Wet van 26 april 2006 tot regeling van een onafhankelijke uitoefening van risicobeoordeling door de Voedsel en Waren Autoriteit (Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit)

Wet onafhankelijke risicobeoordeling Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het vanuit het streven naar een zo hoog mogelijk niveau van gezondheidsbescherming van consumenten wenselijk is te verzekeren dat de Voedsel en Waren Autoriteit haar taken ten behoeve van op wetenschappelijke gegevens berustende risicobeoordeling en onderzoek alsmede de daarmee verbonden advisering op het gebied van voeding en voedsel en op het gebied van andere consumentenproducten in onafhankelijkheid uitoefent en daartoe bij wet procedurele waarborgen te creëren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    autoriteit: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, ressorterend onder Onze Minister;

  • c.

    risicobeoordeling: wetenschappelijk gefundeerd proces, bestaande uit vier stappen, te weten gevareninventarisatie, gevarenkarakterisatie, blootstellingschatting en risicokarakterisatie;

  • d.

    beoordelingseenheid: afzonderlijke eenheid binnen de autoriteit, belast met risicobeoordeling.

Hoofdstuk

2

Waarborgen voor onafhankelijke uitoefening van risicobeoordeling en onderzoek

Artikel

2

Artikel

3

Ambtenaren van de autoriteit die zijn belast met de uitoefening van de in artikel 2 bedoelde taken, vervullen geen taken in het kader van de uitvoering, het toezicht op de naleving, de oplegging van bestuurlijke boeten of de opsporing op het beleidsterrein van Onze Minister of dat van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

3

Raad van advies

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Hoofdstuk

4

Wijziging andere wetten

Artikel

10

Wijzigt de Gezondheidswet.

Artikel

11

Wijzigt de Warenwet.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

12

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

13

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

14

Deze wet wordt aangehaald als: Wet onafhankelijke risicobeoordeling Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , C. P. Veerman
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner