Nadere regeling van de Autoriteit Financiële Markten van 15 november 2006,
houdende regels voor het gedragstoezicht op financiële ondernemingen op grond van de Wet op
het financieel toezicht (Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft)
administratieve kosten: kosten die zijn gemaakt in het kader van het
administreren van een beleggingsobject;
b.
andere voordelen: andere posten dan opbrengsten die aan de definitie van baten
voldoen;
c.
bankspaarhypotheek: product als bedoeld in de Wet van 20 december 2007, houdende
wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake
fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing
eigenwoningschuld, dat bestaat uit een combinatie van een hypothecair krediet en
een spaarrekening;
d.
baten: vermeerderingen van het economisch potentieel gedurende de verslagperiode
in de vorm van instroom van nieuwe of verhoging van bestaande activa, dan wel
vermindering van vreemd vermogen, een en ander uitmondend in een toename van het
eigen vermogen;
e.
beheerskosten: kosten die zijn gemaakt om een beleggingsobject in stand te
houden of te onderhouden;
f.
beleggingsobjectkosten: geprognosticeerde of eventuele reeds gemaakte
administratieve kosten, beheers-, productie- en verkoopkosten, alsmede de
geprognosticeerde of reeds voldane rentelasten;
complex beleggingsproduct: complex product voor zover het een verzekering met
een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, niet-zijnde een
derdepijlerpensioenproduct;
i.
contractuele looptijd: duur van de overeenkomst inzake een complex product;
j.
direct ingaande lijfrente: product waarbij in geval van een spaarvariant per
direct levenslang een vaste periodieke uitkering wordt ontvangen en in geval van
een beleggingsvariant een uitkering wordt ontvangen waarvan de hoogte en/of de
duur afhankelijk is van de opbrengst van de beleggingen;
k.
direct ingaande uitkering: product als bedoeld in de Wet van 20 december 2007,
houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten
inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing
eigenwoningschuld, waarbij in geval van een spaarvariant per direct gedurende een
bepaald aantal jaren een vaste periodieke uitkering wordt ontvangen en in geval
van een beleggingsvariant een uitkering wordt ontvangen waarvan de hoogte en/of de
duur afhankelijk van de opbrengst van de beleggingen;
l.
garantie: garantie op het product die wordt afgegeven door een instelling die
onder kapitaaltoereikendheidstoezicht staat, waarbij ingeval van een schuldproduct
de aflossing van de schuld van de consument volledig of gedeeltelijk is
gegarandeerd en in geval van een opbouwproduct een bepaalde opbrengst is
gegarandeerd;
m.
gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten: gedelegeerde
verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van
Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over
essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en
verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) door de vaststelling van
technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de
herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen
aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PbEU 2014,
L 352/1);
n.
guise: gemiddelde uitkering in de slechtste 10 procent van de gevallen, berekend
op de in bijlage 4 aangegeven wijze;
o.
hybride hypotheek, ook wel spaarbeleggingshypotheek: schuldproduct, waarbij de
consument de mogelijkheid heeft om de premie of inleg naar eigen inzicht te
gebruiken voor sparen of voor beleggen;
p.
ingelegde gelden: totaal van gelden belegd door consumenten voor het verkrijgen
van beleggingsobjecten;
q.
kapitaaltoereikendheidstoezicht: wettelijk bedrijfseconomisch toezicht uit
hoofde van:
1°.
de richtlijn kapitaaltoereikendheid;,
2°.
richtlijn nr.
2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (PbEG L 345/1);
3°.
richtlijn nr.
2002/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 5 maart 2002 tot wijziging van Richtlijn 73/239/EEG van de Raad op
het gebied van de solvabiliteitsmargevereisten voor
schadeverzekeringsondernemingen (PbEG L 228);
ander met het onder 1° tot en met 5° bedoeld vergelijkbaar adequaat
bedrijfseconomisch toezicht;
r.
netto-rendementspercentage: percentage dat bij de bepaalde looptijd, gegeven de
omvang en frequentie van de inleg leidt tot de uitkering van een complex
product;
s.
omloopfactor: indicator van de omloopsnelheid van de portefeuille van een
beleggingsinstelling of icbe in enig boekjaar;
t.
onderliggende waarden: financiële instrumenten waarin de consument direct of
indirect met het complexe product belegt of doet beleggen;
u.
opbouwproduct: complex product, dat wordt aangewend om kapitaal te doen groeien,
niet zijnde een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe;
v.
opbrengsten: baten die ontstaan bij uitvoering van de normale activiteiten van
een onderneming;
w.
opbrengstscenario: voorspelling van de uitkering aan de consument op basis van
een bepaald rendement;
x.
overwaardeconstructie: schuldproduct waarbij een deel van het krediet wordt
aangewend ter belegging, niet zijnde aflossing van het krediet of een combinatie
van een schuldproduct en een onttrekkingsdepot dat dient ter financiering van
inkomensaanvulling;
y.
productiekosten: kosten die zijn gemaakt in het kader van het verhogen van het
economisch potentieel of de waarde van een beleggingsobject;
z.
rentedervingskosten: dat deel van de kosten dat de aanbieder van het complexe
product in rekening brengt bij of ten laste laat komen van de consument in geval
van vervroegde beëindiging en dat verband houdt met gederfde rente-inkomsten;
aa.
restschuld: overblijvende financiële verplichting van de consument jegens de
aanbieder van een complex product uit hoofde van een opbouwproduct;
ab.
schuldproduct: complex product, bestaande uit een combinatie van krediet, met
uitzondering van krediet dat wordt aangewend voor het verschaffen van het genot
van een complex product dat overwegend tot doel heeft kapitaal te doen groeien, en
een bestanddeel, dat wordt aangewend om te voorzien in de gehele of gedeeltelijke
aflossing van het krediet;
ac.
spaarbeleggingsproduct: opbouwproduct dat bestaat uit een combinatie van een
spaar- en een beleggingsrekening;
ad.
spaarhypotheek: complex product dat bestaat uit een combinatie van een
hypothecair krediet en een levensverzekering met een garantiekapitaal dat in
hoogte overeenkomt met de omvang van het krediet;
ae.
uitkering: uitbetaling door de aanbieder van een complex product aan de
consument van de waarde van het complexe product onder aftrek van kosten bij
beëindiging door de consument aangevuld met voor zover van toepassing de
onttrekkingen gedaan door de consument vóór beëindiging;
af.
verkoopkosten: kosten die direct kunnen worden gerelateerd aan de verkoop van
het beleggingsobject aan de consument;
voorbeeldwaarde: waarde van de opbrengst bij verkoop van een recht van
deelneming in de beleggingsinstelling of icbe, waarbij verkoopkosten al zijn
afgetrokken;
aj.
waarde: som van alle door de consument onderscheidenlijk deelnemer verrichte
betalingen voor een complex product aan de aanbieder plus een bepaald jaarlijks
rendement over het deel van die betalingen dat wordt aangewend ten einde rendement
te genereren ten behoeve van de consument onderscheidenlijk deelnemer;
Regels met betrekking tot vermeldingsverplichtingen
Artikel
2:1
1
Indien een vermeldingsuiting op schrift is gesteld, op internet is geplaatst, of
op televisie wordt getoond of ten gehore wordt gebracht, wordt de in het tweede
lid gespecificeerde afbeelding, onverminderd de overige leden van dit artikel,
goed leesbaar opgenomen bij de vermeldingsuiting. Indien een vermeldingsuiting ten
gehore wordt gebracht via internet of radio wordt het in het tweede lid
gespecificeerde geluidsfragment ten gehore gebracht na de vermeldingsuiting.
2
Indien een vermeldingsverplichting bij of krachtens artikel 2:59, 2:66a, 2:74, 2:79, 2:85 of 4:7 van de wet is gesteld,
wordt één van de in de in bijlage 1.1 weergegeven afbeeldingen
opgenomen in de vermeldingsuiting, of, indien van toepassing, wordt het in bijlage
1.1 weergegeven geluidsfragment ten gehore gebracht na de vermeldingsuiting.
Indien een vermeldingsverplichting bij of krachtens artikel 5:4 van de wet is
gesteld, wordt één van de in de in bijlage 1.2 weergegeven afbeeldingen
opgenomen in de vermeldingsuiting, of, indien van toepassing, wordt het in bijlage
1.2 weergegeven geluidsfragment ten gehore gebracht na de vermeldingsuiting.
Indien in de vermeldingsuiting zowel bij of krachtens artikel 2:66a of 2:74 van de
wet als bij of krachtens artikel 5:4 van
de wet een in die artikelen genoemde vermelding moet worden opgenomen,
wordt één van de in de in bijlage 1.3 weergeven afbeeldingen
opgenomen in de vermeldingsuiting, of, indien van toepassing, wordt het in bijlage
1.3 weergegeven geluidsfragment ten gehore gebracht na de vermeldingsuiting. De
verschillende afbeeldingen en geluidsfragmenten zijn te downloaden vanaf
www.afm.nl/vrijstellingsvermelding en www.afm.nl/exemption-notification.
3
Indien een vermeldingsuiting in de Nederlandse taal wordt weergegeven of ten
gehore wordt gebracht, is de in het eerste lid bedoelde afbeelding respectievelijk
het in dat lid bedoelde geluidsfragment Nederlandstalig. Indien een
vermeldingsuiting in een andere taal dan de Nederlandse taal wordt weergegeven of
ten gehore wordt gebracht, is de in het eerste lid bedoelde afbeelding
respectievelijk het in dat lid bedoelde geluidsfragment Engelstalig.
