verblijfsvergunning verkrijgt.
Artikel
3
Vaststelling subsidieplafond
1
Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling bedraagt maximaal € 10.800.000 voor 2010 en 2011.
2
Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan studenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt, met betrekking tot de studie Neerlandistiek, € 130.000 voor 2010 en 2011.
3
Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan studenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt € 3.000.000 voor 2010 en 2011.
4
Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking aan promovendi bedraagt € 500.000 voor 2010 en 2011.
5
Indien een van de subsidieplafonds, genoemd in het tweede, derde en vierde lid, niet wordt bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de overige subsidieplafonds.
Paragraaf
2
Subsidieverstrekking
Artikel
4
Subsidieaanvraag
1
Subsidie wordt op aanvraag verstrekt.
2
Subsidie kan worden aangevraagd door middel van een aanvraagformulier, dat via de website van Nuffic beschikbaar wordt gesteld, welke vergezeld gaat van:
a.
een curriculum vitae van de aanvrager;
b.
een kopie van het paspoort of de identiteitskaart van de aanvrager;
c.
kopieën van diploma’s, certificaten en cijferlijsten, die inzicht geven in de academische kwaliteiten van de aanvrager;
d.
brieven van ten minste één referent, zijnde een hoogleraar of een docent bij wie de aanvrager hoger onderwijs volgt of gevolgd heeft;
e.
een geschrift waarin de aanvrager zijn motivatie toelicht om een opleiding te volgen of promotieonderzoek te doen als bedoeld in artikel 2, tweede lid.
opgave van het bedrag dat de ontvangende Nederlandse instelling de student in rekening brengt als collegegeld;
b.
aanbevelingsbrief van de ontvangende Nederlandse instelling; en
c.
correspondentie met ten minste één en ten hoogste twee Nederlandse instellingen waaruit blijkt dat de student zich heeft aangemeld voor het volgen van een opleiding aan de betreffende instelling.
opgave van het bedrag dat de buitenlandse instelling de student in rekening brengt als collegegeld;
b.
correspondentie met ten minste één en ten hoogste twee buitenlandse instellingen waaruit blijkt dat de student zich heeft aangemeld voor het volgen van hoger onderwijs aan de betreffende instelling; en
c.
aanbevelingsbrief van de Nederlandse instelling waar de student is ingeschreven, dan wel de graad Bachelor of de graad Master heeft verworven.
5
De subsidieaanvraag van een promovendus gaat voorts vergezeld van een:
a.
aanbevelingsbrief van de promotor;
b.
door de promovendus en promotor ondertekend Opleidings- en Begeleidingsplan of een door de promotor blijkens ondertekening goedgekeurd onderzoeksvoorstel, in welk plan of voorstel een raming van de kosten voor het uitvoeren van het promotieonderzoek is opgenomen.
6
De subsidieaanvraag en de begeleidende documenten worden opgesteld, dan wel vertaald, in de Nederlandse of Engelse taal.
Artikel
5
Subsidiebedrag per student of promovendus
1
Het subsidiebedrag voor de student, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt de som van een door de minister te bepalen bedrag als tegemoetkoming in:
a.
het collegegeld dat de student aan de instelling verschuldigd is;
b.
de eenmalige reiskosten van en naar het land van herkomst;
c.
de kosten voor levensonderhoud;
d.
de leges die de student verschuldigd is; en
e.
de kosten voor de ziektekostenverzekering die de student moet afsluiten.
2
Het subsidiebedrag voor de student, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt de som van een door de minister te bepalen bedrag als tegemoetkoming in:
a.
het collegegeld dat de student aan de buitenlandse instelling verschuldigd is;
b.
de eenmalige reiskosten van en naar het land van vestiging van de buitenlandse instelling;
c.
de kosten voor levensonderhoud; en
d.
de leges die de student verschuldigd is.
3
Het subsidiebedrag voor een promovendus bedraagt de som van een door de minister te bepalen bedrag als tegemoetkoming in de:
a.
eenmalige reiskosten van en naar het land van herkomst;
b.
kosten voor levensonderhoud;
c.
leges die de promovendus verschuldigd is;
d.
kosten voor de ziektekostenverzekering die de promovendus moet afsluiten; en
e.
in het onderzoeksvoorstel geraamde kosten voor het uitvoeren van het promotieonderzoek.
Artikel
6
indiening subsidieaanvraag
Vervallen
Artikel
7
Beslissing op subsidieaanvraag
1
De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op de subsidieaanvragen op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.
2
De minister rangschikt een aanvraag hoger naarmate:
a.
de studieresultaten van de aanvrager meer behoren tot de beste van de opleiding of het onderzoeksprogramma;
b.
deze betrekking heeft op de deelname aan een opleiding als zodanig;
c.
de deelname aan de opleiding, de studie aan een buitenlandse instelling of het promotieonderzoek voor een langer tijdvak wordt aangevraagd;
d.
de referenten in hun brieven, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel d, en het geschrift met de motivatie van de aanvrager, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel e, meer inzicht kunnen geven in de academische capaciteiten, plannen en ambities van de aanvrager;
e.
het korter geleden is dat de aanvrager de graad Bachelor of de graad Master heeft behaald, indien hij al is afgestudeerd; en
f.
een promovendus beoogt een promotieonderzoek af te ronden in het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
3
De minister beslist uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft, op de subsidieaanvraag.
