Besluit van 26 september 2006, houdende vaststelling van het Besluit doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid 2006–2010

Besluit vaststelling doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid 2006–2010

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2006 , nr. WJZ/2006/27322 (2635), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus 2006, nr. W05.06.0275/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 21 september 2006, nr. WJZ/2006 /27324 (2635), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Begripsbepalingen

De begripsbepalingen van de Wet op het primair onderwijs zijn van toepassing.

In dit besluit wordt verder verstaan onder:

  • a.

    schakelklas: een groep of groepje leerlingen als bedoeld in de artikelen 166 en 166a van de Wet op het primair onderwijs;

  • b.

    voorschoolse educatie: een programma dat door gekwalificeerd personeel wordt verzorgd in kinderdagverblijven en peuterspeelzalen voor doelgroepkinderen van 2 en 3 jaar;

  • c.

    vroegschoolse educatie: een programma dat wordt verzorgd in groep 1 en 2, niet zijnde een schakelklas, van een basisschool voor doelgroepkinderen van 4 en 5 jaar;

  • d.

    doelgroepkind: kind met onderwijsachterstand dat op grond van artikel 6 in aanmerking komt voor het volgen van voorschoolse educatie dan wel kind met onderwijsachterstand voor wie een gewicht is vastgesteld op grond van artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2006, en dat in aanmerking komt voor het volgen van vroegschoolse educatie.

Artikel

2

Doelstelling onderwijsachterstandenbeleid

Het onderwijsachterstandenbeleid op scholen en in gemeenten heeft als doel om onderwijsachterstanden van kinderen vroegtijdig te signaleren en te bestrijden, waarbij voor gemeenten de nadere voorwaarden, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7 gelden.

Artikel

3

Toekenning van de specifieke uitkering aan gemeenten, bestemd voor de bestrijding van onderwijsachterstanden

Indien de som van de schoolgewichten, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2006, van de hoofdvestigingen en nevenvestigingen van basisscholen voor zover deze zich bevinden op het grondgebied van een gemeente, gebaseerd op de leerlingenaantallen op 1 oktober 2004, 11 of meer bedraagt, wordt aan een gemeente een specifieke uitkering toegekend voor de bestrijding van onderwijsachterstanden. Deze uitkering wordt voor de schooljaren 2006–2007 tot en met 2009–2010 vastgesteld. De uitkering wordt berekend door de schoolgewichten bij elkaar op te tellen en de uitkomst te vermenigvuldigen met een bedrag van € 1368.

Artikel

4

Besteding specifieke uitkering

De gemeente besteedt de specifieke uitkering aan voorschoolse educatie en/of aan schakelklassen om onderwijsachterstanden te bestrijden, met dien verstande dat maximaal 15% van de in dat jaar verstrekte specifieke uitkering kan worden besteed aan coördinerende en/of overige activiteiten die zijn gerelateerd aan het onderwijsachterstandenbeleid.

Artikel

5

Aanpassingsperiode

Artikel

6

Voorwaarden voorschoolse educatie

Op voorschoolse educatie zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • a.

    Burgemeester en wethouders van een gemeente geven aan op grond van welke criteria een doelgroepkind in aanmerking komt voor het volgen van voorschoolse educatie;

  • b.

    de voorschoolse educatie wordt tenminste drie dagdelen per week gedurende een jaar gegeven;

  • c.

    In afwijking van artikel 6, onderdeel b, kan de gemeente de specifieke uitkering, in het schooljaar 2006–2007, aan voorschoolse educatie besteden, als dat tenminste twee dagdelen per week gedurende een jaar wordt gegeven.

Artikel

7

Voorwaarden schakelklassen

Op schakelklassen zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • a.

    indien het onderwijs in de schakelklas plaatsvindt in combinatie met onderwijs in de reguliere groep, als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs, bedraagt het aantal uren onderwijs dat in de schakelklas wordt gegeven minimaal 8 uren per week.

  • b.

    indien het onderwijs in de schakelklas plaatsvindt na de reguliere schooltijd, bedoeld in artikel 166a van de Wet op het primair onderwijs, bedraagt het aantal uren onderwijs dat in de schakelklas wordt gegeven minimaal 100 uren per schooljaar.

Artikel

8

Indexering specifieke uitkering

Het vermenigvuldigingsbedrag, bedoeld in artikel 3, wordt jaarlijks aangepast op basis van de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van basisscholen, als bedoel in artikel 120, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs. Het vermenigvuldigingsbedrag wordt jaarlijks bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel

9

Aanpassing specifieke uitkering

De specifieke uitkering en de aanpassing daarvan, bedoeld in de artikelen 3 en 8, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van ’s Rijks kas dat noodzakelijk maakt.

Artikel

10

Evaluatie

Een landelijke evaluatie vindt plaats na het schooljaar 2007–2008. Desgevraagd werken gemeenten en bevoegde gezagsorganen hieraan mee. De evaluatie heeft betrekking op:

  • a.

    de samenwerking tussen gemeenten en bevoegde gezagsorganen van scholen in die gemeente;

  • b.

    de wijze waarop gemeenten uitvoering hebben gegeven aan de voorschoolse educatie;

  • c.

    de wijze waarop gemeenten schakelklassen als bedoeld in artikel 1, onder a, hebben ingericht.

Artikel

11

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 1 augustus 2006. Dit besluit vervalt met ingang van 1 augustus 2010.

Artikel

12

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid 2006–2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap , M. J. A. van derHoeven
De Minister van Justitie , E. M. H.Hirsch Ballin