4
De oorspronkelijke verhouding van de afbeelding als bedoeld in het eerste lid,
wordt niet gewijzigd. Onverminderd het vijfde lid mag de afbeelding worden
vergroot of verkleind, waarbij bij een vermeldingsuiting op schrift een
lettergrootte van de afbeelding van 7 punten niet wordt onderschreden.
5
De afbeelding als bedoeld in het eerste lid, wordt opgenomen op de volgende
wijze:
a.
Indien de vermeldingsuiting op schrift is gesteld, wordt de afbeelding
gecentreerd onderaan getoond, waarbij de breedte van de afbeelding gelijk is
aan de breedte van de vermeldingsuiting en de hoogte van de afbeelding
minimaal 10% bedraagt van de hoogte van de vermeldingsuiting met inbegrip van
de afbeelding. Indien de vermeldingsuiting meerdere pagina's beslaat, wordt de
afbeelding op de eerste pagina van de vermeldingsuiting weergegeven op de
wijze als in dit onderdeel bepaald.
b.
Indien de vermeldingsuiting de definitieve voorwaarden van een
basisprospectus betreft, wordt de afbeelding op een inlegvel, of een kaft,
weergegeven op de wijze als in onderdeel a bepaald.
c.
Indien de vermeldingsuiting op internet is geplaatst, wordt de afbeelding
gecentreerd bovenaan getoond, waarbij de breedte van de afbeelding gelijk is
aan de breedte van de vermeldingsuiting en de hoogte van de afbeelding
minimaal 10% bedraagt van de hoogte van de vermeldingsuiting met inbegrip van
de afbeelding. De afbeelding dient zodanig te worden weergegeven op de
internetpagina dat deze altijd zichtbaar is.
d.
Gedurende een vermeldingsuiting die op televisie wordt getoond of ten
gehore wordt gebracht, wordt gecentreerd onderaan in het televisiescherm de
afbeelding getoond, waarbij de breedte van de afbeelding gelijk is aan de
breedte van het beeld dat op het televisiescherm wordt getoond en de hoogte
minimaal 10 % van het televisiescherm beslaat.
6
Direct aansluitend aan een vermeldingsuiting die via radio of internet ten
gehore wordt gebracht, wordt het in het eerste lid bedoelde geluidsfragment ten
gehore gebracht. Het geluidsfragment wordt op oorspronkelijke snelheid afgespeeld
met eenzelfde volume als de vermeldingsuiting zelf.
7
Indien geen afbeelding kan worden opgenomen in de vermeldingsuiting op internet
wordt, met in achtneming van de voorschriften, bedoeld in het derde, vierde en
vijfde lid, een tekst opgenomen als bedoeld in bijlagen 1.1, 1.2 of 1.3.
8
Indien geen tekst als bedoeld in het zevende lid kan worden opgenomen in de
vermeldingsuiting op internet wordt een ingekorte tekst opgenomen als bedoeld in
bijlagen 1.1, 1.2 of 1.3, waarbij de ingekorte tekst
onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige tekst in de vermeldingsuiting
wordt getoond, in de kleur zwart of rood en indien mogelijk vetgedrukt en
gecentreerd onderaan weergegeven. De ingekorte tekst is duidelijk leesbaar,
zichtbaar en herkenbaar.
In een reclame-uiting als bedoeld in artikel 53, zevende lid, van het
besluit, die op schrift is gesteldwordt gecentreerd onderaan de in het
vijfde lid bedoelde waarschuwing getoond in zijn oorspronkelijke verhouding,
waarbij de breedte van de waarschuwing gelijk is aan de breedte van de
reclame-uiting en de hoogte van de waarschuwing minimaal 10% van de hoogte van
reclame-uiting inclusief waarschuwing bedraagt. Indien een reclame-uiting meerdere
pagina’s beslaat, dient onderaan op de eerste pagina van die reclame-uiting de in
het vijfde lid bedoelde waarschuwing getoond te worden.
2
In een reclame-uiting als bedoeld in artikel 53, zevende lid, van het
besluit, die op internet is geplaatst, wordt gecentreerd bovenaan de in
het vijfde lid bedoelde waarschuwing getoond in zijn oorspronkelijke verhouding,
waarbij de breedte van de waarschuwing gelijk is aan de breedte van de
reclame-uiting en de hoogte van de waarschuwing minimaal 10% van de hoogte van
reclame-uiting inclusief waarschuwing bedraagt.
3
Direct aansluitend aan een reclame-uiting als bedoeld in artikel 53, zevende lid, van het
besluit, die via radio of internet ten gehore wordt gebracht, wordt een
waarschuwingszin opgenomen door het afspelen van een geluidsbestand, te downloaden
vanaf www.afm.nl/kredietwaarschuwing. Het geluidsbestand wordt op oorspronkelijke
snelheid afgespeeld en met eenzelfde volume als de reclame-uiting.
4
Gedurende een reclame-uiting als bedoeld in artikel 53, zevende lid, van het
besluit, die via televisie wordt getoond of ten gehore wordt gebracht,
wordt gecentreerd onderaan in het beeld dat op het televisiescherm wordt getoond
een waarschuwing getoond. Deze waarschuwing is de vanaf
www.afm.nl/kredietwaarschuwing te downloaden afbeelding. Deze afbeelding wordt in
zijn oorspronkelijke verhouding afgebeeld, waarbij de breedte van de afbeelding
gelijk is aan de breedte van het beeld dat op het televisiescherm wordt
getoond.
5
De in het eerste en tweede lid genoemde waarschuwing is de vanaf
www.afm.nl/kredietwaarschuwing te downloaden afbeelding. De hoogte van de te
downloaden afbeelding, zoals geplaatst in de reclame-uiting overeenkomstig het
eerste dan wel het tweede lid, beslaat minimaal 10% van de hoogte van de
reclame-uiting inclusief waarschuwing. De afbeelding mag vergroot en verkleind
worden, met als uiterste minimumwaarde een lettergrootte van 7 punten voor de
letters welke gebruikt zijn in de afbeelding.
6
Indien geen afbeelding kan worden opgenomen in de reclame-uiting op internet
wordt, met in achtneming van de voorschriften, bedoeld in het tweede en vijfde
lid, een waarschuwingstekst opgenomen die vanaf www.afm.nl/kredietwaarschuwing te
downloaden is.
7
Indien geen tekst, als bedoeld in het zesde lid, of geen afbeelding kan worden
opgenomen in de reclame-uiting op internet wordt een ingekorte waarschuwingstekst
opgenomen die vanaf www.afm.nl/kredietwaarschuwing te downloaden is, waarbij de
ingekorte waarschuwingstekst onderaan in dezelfde lettergrootte als de overige
tekst in de reclame-uiting wordt getoond, in de kleur zwart of rood en indien
mogelijk vetgedrukt en gecentreerd onderaan weergegeven. De ingekorte
waarschuwingstekst is duidelijk leesbaar, zichtbaar, en herkenbaar.
§
2.3
Regels met betrekking tot de presentatie en formulering van
reclame-uitingen met betrekking tot complexe beleggingsproducten en
derdepijlerpensioenproducten
De risico-indicator in een reclame-uiting via de televisie, bedoeld in artikel 52, tweede lid, van het
besluit wordt weergegeven gedurende de gehele reclame-uiting onderaan
in beeld en wordt opgesteld conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 2. De
risico-indicatoren zijn te downloaden van www.afm.nl/reclameteksten.
3
Informatie over de belangrijkste financiële risico’s van een complex
beleggingsproduct of derdepijlerpensioenproduct in een reclame-uiting via de
radio, bedoeld in artikel 52,
derde lid, van het besluit, wordt weergegeven aan het einde van de
reclame-uiting door overneming van het geluidsbestand, te downloaden van
www.afm.nl/reclameteksten.
4
De waarden voor de risico-indicatoren, bedoeld in het eerste tot en met derde
lid, worden berekend conform bijlage II van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten.
5
De Autoriteit Financiële Markten kan de risico-indicator voor gebruik in
reclame-uitingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, of een geluidsbestand als
bedoeld in het derde lid geheel of gedeeltelijk wijzigen. De aanbieder van een
complex beleggingsproduct of derdepijlerpensioenproduct verwerkt een dergelijke
wijziging uiterlijk de eerste dag van de vierde kalendermaand na bekendmaking
daarvan.
Artikel
2:3a
1
De risico-indicator, bedoeld in artikel 2:3, eerste
lid, voor schriftelijke reclame-uitingen anders dan via internet, wordt
rechtsboven in de reclame-uiting in de kleur zwart of rood weergegeven. Voor
uitingen met een oppervlakte kleiner of gelijk aan A4, heeft de risico-indicator
een minimale diameter van vier centimeter. Voor uitingen met een oppervlakte
groter dan A4, heeft de risico-indicator een oppervlakte van minimaal vijf procent
van de totale oppervlakte van de reclame-uiting.
2
De risico-indicator, bedoeld in artikel 2:3, eerste
lid, in een reclame-uiting via internet wordt weergegeven in een
minimale grootte van 180 pixels bij 180 pixels, in de kleur zwart of rood, met
dien verstande dat voor de bepaling van de grootte een ingestelde
beeldschermresolutie van 1024 × 768 beeldlijnen als uitgangspunt wordt genomen. De
risico-indicator wordt tevens in de onmiddellijke nabijheid van de informatie over
de opbrengsten geplaatst en verwijst de consument door middel van een hyperlink
naar www.afm.nl/eid, afhankelijk van de risico-indicator die het betreft.
3
De risico-indicator, bedoeld in artikel 2:3, tweede
lid, heeft een oppervlakte van minimaal tien procent van de totale
oppervlakte van de reclame-uiting.
