Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 15 juni 2006 houdende regels ter zake van de vaccinatie tegen Newcastle Disease (Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006)

Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren,
Gelet op richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260) en richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEG L 303), alsmede de artikelen 92 en 93 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s en de artikelen 96, 97 en 98 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Besluit:

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    productschap: Productschap Pluimvee en Eieren;

  • b.

    bestuur: bestuur van het productschap;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van het productschap;

  • d.

    NCD: Newcastle Disease (pseudovogelpest);

  • e.

    vleeskuikens: kippen, waarvan de punt van het borstbeen nog niet is verbeend, die worden gehouden voor de vleesproductie;

  • f.

    vleeskalkoenen: kalkoenen die worden gehouden voor de vleesproductie;

  • g.

    vermeerderingsdieren: kippen of kalkoenen die worden gehouden voor de productie van broedeieren, alsmede kippen of kalkoenen die voor dit doel worden opgefokt;

  • h.

    leghennen: kippen die worden gehouden voor de productie van andere eieren dan broedeieren, alsmede kippen die voor dit doel worden opgefokt;

  • i.

    pluimvee: vleeskuikens, vleeskalkoenen, vermeerderingsdieren of leghennen;

  • j.

    pluimveebedrijf: voorziening – die een inrichting kan omvatten – die wordt gebruikt voor het op een locatie (op)fokken of houden van pluimvee en die als zodanig bij het productschap is geregistreerd, dan wel geregistreerd had moeten zijn;

  • k.

    koppel: groep pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus en van dezelfde leeftijd, die een epidemiologische eenheid vormt;

  • l.

    ondernemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een pluimveebedrijf uitoefent;

  • m.

    dierenarts: diegene die is ingeschreven in het register van praktizerende dierenartsen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

  • n.

    paraveterinair: een op aanwijzing van en onder een dierenarts handelende dierenartsassistent als bedoeld in artikel 9 van het Besluit paraveterinairen (Stb. 1991, 526);

  • o.

    richtlijn 92/66/EEG: richtlijn 92/66/EEG van de Raad van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260);

  • p.

    HAR-test: Hemagglutinatieremmingstest.

2

Vaccineren en bloedonderzoek

Artikel

2

Artikel

3

Ter uitvoering van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde vaccinatieverplichting zorgt de ondernemer ervoor dat:

  • a.

    het op het pluimveebedrijf aanwezige pluimvee met een leeftijd vanaf 72 uur na de geboorte tot en met een leeftijd van 18 dagen, uiterlijk de 18e levensdag ten minste eenmaal wordt gevaccineerd;

  • b.

    indien het onder a. bedoelde pluimvee afkomstig is van vermeerderingsdieren die niet zijn gevaccineerd tegen NCD, de onder a. bedoelde vaccinatie in ieder geval onmiddellijk na plaatsing op het pluimveebedrijf wordt uitgevoerd;

  • c.

    het op het pluimveebedrijf aanwezige pluimvee dat ouder is dan 18 dagen, afkomstig van een buiten Nederland gelegen bedrijf en dat niet is gevaccineerd tegen NCD, onmiddellijk na plaatsing op het pluimveebedrijf wordt gevaccineerd;

  • d.

    de op het pluimveebedrijf aanwezige leghennen of vermeerderingsdieren, niet zijnde kalkoenen, onverminderd de onder b. of c. bedoelde vaccinatie, voordat zij de leeftijd van 22 weken hebben bereikt, door middel van een injectie worden gevaccineerd met een geïnactiveerd vaccin; en

  • e.

    voor wat betreft kalkoenen, de op het pluimveebedrijf aanwezige vermeerderingsdieren, onverminderd de onder b. of c. bedoelde vaccinatie, voordat zij de leeftijd van 30 weken hebben bereikt, door middel van een injectie worden gevaccineerd met een geïnactiveerd vaccin.

Artikel

4

3

Minimum weerstand

Artikel

5

4

Maatregelen bij te lage weerstand

Artikel

6

5

Maatregelen bij verplaatsing

Artikel

7

6

Administratie

Artikel

8

7

Toezicht

Artikel

9

De ondernemer is verplicht de daartoe bevoegde ambtenaren alsmede de door of namens het bestuur aangewezen personen alle medewerking ten behoeve van de uitvoering van deze verordening te verlenen. Deze medewerking kan onder meer bestaan uit het desgevraagd toegang geven tot het bedrijf, het ter inzage verstrekken van bescheiden en het verschaffen van inlichtingen.

Artikel

10

8

Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel

11

9

Bijzondere bepalingen

Artikel

12

10

Slotbepalingen

Artikel

13

Zoetermeer
J.J. Ramekers voorzitter
S.B.M. Jongerius secretaris

Goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij besluit van 13 oktober 2006, beschikkingnr. TRCJZ/2006/2344.