Artikel
8
Beoordelingscommissie
1
Er is een beoordelingscommissie die tot taak heeft de minister op zijn verzoek te adviseren omtrent de beoordeling en de rangschikking van aanvragen om subsidie op grond van deze regeling.
2
De commissie bestaat uit een voorzitter en zestien andere leden, die deskundig zijn op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
3
De voorzitter en de andere leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste twee jaar benoemd. Zij zijn te allen tijde opnieuw benoembaar.
4
De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.
5
In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.
Artikel
9
Uitbetaling van de subsidie
1
De subsidie, die wordt verstrekt aan een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt aan de instelling uitbetaald, nadat die instelling heeft verklaard dat deze:
a.
de student toelaat tot de opleiding;
b.
het subsidiebedrag, verminderd met het door de student verschuldigde collegegeld, aan de student, overmaakt, met dien verstande dat de instelling het gedeelte van de subsidie dat ziet op de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen c en e, in maandelijkse termijnen uitkeert;
c.
binnen drie maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet, een overzicht verstrekt van alle door de student behaalde studieresultaten; en
d.
de minister onverwijld schriftelijk informeert, indien de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt niet, of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd.
2
De subsidie die wordt verstrekt aan een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt aan de student, afhankelijk van de duur van de periode waarvoor subsidie wordt verkregen, uitbetaald in minimaal twee en maximaal vier termijnen, nadat deze het bewijs heeft overlegd dat hij tot het hoger onderwijs aan de buitenlandse instelling is toegelaten.
3
De subsidie die wordt verstrekt aan een promovendus als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, wordt aan de instelling uitbetaald, nadat die instelling heeft verklaard dat deze:
a.
de promovendus toelaat tot het promotieonderzoek;
b.
het subsidiebedrag aan de promovendus overmaakt, met dien verstande dat de instelling het gedeelte van de subsidie dat ziet op de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdelen b en d, in maandelijkse termijnen aan de promovendus uitkeert;
c.
binnen drie maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet, een door de promotor en promovendus opgestelde en ondertekende evaluatie verstrekt van alle onderzoeksactiviteiten; en
d.
de minister onverwijld schriftelijk informeert, indien de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt niet, of niet geheel zijn gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig zijn beëindigd.
In geval van het niet vervullen van de in het eerste lid bedoelde voorwaarde worden de op grond van deze regeling verstrekte subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verstrekt en van de hoogte van de verstrekte subsidiebedragen.
Paragraaf
3
Verplichtingen subsidieontvanger
Artikel
11
Informatieplicht
1
De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen voor de ontwikkeling en monitoring van het beleid dat tot doel heeft het binnenhalen, behouden, uitzenden en ontwikkelen van toptalent.
2
De subsidieontvanger informeert de Nuffic onverwijld schriftelijk, indien de activiteiten niet of niet geheel worden gestart, aanzienlijk zijn vertraagd of voortijdig worden beëindigd.
3
Een student als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, overlegt binnen zes maanden na afloop van de periode waarop de subsidieverstrekking ziet een gewaarmerkt cijferlijst of een verklaring van deelname aan het onderwijs, opgesteld door de buitenlandse instelling waaraan deze verbonden was.
Paragraaf
4
Uitvoering door de Nuffic
Artikel
12
Mandaatverlening
Aan de Nuffic wordt in het kader van deze regeling mandaat verleend om:
a.
de subsidiegelden te beheren en uit te betalen;
b.
besluiten te nemen over subsidieverstrekking op grond van deze regeling; en
De Nuffic voert een dusdanige administratie dat op basis van een accountantscontrole snelle, eenduidige uitspraken kunnen worden gedaan over de rechtmatigheid van de ten laste van deze subsidie gebrachte uitgaven.
Artikel
15
Informatieplicht Nuffic
1
De Nuffic verschaft de minister desgevraagd en uit eigen beweging informatie betreffende de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 12.
2
De Nuffic verleent de minister volledige inzage in boeken en bescheiden, voor zover deze met de uitvoering van de regeling te maken hebben.
3
De minister kan aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop de informatieverstrekking, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt.
Artikel
16
Rekening en verantwoording Nuffic
Vervallen
Paragraaf
5
Subsidieverstrekking in het studiejaar dat in 2006 aanvangt
Artikel
17
Afwijkend subsidieplafond en afwijkende termijnen
In afwijking van:
a.
artikel 3, eerste lid, bedraagt het subsidieplafond € 4.650.000 voor het kalenderjaar 2006;
b.
artikel 6, eerste lid, kan een subsidieaanvraag die betrekking heeft op het studiejaar dat in 2006 aanvangt, worden ingediend tot en met 28 februari 2006; en
c.
artikel 7, tweede lid, beslist de minister uiterlijk op 1 juni 2006 op een subsidieaanvraag die betrekking heeft op het studiejaar dat in 2006 aanvangt.
Paragraaf
6
Slotbepalingen
Artikel
18
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 februari 2006.
Artikel
18a
vervaldatum
De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2016.
Artikel
19
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Huygens Scholarship Programme.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te Den Haag en die bekend wordt gemaakt op de internetsite www.nuffic.nl.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.Rutte
Bijlage
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.