4
Indien geen afbeelding als bedoeld in artikel 2:3, eerste
lid, met inachtneming van het tweede lid, kan worden opgenomen in een
reclame-uiting via internet, wordt een tekst opgenomen. In lijn met artikel 2:3,
vierde lid, met betrekking tot de berekening van de waarde van de
risico-indicator, wordt een tekst opgenomen conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 3a, met dien
verstande dat de risico-indicator de consument door middel van een hyperlink
verwijst naar www.afm.nl/eid.
5
Indien geen tekst als bedoeld in het vierde lid of afbeelding als bedoeld in
artikel 2:3, eerste
lid, kan worden opgenomen in de reclame-uiting via internet wordt een
ingekorte tekst opgenomen, waarbij de ingekorte tekst onderaan in dezelfde
lettergrootte als de overige tekst in de reclame-uiting wordt getoond, in de kleur
zwart of rood conform de vormgeving van bijlage 1.4, onder 3b.
6
Indien mogelijk wordt de ingekorte tekst, bedoeld in het vijfde lid, vetgedrukt
en gecentreerd onderaan weergegeven. De ingekorte tekst is duidelijk leesbaar,
zichtbaar en herkenbaar.
§
2.4
Regels met betrekking tot de berekening van werkelijke en
toekomstige rendementen, kosten en risico’s
worden rendementscijfers die betrekking hebben op meerdere jaren teruggebracht
tot een gemiddeld jaarrendement of als afzonderlijke jaarrendementen vermeld.
Indien een gemiddeld jaarrendement over meer dan één jaar wordt gepresenteerd,
wordt een meetperiode van minimaal drie jaar gehanteerd. Indien de aanbieder nog
niet zo lang actief is, kan gerekend worden vanaf het moment van initiële
uitgifte van het complexe beleggingsproduct of derdepijlerpensioenproduct;
c.
kunnen resultaten over kortere perioden dan 12 maanden worden gepresenteerd,
mits de presentatie geschiedt op consistente wijze en de resultaten niet worden
geëxtrapoleerd naar rendementen op jaarbasis;
d.
wordt bij vergelijking van de resultaten met een vergelijkingsmaatstaf (een
benchmark) genoemd en is de referentieperiode van de benchmark gelijk aan de
genoemde referentieperiode van het complexe beleggingsproduct of
derdepijlerpensioenproduct;
e.
worden de rendementscijfers gepresenteerd in procenten waardeverandering van
het product, rekening houdend met de distributies aan aandeelhouders of
deelnemers in de betreffende periode(s) waarbij die distributies mogen worden
opgerent naar het einde van het boekjaar of de periode. Indien de waarde van het
product, welke ten grondslag ligt aan de rendementscijfers, significant afwijkt
van de verkoop- dan wel afkoopwaarde, dan dient dit expliciet te worden
vermeld;
f.
indien gebruik wordt gemaakt van gesimuleerde rendementscijfers: certificeert
een deskundige, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek
2 van het Burgerlijk Wetboek, dat de simulatie rekenkundig juist,
objectief meetbaar en representatief is. Bij de informatie over het werkelijke
rendement wordt melding gemaakt van het feit dat gebruik is gemaakt van een
simulatie. De certificering van de deskundige behoeft niet in de informatie te
worden opgenomen; en
g.
indien de rendementscijfers niet in euro’s luiden wordt de gebruikte valuta
vermeld.
Artikel
2:5
Indien in een reclame-uiting van een beheerder of beleggingsinstelling of
icbe, waaronder lijfrentebeleggingsrechten werkelijke rendementscijfers worden
gepresenteerd:
a.
wordt de referentieperiode vermeld;
b.
worden de werkelijke rendementscijfers vermeld voor de voorafgaande tien jaar
of, indien de icbe of beleggingsinstelling voor minder dan tien jaar wordt
aangeboden, worden de werkelijke rendementscijfers vermeld voor de gehele
periode waarin de icbe of beleggingsinstelling wordt aangeboden;
c.
dient de informatie over resultaten uit het verleden gebaseerd te zijn op
volledige perioden van 12 maanden. Deze informatie mag worden aangevuld met de
resultaten voor het lopende jaar, bijgewerkt aan het einde van het meest recente
kwartaal;
d.
wordt bij vergelijking van de resultaten met een vergelijkingsmaatstaf
(benchmark) deze benchmark genoemd en is de referentieperiode van de benchmark
gelijk aan de genoemde referentieperiode van de beleggingsinstelling of
icbe;
e.
worden de rendementscijfers berekend met inachtneming van het bepaalde in
bijlage VIII, onder 2, van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten;
f.
worden gesimuleerde rendementscijfers enkel gebruikt in de situaties zoals
beschreven onder punt 3 van bijlage VIII van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten;
g.
indien de rendementscijfers niet in euro’s luiden wordt de gebruikte valuta
vermeld.
Artikel
2:6
1
Informatie over een toekomstig rendement als bedoeld in artikel 52, vijfde of zesde lid,
van het besluit, wordt berekend conform één of meer scenario’s zoals
beschreven in bijlage IV van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten. Indien slechts één scenario wordt getoond, dan is
dit niet het gunstige scenario. Het is voor PRIIPs in categorie 3, als bedoeld in
Bijlage II, deel I, onder 6 van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten, mogelijk om voor informatie die
geïndividualiseerd is, af te wijken van de in bijlage IV van de gedelegeerde
verordening essentiële-informatiedocumenten beschreven rekenmethode. De wijze
waarop mag worden afgeweken van deze rekenmethode staat beschreven in bijlage 14 bij deze regeling.
2
Informatie over de kosten, bedoeld in artikel 52, vijfde of zesde lid,
van het besluit, wordt verstrekt in absolute getallen indien de
aanbieder van het product de rendementen bedoeld in het eerste of tweede lid in
absolute getallen weergeeft dan wel in percentages indien de betreffende
financiële onderneming de rendementen in percentages weergeeft. De informatie over
de kosten wordt berekend met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, tweede
lid, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.
3
Informatie over de belangrijkste financiële risico’s als bedoeld in artikel 52, vijfde lid, van het
besluit wordt, indien de belegging verloren kan gaan of het totale
verlies aanzienlijk hoger kan zijn dan de oorspronkelijke inleg, weergegeven door
het opnemen van de waarschuwingszinnen, bedoeld in artikel 3, tweede lid,
onderdeel f, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.
4
De informatie, bedoeld in het derde lid, kan worden vervangen door een
risico-indicator die is berekend op basis van gegevens van de consument.
5
De informatie bedoeld in het derde en vierde lid wordt weergegeven op een
duidelijk en herkenbare wijze in de onmiddellijke nabijheid van de informatie over
rendementen, als bedoeld in het eerste lid en de artikelen
2:4 en 2:5.
Essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten en
jaarlijkse waardebepaling voor levensverzekeringen
Artikel
3:1
Het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten, wordt opgesteld
overeenkomstig artikel 3:2 en wordt ten
minste één keer per jaar geactualiseerd en als daar aanleiding toe is.
Artikel
3:2
1
Het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten wordt opgesteld conform
de artikelen 6 en 7 van de verordening essentiële-informatiedocumenten en de
uitwerking van deze artikelen in de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten.
2
De informatie over de onderwerpen als bedoeld in artikel 66, eerste lid, van het
besluit, met uitzondering van onderdeel i, wordt opgesteld conform
artikel 8 van de verordening essentiële-informatiedocumenten en de uitwerking van
dit artikel in de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.
Na de subtitel ‘Wat zijn de kosten?’ wordt de subtitel
‘Wat zijn de fiscale kenmerken van dit product?’
opgenomen. Onder deze subtitel worden de volgende waarschuwingszinnen
opgenomen:
a.
Let op! Het bedrag dat u voor dit product inlegt, is in sommige gevallen
fiscaal aftrekbaar. Aan de aftrekbaarheid is een maximum verbonden. Vraag
hiernaar. Met het bedrag dat u met dit product opbouwt, moet u te zijner tijd
een direct ingaande lijfrente aankopen. Daarmee wordt het opgebouwde bedrag
periodiek uitgekeerd. Over de lijfrente-uitkeringen bent u inkomstenbelasting en
(sociale) premies verschuldigd.
Het bedrag dat u opbouwt mag alleen voor uw pensioen gebruikt worden. Gebruikt
u de rekening niet voor uw pensioen, dan heeft dit fiscale gevolgen. In dat
geval moet u namelijk over het opgenomen bedrag inkomstenbelasting betalen.
Daarnaast moet u meestal een fiscale boete betalen over het opgenomen bedrag;
of
b.
Let op! Over de periodieke uitkeringen van dit product bent u
inkomstenbelasting en (sociale) premies verschuldigd. Er gelden specifieke
fiscale voorwaarden voor dit product. Vraag hiernaar.
een historisch opbrengstscenario, onder het kopje ‘Historisch scenario’ indien
sub 1° of sub 2° van toepassing is danwel ‘Voorbeeld scenario’ indien sub 3° van
toepassing is, boven de streep en onder het kopje ‘De opbrengst bij een
voorspelling op basis van een waardevermeerdering van de belegging van gemiddeld
< > per jaar onder invulling van hetgeen toepasselijk is uitgaande
van:
1°.
het gemiddelde rendement over de afgelopen twintig jaren indien een
historie van rendementen voor het complexe product beschikbaar is van
twintig jaren of langer;
2°.
het gemiddelde rendement over twintig jaren waarbij de eigen historie
wordt aangevuld met de van toepassing zijnde parameter of gewogen gemiddelde
van parameters onder ‘verwacht rendement’, bedoeld in bijlage 5, tabel 0, voor de
ontbrekende periode indien een historie beschikbaar is van tussen de twintig
en vier jaren; of
3°.
de toepasselijke parameter of gewogen gemiddelde van parameters als
bedoeld onder ‘verwacht rendement’ in bijlage 5, tabel 0 indien een
historie beschikbaar is van korter dan vier jaren.
b.
een pessimistisch opbrengstscenario door middel van de guise onder het kopje
‘Pessimistisch scenario’ boven de streep en onder het kopje ‘De opbrengst bij
een voorspelling op basis van een waardevermeerdering van de belegging van
gemiddeld < > per jaar onder de streep. Indien voor opbouwproducten op
spaarbasis een pessimistisch opbrengstscenario op basis van de guise misleidend
is, wordt een pessimistisch opbrengstscenario getoond op basis van een eigen
alternatieve berekening. De alternatieve berekening van het pessimistische
opbrengstscenario mag niet uitkomen boven de pessimistische opbrengst volgens de
guise-berekening.
