Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 oktober 2006, nr. BVE/IenI/2006/33530, houdende regels voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding voor het werven van extra stageplaatsen voor de periode 2006 tot en met 2010 (Regeling stagebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2010)
Regeling stagebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2010
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
De minister verstrekt per kalenderjaar aan de volgende partijen een aanvullende vergoeding om extra stage- en simulatieplaatsen voor moeilijk plaatsbare deelnemers te realiseren en te komen tot een intensieve stagebegeleiding van deelnemers in het beroepsonderwijs:
a.
instellingen;
b.
kenniscentra;
c.
procesmanagement;
d.
Colo.
Artikel
3
Aanwending aanvullende vergoeding instellingen
1
De minister verstrekt per kalenderjaar aan instellingen een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 2.2.3, derde lid, van de WEB, om in samenwerking met relevante partijen uit de regio zorg te dragen voor:
a.
passende stageplaatsen dan wel simulatieplaatsen voor deelnemers, in het bijzonder moeilijk plaatsbare deelnemers;
b.
intensieve begeleiding van moeilijk plaatsbare deelnemers naar en op de stage- of simulatieplaats.
2
Ter uitwerking van de doelen, genoemd in het eerste lid, besteedt een instelling de aanvullende vergoeding aan:
a.
het aan deelnemers aanbieden van voldoende stageplaatsen, die relevant zijn voor de beoogde arbeidsmarktpositie en passend zijn voor de betreffende deelnemers;
b.
het waar nodig creëren van simulatieplaatsen, met als doel geleiding naar stageplaatsen, die relevant zijn voor de beoogde arbeidsmarktpositie en passend zijn voor de betreffende deelnemers; en
c.
een adequate opleiding van deelnemerbegeleiders van instellingen.
3
Een instelling richt zich bij de uitvoering van de taken, genoemd in het tweede lid, met name op:
Een instelling maakt over het gestelde in het tweede en derde lid afspraken met relevante partijen uit de regio, waaronder leerbedrijven en kenniscentra. Deze afspraken sluiten zoveel mogelijk aan op activiteiten in de regio en hebben met name betrekking op het werven van en de kwaliteitsbewaking van simulatieplaatsen en op de wijze van geleiding naar stageplaatsen.
Artikel
4
Aanwending aanvullende vergoeding kenniscentrum
1
De minister verstrekt per kalenderjaar aan kenniscentra een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 2.4.3 van de WEB, voor het opleiden van praktijkbegeleiders bij leerbedrijven.
2
Een kenniscentrum maakt, in samenwerking met de betrokken instellingen, afspraken met leerbedrijven over het aantal praktijkbegeleiders dat wordt opgeleid en de inhoud en de inrichting van de opleidingsactiviteiten.
Artikel
5
Aanwending aanvullende vergoeding Colo
De minister verstrekt per kalenderjaar aan Colo een aanvullende vergoeding als bedoeld in artikel 2.7 van de WEB, voor coördinatie van de voortgang van de uitvoering van de taken door de kenniscentra, bedoeld in artikel 4, kennisuitwisseling ter zake van goede praktijkvoorbeelden en informatielevering ten behoeve van de stagemonitor.
De minister verstrekt per kalenderjaar aan het procesmanagement een aanvullende vergoeding, als bedoeld in artikel 2.7 van de WEB, voor de voortzetting van het project ‘Vergroten kwantiteit en kwaliteit van stageplaatsen ten behoeve van competentiegericht beroepsonderwijs’ ten behoeve van de opleiding arbeidsmarktgekwalificeerd assistent.
Instellingen, kenniscentra, Colo en het procesmanagement verlenen medewerking aan de informatielevering voor de stagemonitor.
3
De informatie, bedoeld in het tweede lid, bestaat in het jaar 2006 uit een beschrijving van de plannen en doelen voor het jaar 2006.