2
De jaarlijkse prognose van het eindkapitaal van overeenkomsten, bedoeld in artikel 73, eerste lid, onderdeel f,
onder 2, van het besluit, wordt berekend conform het ongunstige en het
gematigde scenario zoals beschreven in artikel 3, derde lid, van de gedelegeerde
verordening essentiële-informatiedocumenten. Het is voor categorie 3 PRIIPs, als
bedoeld in Bijlage II, deel I, onder 6 van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten, mogelijk om met inachtneming van het bepaalde in
Bijlage 14 af te wijken van de
rekenmethode zoals beschreven in artikel 3, derde lid, van de gedelegeerde
verordening essentiële-informatiedocumenten.
Een vergelijkingskaart heeft betrekking op de gevraagde dienstverlening. Onder
de gevraagde dienstverlening vallen de volgende dienstverleningsvragen:
a.
hypotheekvraag;
b.
vraag over risico’s afdekken;
c.
vraag over vermogen opbouwen; of
d.
pensioenvraag werkgever.
§
4.2
Regels met betrekking tot de afstemming van de
vergelijkingskaart op de dienstverleningsvraag
Artikel
4:2
1
Een financiëledienstverlener stelt per dienstverleningsvraag een
vergelijkingskaart op dat is afgestemd op de gevraagde dienstverlening.
2
Een financiëledienstverlener stelt een vergelijkingskaart op indien de gevraagde
dienstverlening van de consument of, indien het gaat om een verzekering, de cliënt
betrekking heeft op een financieel product als bedoeld in artikel 86c, eerste lid van het
besluit.
3
Indien een financiëledienstverlener een vergelijkingskaart opstelt voor de
hypotheekvraag, als bedoeld in artikel 4:1, tweede
lid, onderdeel a, maakt de vraag over risico’s afdekken, als bedoeld in
artikel 4:1, tweede lid, onderdeel b, en de bijhorende antwoorden integraal deel
uit van de vergelijkingskaart.
§
4.3
Regels met betrekking tot de inhoud en de vorm van de
vergelijkingskaart
Artikel
4:3
1
Een vergelijkingskaart als bedoeld in artikel 4:2
wordt opgesteld en vormgegeven overeenkomstig het in bijlage 6 opgenomen model.
2
Een financiëledienstverlener draagt er zorg voor dat de vergelijkingskaart te
allen tijde actueel is. Indien de financiëledienstverlener over een website of
andere digitale kanalen beschikt, is de vergelijkingskaart goed vindbaar op de
website of andere digitale kanalen.
3
De Autoriteit Financiële Markten biedt ondersteuning middels een applicatie voor
het opstellen van de vergelijkingskaart.
Artikel
4:4
Een financiëledienstverlener bepaalt op basis van bijlage 7 of hij een toereikend aantal
op de markt verkrijgbare financiële producten beoordeelt die voldoende divers zijn
wat type en aanbieder betreft zodat een voor de consument of, indien het een
verzekering betreft, de cliënt een geschikt product kan worden geadviseerd als
bedoeld in artikel 86f, vierde lid, onderdeel a,
BGfo.
Hoofdstuk
5
Aanvullende regels betreffende het aanbieden van
beleggingsobjecten
§
5.1
Regels met betrekking tot het
beleggingsobjectprospectus
Artikel
5:1
1
Het beleggingsobjectprospectus bevat een samenvatting van de kerngegevens
bestaande uit maximaal 1000 woorden. Deze samenvatting bevat ten minste de
volgende gegevens:
a.
gegevens over de aanbieder van het beleggingsobject:
1°.
naam, rechtsvorm, datum oprichting en plaats van vestiging
hoofdkantoor,
2°.
overzicht van de bedrijfsactiviteiten; en
3°.
beschrijving van de groep waar de aanbieder van een beleggingsobject
deel van uitmaakt;
b.
gegevens over de serie van beleggingsobjecten:
1°.
aard;
2°.
bestaansduur;
3°.
een overzicht van de voornaamste risico’s; en
4°.
een overzicht van de voornaamste algemene respectievelijke bijzondere
voorwaarden;
c.
financiële informatie:
1°.
informatie over de beleggingsobjectkosten;
2°.
de te verwachten waardeontwikkeling van het beleggingsobject conform het
stress, het ongunstige, het gematigde en het gunstige scenario zoals
beschreven in artikel 3, derde lid, van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten; en
indien van toepassing: een overzicht van de belangrijke transacties met
gelieerde partijen; en
e.
ingeval van een aanpassing van het beleggingsobjectprospectus: een korte
toelichting op de in de desbetreffende versie van het
beleggingsobjectprospectus doorgevoerde wijziging ten opzichte van de
voorgaande versie.
2
Indien het beleggingsobjectprospectus uit maximaal 7.500 woorden bestaat, is de
samenvatting, bedoeld in het eerste lid, facultatief.
Artikel
5:2
1
Een beleggingsobjectprospectus wordt opgesteld overeenkomstig bijlage 8.
2
De informatie betreffende de beleggingsobjectkosten per serie van
beleggingsobjecten, bedoeld in artikel 110,
eerste lid onderdeel i, van het besluit wordt overeenkomstig tabel 1 van bijlage 9 in het
beleggingsobjectprospectus opgenomen, waarbij wordt uitgegaan van een gemiddelde
inleg gebruikelijk voor het desbetreffende beleggingsobject. De
beleggingsobjectkosten dienen voor de gehele bestaansduur van de serie van
beleggingsobjecten te worden weergegeven. Indien de beleggingsobjectkosten voor
een reeks jaren gelijk zijn, kunnen deze jaren en de bijhorende
beleggingsobjectkosten op basis van een gemiddelde inleg gebruikelijk voor het
desbetreffende beleggingsobject samengevoegd worden in een kolom als bedoeld in
tabel 1 van bijlage 9.
De beleggingsobjectkosten en de gegevens, bedoeld in artikel 110, eerste lid, onderdelen
i en j, van het besluit worden onderbouwd in het
beleggingsobjectprospectus door vermelding van de aannames die daaraan ten
grondslag liggen. De tekst waarin de aannames worden vermeld en toegelicht, wordt
direct onder de tabellen van bijlage 9 opgenomen.
5
Het beleggingsobjectprospectus vermeldt een datum en een versienummer. Ingeval
van een wijziging in een beleggingsobjectprospectus wordt deze toegelicht in het
aangepaste beleggingsobjectprospectus met inbegrip van de consequentie(s) van de
desbetreffende wijziging. De toelichting bevat een verwijzing naar het voorgaande
beleggingsobjectprospectus dat is gewijzigd.
Artikel
5:3
Bij berekening van de beleggingsobjectkosten, bedoeld in artikel 5:2,
worden opbrengsten en andere voordelen op deze kosten niet in mindering
gebracht.
§
5.2
Regels met betrekking tot de jaarrekening
Artikel
5:4
1
De administratieve kosten, beheers-, productie- en verkoopkosten worden per
serie van beleggingsobjecten per boekjaar in de toelichting op de jaarrekening
verantwoord overeenkomstig de kruistabel van bijlage 10. Eventuele
valutakoersverschillen dienen in de bedoelde kosten te worden verantwoord. De
ingelegde gelden per serie van beleggingsobjecten per boekjaar, bedoeld in artikel 67, eerste lid, onderdeel
a, van het besluit worden separaat in de toelichting op de jaarrekening
vermeld.
2
Indien het totaal van de in een boekjaar verantwoorde kosten niet gelijk is aan
het totaal van de kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt dit verschil toegelicht
in de jaarrekening.
3
Bij berekening van de kosten, bedoeld in het eerste lid, worden opbrengsten en
andere voordelen niet in mindering gebracht.
Hoofdstuk
6
Aanvullende regels met betrekking tot beheerders van
beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s, beleggingsinstellingen en
icbe’s
§
5.1
Regels met betrekking tot het prospectus
§
6.2
Regels met betrekking tot de toelichting op de balans en de
winst- en verliesrekening van een beleggingsinstelling
Artikel
6:2
1
In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de
beleggingsinstelling wordt inzicht verschaft in de lopende kosten van de
beleggingsinstelling en eventueel in rekening gebrachte prestatievergoedingen. De
berekening van de lopende kosten geschiedt conform de bepaling over lopende kosten
in artikel 10, tweede lid, onderdeel b, van verordening nr. 583/2010 van de
Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft essentiële
beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de
essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan
papier of via een website wordt verstrekt (PbEU L 176) en de uitwerking daarvan
door de Europese Autoriteit voor effecten en markten.
2
In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de
beleggingsinstelling wordt inzicht verschaft in de omloopsnelheid van de activa
door middel van de omloopfactor.
3
De omloopfactor, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend door het totaal van
transacties in financiële instrumenten (aankopen + verkopen van financiële
instrumenten = Totaal 1) minus het totaal aan transacties (uitgifte + inkopen =
Totaal 2) van rechten van deelneming te delen door de gemiddelde intrinsieke
waarde van de beleggingsinstelling (X) volgens de formule [(Totaal 1 – Totaal 2) /
X] * 100.
4
De gemiddelde intrinsieke waarde, bedoeld in het derde lid, is de som van de
intrinsieke waarden gedeeld door het aantal waarnemingen en wordt op dezelfde
manier bepaald als door de Europese Autoriteit voor effecten en markten is
voorgeschreven voor de berekening van de lopende kosten, bedoeld in het eerste
lid.
§
6.3
Regels met betrekking tot risicobeheersing door instellingen
voor collectieve beleggingen in effecten
Artikel
6:3
Een beheerder berekent het totale risico van een door hem beheerde icbe
overeenkomstig de artikelen 6:4 tot en met
6:6.
de verhoogde blootstelling en het hefboomeffect die door de icbe worden
gegenereerd door van financiële derivaten, met inbegrip van ingepaste
derivaten gebruik te maken, waarbij de totale intrinsieke waarde van de icbe
niet mag worden overschreden; of
b.
het marktrisico van de portefeuille van de icbe.
2
Het totale risico wordt berekend door gebruik te maken van de benadering op
basis van de aangegane verplichtingen, de benadering op basis van risicowaarde of
door een andere geavanceerde methode voor risicometing, wanneer die beter aansluit
bij de beleggingen.
3
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder risicowaarde het volgende
verstaan: een raming van het maximale potentiële verlies dat binnen een bepaalde
tijdshorizon met een bepaalde zekerheidsgraad zal worden geleden.
4
Wanneer een icbe technieken en instrumenten, inclusief retrocessieovereenkomsten
of effectenkrediet, aanwendt om voor een extra hefboomeffect of een extra
blootstelling aan marktrisico te zorgen, worden deze transacties in aanmerking
genomen bij de berekening van het totale risico.
Artikel
6:5
1
Indien voor de berekening van het totale risico van de benadering op basis van
de aangegane verplichtingen wordt gebruikgemaakt, wordt deze benadering toegepast
op alle posities in financiële derivaten, met inbegrip van derivaten die ingepast
zijn in effecten of geldmarktinstrumenten, ongeacht of deze worden gebruikt als
onderdeel van het algemene beleggingsbeleid van de icbe, ter vermindering van het
risico, dan wel met het oog op een goed portefeuillebeheer.
2
Indien voor de berekening van het totale risico van de benadering op basis van
de aangegane verplichtingen wordt gebruikgemaakt, wordt elke financiële
derivatenpositie omgezet in de marktwaarde van een gelijkwaardige positie in het
onderliggende activum van dat derivaat. Dit is de standaardbenadering op basis van
de aangegane verplichtingen.
3
Het gebruik van andere berekeningsmethoden is toegestaan indien deze
gelijkwaardig zijn aan de standaardbenadering op basis van de aangegane
verplichtingen.
4
Het is toegestaan verrekening- en risicodekkingsregelingen in aanmerking te
nemen bij de berekening van het totale risico, indien deze regelingen voor de hand
liggende en wezenlijke risico’s niet negeren en in een duidelijke vermindering van
het totale risico resulteren.
5
Indien het gebruik van financiële derivaten niet in een verhoogde blootstelling
voor de icbe resulteert, hoeft het onderliggende risico bij de berekening van de
verplichtingen niet in aanmerking te worden genomen.
6
Indien van de benadering op basis van de aangegane verplichtingen gebruik wordt
gemaakt, hoeven kortlopende leningen die in naam van de icbe zijn aangegaan, niet
in aanmerking te worden genomen bij de berekening van het totale risico indien
wordt voldaan aan artikel 133,
tweede lid, van het besluit.
Artikel
6:6
1
Tegenpartijrisico dat voortvloeit uit een financieel derivaat dat niet op een
gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten wordt
verhandeld wordt onderworpen aan de in artikel 134 van het
besluit beschreven begrenzingen.
2
Indien een beheerder het door een icbe gelopen tegenpartijrisico overeenkomstig
de in artikel 134, tweede lid, van het
besluit beschreven begrenzingen berekent, gebruikt de beheerder de
positieve marktwaarde van het met de betrokken tegenpartij afgesloten contract
betreffende een financieel derivaat, bedoeld in het eerste lid.
Een beheerder mag de derivatenposities van een icbe met eenzelfde tegenpartij
verrekenen, mits zij in staat zijn verrekeningsovereenkomsten met de tegenpartij
juridisch af te dwingen namens de icbe. Verrekening is enkel toegestaan met
betrekking tot financiële derivaten, bedoeld in het eerste lid, met dezelfde
tegenpartij en niet met betrekking tot andere risicoposities die de icbe jegens
dezelfde tegenpartij kan hebben.
3
Het tegenpartijrisico dat een icbe wegens een transactie in financiële
derivaten, bedoeld in het eerste lid, loopt, kan door middel van de ontvangst van
zekerheden worden beperkt. De ontvangen zekerheden zijn voldoende liquide zodat
zij snel kunnen worden verkocht tegen een prijs die hun waardering van voor de
verkoop sterk benadert.
4
Een beheerder neemt zekerheden in aanmerking bij de berekening van het in
artikel 134, tweede lid, van het
besluit bedoelde tegenpartijrisico wanneer de beheerder namens de icbe
zekerheden aan een tegenpartij in financiële derivaten, bedoeld in het eerste lid,
doorgeeft. Doorgegeven zekerheden mogen enkel op nettobasis in aanmerking worden
genomen indien de beheerder in staat is verrekeningsovereenkomsten met deze
tegenpartij juridisch af te dwingen namens de icbe.
5
Een beheerder berekent de in artikel 134 van
het besluit bedoelde begrenzingen voor concentraties van beleggingen in
één uitgevende instelling overeenkomstig de benadering op basis van de aangegane
verplichtingen, op grond van het onderliggende risico dat uit het gebruik van
financiële derivaten voortvloeit.
6
Met betrekking tot het risico dat voortvloeit uit in artikel 134, derde lid, van het
besluit bedoelde transacties in financiële derivaten die niet op een
gereglementeerde markt of een andere markt in financiële instrumenten worden
verhandeld, neemt een beheerder elk aan die financiële derivaten verbonden
tegenpartijrisico bij de berekening in aanmerking.
§
6.4
Regels met betrekking tot het beloningsbeleid voor de
uitvoering van het beloningsbeleid als bedoeld in artikel 1:117 van de wet
door beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s
Artikel
6:7
1
Een beheerder van een beleggingsinstelling stelt een beloningsbeleid vast en
voert dit uit met inachtneming van artikel 13, eerste lid, van de richtlijn
beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen.
2
Een beheerder van een icbe stelt een beloningsbeleid vast, en voert dit uit, met
inachtneming van artikel 14 bis, eerste tot en met derde lid, en artikel 14 ter,
eerste, derde en vierde lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve
belegging in effecten.
Hoofdstuk
7
Regels betreffende verlenen van beleggingsdiensten
§
7.1
Inleidende bepaling
Artikel
7:1
Voor de toepassing van de voorschriften van dit hoofdstuk wordt onderscheid
gemaakt tussen een vermogensbeheerder die in het kader van het beheer van een
individueel vermogen:
a.
op naam en voor rekening van de cliënt orders doorgeeft met betrekking tot
financiële instrumenten aan een andere beleggingsonderneming; of
b.
voor rekening van de cliënt transacties uitvoert of doet uitvoeren met
betrekking tot financiële instrumenten.
§
7.2
Beheerste uitoefening van het bedrijf
Artikel
7:2
De bewaaradministratie betreffende financiële instrumenten van een
beleggingsonderneming voldoet aan het bepaalde in 9.26 van bijlage 11.
§
6.3
Informatieverstrekking door een
beleggingsonderneming
Artikel
7:3
1
Een beleggingsonderneming houdt zich aan de in bijlage 12 opgenomen regels met
betrekking tot reclame-uitingen.
2
Het eerste lid is niet van toepassing indien het reclame-uitingen met betrekking
tot complexe producten betreft.
§
6.4
Overige bepalingen met betrekking tot de zorgvuldige
dienstverlening door een beleggingsonderneming
§
6.5
Regels met betrekking tot de bescherming van de rechten,
financiële instrumenten of gelden van de cliënt
Artikel
7:14
Vervallen
Artikel
7:15
1
Een beleggingsonderneming, die de beleggingsdienst verleent als bedoeld in
onderdeel a van de definitie van verlenen van beleggingsdiensten in artikel 1:1 van de wet of
vermogensbeheer als bedoeld in onderdeel a van de definitie van vermogensbeheer in
artikel 7:1,
kan voldoen aan het vereiste dat zij adequate maatregelen treft ter bescherming
van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden of financiële
instrumenten en ter voorkoming van het ongeoorloofd gebruik daarvan als bedoeld in
artikel 4:87, eerste lid, van de
wet indien:
a.
de gelden en financiële instrumenten die een cliënt toebehoren en waarop de
diensten van de beleggingsonderneming betrekking hebben, op een of meer
rekeningen ten name van de cliënt bij een bank worden aangehouden;
b.
bij de op naam en voor rekening van de cliënt verrichte transacties geen
geldrekeningen of rekeningen voor financiële instrumenten van de
beleggingsonderneming worden gebruikt; en
c.
de schriftelijke volmacht van de cliënt aan de beleggingsonderneming
uitdrukkelijk beperkt is tot de bevoegdheid om over de onder a bedoelde gelden
en financiële instrumenten te beschikken voorzover dit noodzakelijk is ter
uitvoering van de diensten van de beleggingsonderneming voor de cliënt.
de authenticiteit van de overeenkomst in voldoende mate is gewaarborgd;
–
het moment van totstandkoming van de overeenkomst met voldoende zekerheid
kan worden vastgesteld en
–
de identiteit van partijen met voldoende zekerheid kan worden
vastgesteld.