4
De informatie, bedoeld in het tweede lid, bestaat in de jaren 2007 tot en met 2010 uit een beschrijving van de plannen en doelen voor dat jaar, de realisatie van de doelen gesteld in het vorige jaar en de factoren die bij de realisatie van de doelen bevorderend dan wel belemmerend hebben gewerkt.
5
Indien de doelen niet, of niet volledig, worden gerealiseerd, wordt daarvoor een verklaring gegeven.
Artikel
8
Vaststelling subsidieplafond
1
Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling zijn voor de periode van 2006 tot en met 2007 jaarlijks de volgende bedragen beschikbaar:
voor Colo voor de taak, genoemd artikel 5: € 75.000.
2
De minister stelt jaarlijks voor 1 oktober de subsidieplafonds vast voor de jaren 2008 tot en met 2010.
3
Het besluit tot vaststelling van de subsidieplafonds, bedoeld in het tweede lid, wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
Artikel
9
Subsidiebedrag
1
De aanvullende vergoeding voor de instellingen wordt per kalenderjaar berekend naar rato van het aantal deelnemers dat op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar per instelling aan de opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid onderdelen a en b, van de WEB is ingeschreven en dat daadwerkelijk die opleiding volgt. Hierbij geldt dat:
Bij de toepassing van het eerste lid worden de deeltijddeelnemers, bedoeld in artikel 2.1.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB, in de beroepsopleidende leerweg buiten beschouwing gelaten.
3
De aanvullende vergoeding voor het procesmanagement bedraagt € 3.000.000.
4
De aanvullende vergoeding voor de kenniscentra wordt berekend naar rato van de omvang van de vergoeding voor exploitatiekosten die het kenniscentrum ontvangt voor dat kalenderjaar.
5
De aanvullende vergoeding voor Colo bedraagt € 75.000.
Artikel
10
Betaaltermijnen
1
De betaling van de aanvullende vergoeding vindt in het jaar 2006 plaats binnen zes weken na inwerkingtreding van deze regeling.
2
De betaling van de aanvullende vergoeding in de jaren 2007 tot en met 2010 vindt plaats in maart van dat jaar.
Artikel
11
Inhoudelijke verantwoording
Instellingen en kenniscentra leggen jaarlijks in ieder geval via het jaarverslag aan de partijen in de regio verantwoording af over de samenwerking, de inzet van de aanvullende vergoeding en de behaalde resultaten in relatie tot de afspraken en doelen, bedoeld in artikel 3 en artikel 4.
Artikel
12
Financiële verantwoording
1
De aanvullende vergoeding wordt aan instellingen en kenniscentra verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan de in deze regeling omschreven doelen.
2
Middelen die zijn verstrekt aan instellingen en kenniscentra, die op 1 januari 2012 niet zijn besteed worden teruggevorderd.
3
De aanvullende vergoeding die is verstrekt aan instellingen en kenniscentra, wordt verantwoord in de jaarrekening die betrekking heeft op het jaar of de jaarrekeningen die betrekking hebben op de jaren waarin de aanvullende vergoeding wordt ontvangen of besteed.
4
De verklaring van de accountant bij de jaarrekening, bedoeld in het derde lid, omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende vergoeding.
5
Colo dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een verzoek tot subsidievaststelling in bij de minister. Het verzoek omvat een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6
In het financieel verslag en in het activiteitenverslag toont Colo aan dat de aanvullende vergoeding op doelmatige en rechtmatige wijze is besteed.
7
Het procesmanagement dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een verzoek tot subsidievaststelling in bij de minister. Het verzoek omvat een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
8
In het financieel verslag en in het activiteitenverslag toont het procesmanagement aan dat de aanvullende vergoeding op doelmatige en rechtmatige wijze is besteed.
Artikel
13
Evaluatie
In 2011 worden de effecten van deze regeling in de praktijk geëvalueerd.
Artikel
14
Inwerkingtreding en beëindiging van de regeling
1
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.
2
Deze regeling vervalt met ingang van 1 februari 2012.
Artikel
15
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stagebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2010.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, B.J.Bruins