3
Dit artikel is niet van toepassing op beleggingsondernemingen die voor de
uitoefening van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de
Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het
bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende
verklaring van ondertoezichtstelling hebben.
Artikel
7:16
1
Een beleggingsonderneming die een beleggingsdienst verleent als bedoeld in
onderdeel b of c van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst in artikel 1:1 van de wet,
kan voldoen aan het vereiste dat zij adequate maatregelen treft ter bescherming
van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden of financiële
instrumenten en ter voorkoming van het ongeoorloofd gebruik daarvan als bedoeld in
artikel 4:87, eerste lid, van de
wet door het sluiten van een overeenkomst met de cliënt, waarin
tenminste is bepaald dat:
a.
de gelden en financiële instrumenten die een cliënt toebehoren en waarop de
diensten van de beleggingsonderneming betrekking hebben, worden aangehouden op
een of meer rekeningen ten name van de cliënt bij een bank;
b.
creditering of debitering van de rekening in financiële instrumenten van de
cliënt uitsluitend geschiedt tegen gelijktijdige debitering of creditering van
het ingevolge de nota te ontvangen of verschuldigde bedrag op de daarvoor
bestemde geldrekening van de cliënt; en
c.
de beleggingsonderneming uitsluitend bevoegd is om over de in onderdeel a
bedoelde gelden en financiële instrumenten te beschikken voorzover dit
noodzakelijk is ter uitvoering van de diensten van de beleggingsonderneming
voor de cliënt.
2
Dit artikel is niet van toepassing op beleggingsondernemingen die voor de
uitoefening van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale Bank of de
Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben of voor de uitoefening van het
bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche Bank verleende
verklaring van ondertoezichtstelling hebben.
Artikel
7:17
1
Een beleggingsonderneming die een beleggingsdienst verleent als bedoeld in
onderdeel a, b of c van de definitie van het verlenen van een beleggingsdienst in
artikel 1:1 van de wet kan
voldoen aan het vereiste dat zij adequate maatregelen treft ter bescherming van de
rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden of financiële instrumenten en
ter voorkoming van het ongeoorloofd gebruik daarvan als bedoeld in artikel 4:87, eerste lid, van de
wet door het sluiten van een schriftelijke overeenkomst met een cliënt,
waarin tenminste is bepaald dat:
a.
de door de beleggingsonderneming aangehouden financiële instrumenten die de
cliënt toebehoren worden bewaard en geadministreerd:
de gelden, als bedoeld in artikel 4:87, eerste lid,
onderdeel a, van de wet, worden aangehouden op een of meer
rekeningen bij een bank ten name van de cliënt, of in een bewaarinstelling,
indien de gelden ter uitvoering van een transactie in financiële instrumenten
worden aangehouden;
c.
creditering of debitering van de bij de beleggingsonderneming aangehouden
rekening in financiële instrumenten van de cliënt uitsluitend geschiedt tegen
gelijktijdige debitering of creditering van het te ontvangen of verschuldigde
bedrag op de daarvoor bestemde geldrekening van de cliënt of de rekening ten
name van de bewaarinstelling; en
d.
de beleggingsonderneming uitsluitend bevoegd is om over de financiële
instrumenten, bedoeld in onderdeel a, en de gelden, bedoeld in onderdeel b, te
beschikken voor zover dit noodzakelijk is ter uitvoering van de diensten van
de beleggingsonderneming voor de cliënt.
2
De beleggingsonderneming draagt er zorg voor dat de bewaarinstelling, bedoeld in
het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
a.
de bewaarinstelling is een rechtspersoon naar Nederlands recht;
b.
een ieder die de bewaarinstelling krachtens statuten of reglementen
vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de bewaarinstelling bepaalt,
is geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van
bewaarinstelling. Tevens dient de betrouwbaarheid van de in dit onderdeel
bedoelde personen, alsmede van de personen die rechtstreeks of middellijk
bevoegd zijn om die personen te benoemen of te ontslaan buiten twijfel te
staan;
c.
degenen die ten behoeve van de bewaarinstelling werkzaamheden verrichten
mogen niet werkzaam zijn voor het bedrijfsonderdeel van de financiële
onderneming dat beleggingsdiensten verleent, of daarvoor
(eind)verantwoordelijkheid dragen;
d.
de bewaarinstelling verricht geen andere activiteiten dan het bewaren en
administreren van de financiële instrumenten, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, of de gelden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b;
e.
de bewaarinstelling treedt uitsluitend op in het belang van de cliënten van
wie financiële instrumenten en gelden door de beleggingsonderneming bij de
bewaarinstelling in bewaring zijn gegeven;
f.
transacties in financiële instrumenten voor rekening van de cliënt
geschieden slechts indien het saldo op de bij de bewaarinstelling aangehouden
rekening ten name van die cliënt toereikend is;
g.
de financiële instrumenten, bedoeld in het eerst lid, onderdeel a, en
gelden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden aangehouden op een of
meer rekeningen op naam van de bewaarinstelling bij een bank, waarbij de
bewaarinstelling een strikte administratieve scheiding toepast ten aanzien van
gelden die toebehoren aan de cliënten van de beleggingsonderneming en de
gelden die toebehoren aan de bewaarinstelling;
h.
de som van de rechten van cliënten op financiële instrumenten
onderscheidenlijk gelden, komt overeen met de som van de door de
bewaarinstelling voor cliënten bewaarde financiële instrumenten
onderscheidenlijk gelden;
i.
de nakoming van de verplichtingen van de bewaarinstelling is gegarandeerd
door de beleggingsonderneming;
j.
de bewaarinstelling is jegens de cliënten aansprakelijk voor de door hen
geleden schade, voor zover die schade het gevolg is van verwijtbare
niet-nakoming van haar verplichtingen;
k.
de bewaarinstelling wordt in de risicobeoordelings-, meet- en
controleprocedures van de beleggingsonderneming betrokken;
l.
de bewaarinstelling die financiële instrumenten, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, bewaart en administreert beschikt over een bedrag aan eigen
vermogen van ten minste 125.000 euro. De bewaarinstelling die uitsluitend
gelden, bedoeld in het eerste lid, onder b, bewaart en administreert beschikt
over een bedrag aan eigen vermogen van ten minste 50.000 euro.
3
Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op beleggingsondernemingen
die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Europese Centrale
Bank of een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning hebben, of voor de
uitoefening van het bedrijf van financiële instelling een door de Nederlandsche
Bank op grond van het Deel prudentieel
toezicht financiële ondernemingen verleende verklaring van
ondertoezichtstelling hebben.
Artikel
7:18
1
Een beleggingsonderneming die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een
door de Europese Centrale Bank of een door de Nederlandsche Bank verleende
vergunning heeft, of voor de uitoefening van het bedrijf van financiële instelling
een door de Nederlandsche Bank verleende verklaring van ondertoezichtstelling
heeft, kan voldoen aan het vereiste dat zij adequate maatregelen treft ter
bescherming van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden of
financiële instrumenten en ter voorkoming van het ongeoorloofd gebruik daarvan als
bedoeld in artikel 4:87, eerste lid, van de
wet door het sluiten van een overeenkomst met een cliënt, waarin
tenminste is bepaald dat:
a.
de door de beleggingsonderneming aangehouden financiële instrumenten die de
cliënt toebehoren worden bewaard en geadministreerd:
creditering of debitering van de bij de beleggingsonderneming aangehouden
rekening in financiële instrumenten van de cliënt uitsluitend geschiedt tegen
gelijktijdige debitering of creditering van het te ontvangen of verschuldigde
bedrag op de daarvoor bestemde geldrekening van de cliënt; en
c.
de beleggingsonderneming uitsluitend bevoegd is om over de financiële
instrumenten, bedoeld in onderdeel a, te beschikken voor zover dit
noodzakelijk is voor de uitvoering van de diensten van de
beleggingsonderneming voor de desbetreffende cliënt.
2
De beleggingsonderneming draagt er zorg voor dat de bewaarinstelling, bedoeld in
het eerste lid, onderdeel a, voldoet aan de volgende voorwaarden:
a.
de bewaarinstelling is een rechtspersoon naar Nederlands recht;
b.
een ieder die de bewaarinstelling krachtens statuten of reglementen
vertegenwoordigt dan wel het dagelijks beleid van de bewaarinstelling bepaalt
is geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van
bewaarinstelling. Tevens dient de betrouwbaarheid van de in dit onderdeel
bedoelde personen, alsmede van de personen die rechtstreeks of middellijk
bevoegd zijn om die personen te benoemen of te ontslaan buiten twijfel te
staan;
c.
degenen die ten behoeve van de bewaarinstelling werkzaamheden verrichten
mogen niet werkzaam zijn voor het bedrijfsonderdeel van de financiële
onderneming dat beleggingsdiensten verleent, of daarvoor
(eind)verantwoordelijkheid dragen;
d.
de bewaarinstelling verricht geen andere activiteiten dan het bewaren en
administreren van financiële instrumenten, als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel a, van cliënten van de beleggingsonderneming;
e.
de bewaarinstelling treedt uitsluitend op in het belang van de cliënten van
wie financiële instrumenten door de beleggingsonderneming bij de
bewaarinstelling in bewaring zijn gegeven;
f.
de som van de rechten van cliënten op financiële instrumenten komt overeen
met de som van de door de bewaarinstelling voor cliënten bewaarde financiële
instrumenten;
g.
de nakoming van de verplichtingen van de bewaarinstelling is gegarandeerd
door de beleggingsonderneming;
h.
de bewaarinstelling is jegens de cliënten aansprakelijk voor de door hen
geleden schade, voor zover die schade het gevolg is van verwijtbare
niet-nakoming van haar verplichtingen;
i.
de bewaarinstelling wordt in het risicobeoordelings-, meet- en
controleprocedures van de beleggingsonderneming betrokken;
j.
de bewaarinstelling beschikt over een bedrag aan eigen vermogen van ten
minste 125.000 euro.
Artikel
7:19
1
Een beleggingsonderneming die door het sluiten van een lease-overeenkomst voor
financiële instrumenten cliënten de mogelijkheid biedt financiële instrumenten te
verkrijgen, kan voldoen aan het vereiste dat zij adequate maatregelen treft ter
bescherming van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden of
financiële instrumenten en ter voorkoming van het ongeoorloofd gebruik daarvan als
bedoeld in artikel 4:87, eerste lid, van de
wet door te voorzien in een regeling krachtens welke de rechten van
cliënten op grond van de lease-overeenkomst voor financiële instrumenten cliënten
door middel van een eerste pandrecht van deze cliënten op de desbetreffende
financiële instrumenten zijn gewaarborgd.
2
Het pandrecht dient tot zekerheid te strekken voor:
a.
de betaling van vervangende schadevergoeding, indien de overdracht van de
financiële instrumenten niet tot stand komt;
b.
de eventuele vordering die de cliënt in geval van ontbinding van de
lease-overeenkomst voor financiële instrumenten op de beleggingsonderneming
heeft, indien deze ontbinding het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming
van de beleggingsonderneming;
c.
betaling van de op de financiële instrumenten betaalbaar gestelde renten en
dividenden; en
d.
voldoening van de wettelijke rente over de vorderingen, bedoeld in de
onderdelen a, b en c, over de periode dat de beleggingsonderneming met de
voldoening daarvan in verzuim is.
3
In geval van ontbinding van de lease-overeenkomst voor financiële instrumenten
dient de rekenregel op grond waarvan de financiële rechten van de cliënt ten
opzichte van de beleggingsonderneming worden bepaald, de rechten van de cliënt op
grond van de lease-overeenkomst voor financiële instrumenten voldoende te
beschermen.
Artikel
7:20
Teneinde te voldoen aan het vereiste dat zij adequate maatregelen treft ter
bescherming van de rechten van cliënten op aan hen toebehorende gelden of financiële
instrumenten en ter voorkoming van het ongeoorloofd gebruik daarvan als bedoeld in
artikel 4:87, eerste lid, van de
wet, kan de beleggingsonderneming andere regelingen treffen dan de
regelingen als bedoeld in artikel 4:87aa,
eerste lid, van de wet, en de artikelen 7:15 tot en met 7:19. Deze andere regelingen behoeven de
voorafgaande goedkeuring van de Autoriteit Financiële Markten.
§
6.6
Regels met betrekking tot het vermijden van
belangenconflicten tussen de beleggingsonderneming en haar cliënten en tussen haar
cliënten onderling
De levensverzekeraar draagt zorg voor een adequate informatieverstrekking aan
cliënten. Hieronder wordt in deze regeling verstaan dat:
a.
de cliënt op duidelijke wijze wordt geïnformeerd over het verschil tussen de
verwachte waarde van de levensverzekering die een beleggingscomponent bevat op
de einddatum zoals deze bij aanvang van de levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat aan de cliënt is voorgerekend en de waarde op de
einddatum zoals die naar de huidige verwachting zal bedragen. De
levensverzekeraar maakt daarbij concreet hoe laatstgenoemde waarde zich verhoudt
tot het oorspronkelijke doel van cliënt;
b.
de cliënt zo wordt geïnformeerd dat deze in staat zal zijn de generieke
financiële gevolgen te overzien indien hij zijn levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat:
1°.
ongewijzigd voortzet;
2°.
wijzigt; of
3°.
afkoopt.
c.
de cliënt wordt gewezen op de urgentie om een weloverwogen keuze te maken met
betrekking tot zijn levensverzekering die een beleggingscomponent bevat.
Artikel
8:2
Om te voldoen aan zijn inspanningsverplichting als bedoeld in artikel 81b van het besluit
vergewist de levensverzekeraar zich ervan dat de cliënt daadwerkelijk de
consequenties van zijn keuze overziet.
Artikel
8:3
Een levensverzekeraar wordt geacht eveneens te hebben voldaan aan zijn
inspanningsverplichting als bedoeld in artikel 81b van het besluit
ingeval de adviseur of bemiddelaar deze inspanningen heeft verricht en de
levensverzekeraar in zijn cliëntdossier heeft vastgelegd:
a.
de gegevens van de adviseur of bemiddelaar bij wie het volledige cliëntdossier
is opgeslagen;
b.
de gemaakte keuze van de cliënt;
c.
welk contact hieraan ten grondslag heeft gelegen; en
d.
wat de onderbouwing is van de cliënt voor de gemaakte keuze.
§
8.2
Voldoende inspanning met betrekking tot activeren van
cliënten
Artikel
8:4
1
Wanneer de cliënt niet kan worden bereikt of de cliënt geen weloverwogen keuze
aan de levensverzekeraar kenbaar heeft gemaakt, heeft de levensverzekeraar
desondanks voldaan aan zijn inspanningsverplichting als bedoeld in artikel 81b van het
besluit, indien hij kan aantonen dat door hem of door de adviseur of
bemiddelaar voldoende inspanningen zijn geleverd om de cliënt een weloverwogen
keuze te kunnen laten maken. Daartoe toont de levensverzekeraar in ieder geval
aan:
a.
dat de cliënt een of meerdere brieven heeft ontvangen met de informatie
zoals bedoeld in artikel
8:1;
b.
dat de cliënt binnen een redelijke termijn na het verzenden van de onder a
genoemde brieven, en over een langere periode, verschillende malen telefonisch
is benaderd;
c.
welke handelingen zijn verricht, wanneer andere handelingen zijn verricht
door de levensverzekeraar of adviseur of bemiddelaar om de cliënt een bewuste
keuze te kunnen laten maken;
d.
dat een slotbrief aan de cliënt is gestuurd, waarin de verrichte
inspanningen zijn weergegeven, de urgentie en de mogelijke consequenties van
het niet maken van een keuze worden benadrukt en waarin de cliënt alsnog,
blijvend, de mogelijkheid wordt geboden om een weloverwogen keuze te
maken.
2
Behoudens cliënten die in het bezit zijn van een niet opbouwende
levensverzekering die een beleggingscomponent bevat, zoals bedoeld in artikel 8:5, tweede
lid, mag de levensverzekeraar de cliënt als bedoeld in het eerste lid
meetellen voor het in Bijlage 13 vastgestelde vereiste
resultaat.
§
8.3
Niet opbouwende levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat
Artikel
8:5
1
Voor cliënten met een niet opbouwende levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat geldt dat aan hen een passende oplossing moet worden
geboden alvorens de levensverzekering die een beleggingscomponent bevat meetelt
voor het in Bijlage 13 vastgestelde vereiste
resultaat.
2
Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 8:4, tweede
lid, wordt onder een niet opbouwende levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat verstaan een voor 1 januari 2013, de peildatum,
afgesloten levensverzekering die een beleggingscomponent bevat waarvoor premie
wordt betaald op hiervoor vermelde datum, waarbij de verwachte aangroei in
vermogen tussen de peildatum en einddatum, berekend op 4% per jaar als in Modellen
De Ruiter, op 1 januari 2013, lager is dan de door de cliënt naar verwachting nog
in te leggen premies tussen de peildatum en de einddatum.
3
Met passende oplossing zoals vermeld in het eerste lid wordt bedoeld dat, indien
de cliënt met een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat als bedoeld
in het tweede lid niet kan worden bereikt of de cliënt geen weloverwogen keuze
kenbaar heeft gemaakt, de levensverzekeraar ervoor zorg draagt dat het niet
opbouwende karakter van de levensverzekering die een beleggingscomponent bevat
wordt weggenomen.
Artikel
8:6
1
De levensverzekeraar monitort zijn portefeuille eenmaal per jaar op een door hem
gekozen meetmoment op cliënten die voor 1 januari 2013 een levensverzekering die
een beleggingscomponent bevat hebben afgesloten waarvoor premie wordt betaald op
de hiervoor vermelde datum, en waarbij eerst op dit jaarlijkse meetmoment naar
voren komt dat de verwachte aangroei in vermogen tussen het meetmoment en
einddatum, berekend op 4% per jaar overeenkomstig de Modellen De Ruiter, lager is
dan door de cliënt naar verwachting nog in te leggen premies tussen het meetmoment
en de einddatum.
2
De cliënt als bedoeld in het eerste lid wordt een passende oplossing geboden als
bedoeld in artikel 8:5, derde
lid, voor zover niet eerder een oplossing is geboden als bedoeld in
artikel 8:5, derde lid.
3
De oplossing als bedoeld in het tweede lid wordt geboden binnen zes maanden
nadat is vastgesteld dat de cliënt met deze levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat behoort tot de categorie als bedoeld in het eerste
lid.
§
8.4
Vereist resultaat voor te activeren cliënten
Artikel
8:7
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 81b, derde lid van het
besluit, stelt de AFM een vereist resultaat vast voor verschillende
categorieën beleggingsverzekeringen. Het vereiste resultaat en de daarbij behorende
einddata zijn opgenomen in de in Bijlage 13 weergeven tabel. Ten aanzien
van het activeren van cliënten met een levensverzekering die een beleggingscomponent
bevat wordt in het vereiste resultaat een onderscheid gemaakt in:
cliënten met hypotheekgebonden beleggingsverzekeringen die zijn gesloten voor
1 januari 2013 en premiebetalend zijn, dan wel zijn gesloten op basis van een
koopsom (rij 2 van de tabel in Bijlage 13);
c.
cliënten met pensioengebonden beleggingsverzekeringen, niet zijnde een
collectieve verzekering, die zijn gesloten voor 1 januari 2013 en die:
1°
premiebetalend zijn, gesloten zijn op basis van een koopsom of premievrij
gemaakt en op 1 januari 2013 een verwachte eindwaarde hadden van € 40.000 of
hoger, ongeacht de jaarlijkse inleg, of waarvan de totale inleg in 2013
€ 3.500 of meer was (rij 3 van de tabel in bijlage 13);
2°
niet in de categorie beleggingsverzekeringen vallen als bedoeld in sub c,
onder 1, premiebetalend zijn dan wel zijn gesloten op basis van een koopsom
en op 1 januari 2013 een verwachte eindwaarde hadden van € 25.000 of hoger,
ongeacht de hoogte van de jaarlijkse inleg, of waarvan de totale inleg in
2013 € 1.000- of meer was (rij 4 van de tabel in Bijlage 13);
3°
niet in de categorie beleggingsverzekeringen vallen als bedoeld in sub c,
onder 1 en 2, premiebetalend zijn, dan wel zijn gesloten op basis van een
koopsom en op 1 januari 2013 een verwachte eindwaarde hebben van minder dan
€ 25.000 of waarvan de totale inleg in 2013 minder dan € 1.000 was (rij 5
van de tabel in Bijlage 13).
d.
cliënten met een levensverzekering die een beleggingscomponent bevat die niet
valt in de categorie bedoeld in onderdelen b en c, die zijn gesloten voor
1 januari 2013 en die:
1°
premiebetalend dan wel gesloten zijn op basis van een koopsom en op
1 januari 2013 een verwachte eindwaarde hadden van € 40.000 of hoger,
ongeacht de jaarlijkse inleg, of waarvan de totale inleg in 2013 € 500 of
meer was (rij 6 van de tabel in Bijlage 13); of
2°
niet in de categorie levensverzekeringen die een beleggingscomponent
bevatten vallen als bedoeld in sub d, onder 1°, en premiebetalend dan wel
zijn gesloten op basis van een koopsom (rij 7 van de tabel in Bijlage 13).
Een levensverzekeraar heeft voor cliënten die in het bezit zijn van een
levensverzekering die een beleggingscomponent bevat als bedoeld in artikel 8:7, sub
b voldaan aan zijn inspanningsverplichting als bedoeld in artikel 81b van het
besluit, wanneer de levensverzekeraar kan aantonen dat de cliënt zijn
oorspronkelijke doelkapitaal zal behalen en de cliënt vanaf aanvang van de
levensverzekering die een beleggingscomponent bevat gedurende de hele looptijd
volledig in een spaarfonds belegt.
3
Een levensverzekeraar heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting als bedoeld
in artikel 81b van het
besluit voor cliënten die in het bezit zijn van een levensverzekering
die een beleggingscomponent bevat als bedoeld in artikel 8:7, sub b
tot en met d, voor zover voor deze cliënten niet reeds is voldaan aan
de inspanningsverplichting, bedoeld in het eerste en tweede lid, wanneer de
levensverzekeraar kan aantonen dat de desbetreffende cliënt zijn oorspronkelijke
doelkapitaal zal behalen en dat hij deze cliënten de informatie, bedoeld in
artikel 8:1, sub a en
b, heeft verstrekt.
§
8.5
Regels met betrekking tot de vastlegging
Artikel
8:9
1
Een levensverzekeraar houdt voldoende gegevens bij over het in artikel 81b van het
besluit genoemde proces om de toezichthouder in staat te stellen na te
gaan of de in artikel 81b van het besluit opgenomen verplichtingen door de
levensverzekeraar worden nageleefd.
2
De gegevens als bedoeld in het eerste lid omvatten in elk geval:
a.
de door de levensverzekeraar aan de individuele cliënt verstrekte
informatie;
b.
de door de levensverzekeraar verrichte inspanningen om cliënt te bereiken en
van informatie te voorzien;
c.
de van de individuele cliënt ontvangen informatie waaronder in ieder geval
wordt verstaan vastlegging van de keuze van de cliënt en de door de cliënt
gegeven onderbouwing van deze gemaakte keuze.
3
De levensverzekeraar bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid en bedoeld
in artikel 8:3
en artikel 8:8,
gedurende ten minste vijf jaar na het verstrijken van de einddatum van het
vereiste resultaat van de categorie waar de desbetreffende levensverzekering die
een beleggingscomponent bevat toe behoort, of, indien er geen vereist resultaat
gekoppeld is aan de categorie waar de levensverzekering die een
beleggingscomponent bevat toe behoort, ten minste vijf jaar na het in werking
treden van artikel 81b van het
besluit.
Hoofdstuk
9
Slotbepalingen
Artikel
9:1
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
Artikel
9:2
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regeling gedragstoezicht financiële
ondernemingen Wft.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Amsterdam
De Voorzitter, A.W.H.Docters van Leeuwen
Bestuurslid, P.M.Koster RA
Bijlage
1.1
ter uitvoering van artikel 2:1,
houdende de uitvoering van de vermeldingsverplichting
A
afbeelding
B
geluidsfragment
‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunningplicht voor deze activiteit.’
Het geluidsfragment duurt vier seconden.
‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No license required for
this activity.’ Het geluidsfragment duurt zes seconden.
C
tekst
‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunningplicht voor deze
activiteit’
‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No license required for
this activity.’
D
ingekorte tekst
‘U belegt buiten AFM-toezicht’
‘This investment falls outside AFM supervision’
Bijlage
1.2
ter uitvoering van artikel 2:1,
houdende de uitvoering van de vermeldingsverplichting
A
afbeelding
B
geluidsfragment
‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen prospectusplicht voor deze activiteit.’
Het geluidsfragment duurt vijf seconden.
‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No prospectus required for
this activity.’ Het geluidsfragment duurt zes seconden.
C
tekst
‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen prospectusplicht voor deze
activiteit.’
‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No prospectus required for
this activity.’
D
ingekorte tekst
‘U belegt buiten AFM-toezicht’
‘This investment falls outside AFM supervision’
Bijlage
1.3
ter uitvoering van artikel 2:1,
houdende de uitvoering van de vermeldingsverplichting
A
afbeelding
B
geluidsfragment
‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunning- en prospectusplicht voor deze
activiteit.’ Het geluidsfragment duurt vijf seconden.
‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No license and no
prospectus required for this activity.’ Het geluidsfragment duurt zes seconden
C
tekst
‘Let op! U belegt buiten AFM-toezicht. Geen vergunning- en prospectusplicht voor deze
activiteit’
‘Attention! This investment falls outside AFM supervision. No license and no
prospectus required for this activity’
Schriftelijke reclame-uiting of reclame-uiting op
internet
2
Reclame-uiting op televisie
3a
Reclame-uiting in de vorm van een tekst op internet
‘Loop geen onnodig risico. Lees het essentiële-informatiedocument. Hierin staat dat
het risico van dit product [zeer groot] is, namelijk [7] op een schaal van 7.’
3b
Reclame-uiting in de vorm van een ingekorte tekst op
internet
‘Risico van dit product is [zeer groot]’
Bijlage
2.1
Vervallen
Bijlage
2.2
Vervallen
Bijlage
2.3
Vervallen
Bijlage
3.1
Vervallen
Bijlage
3.2
Vervallen
Bijlage
3.3
Vervallen
Bijlage
3.4
Vervallen
Bijlage
3.5
Vervallen
Bijlage
3.6
Vervallen
Bijlage
3.7
Vervallen
Bijlage
4
Toelichting op de berekening van de ‘GUISE’
De GUISE is de Gemiddelde Uitbetaling In geval van Slechte Eventualiteiten. Dit wordt
gedefinieerd als de gemiddelde uitbetaling in de slechtste 10% van de gevallen. De
slechtste 10% van de gevallen kunnen bepaald worden onder aanname van normaal verdeelde
meetkundige rendementen met parameters μ (gemiddelde) en σ (standaarddeviatie, ook wel
volatiliteit) voor rendementen van de onderliggende waarden waarin belegd wordt. De te
gebruiken parameters voor verschillende onderliggende waarden, alsmede enkele bepalingen
in welke gevallen welke klasse van onderliggende waarden moet worden gekozen, zijn te
vinden in Bijlage 5.
De methode van bepaling van de GUISE hangt af van het type product waarvoor de GUISE
berekend moet worden. Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen lineaire en
niet-lineaire producten en tussen de manier van inleggen (eenmalig versus periodiek).
Lineaire producten zijn producten waarbij geen gebruik wordt gemaakt van derivaten (opties
en garanties en dergelijke). Niet-lineaire producten zijn producten die wel derivaten als
onderdeel hebben van het product of de constructie. Dit leidt tot de volgende
productclassificaties
–
Lineair product met eenmalige inleg
–
Lineair product met periodieke inleg
–
Niet-lineair product met eenmalige inleg
–
Niet-lineair product met periodieke inleg.
De GUISE kan voor lineaire producten met behulp van de volgende mathematische benadering
(driepuntbenadering) worden bepaald.
Hierin is
x0,01 de waarde van het 1% kans scenario
x0,05 de waarde van het 5% kans scenario
x0,10 de waarde van het 10% kans scenario
Voor niet-lineaire producten kan deze benadering niet worden gebruikt en moet er
gesimuleerd worden. De methode hiervoor staat hieronder globaal beschreven. Uitzondering
is een product met een vast gegarandeerd bedrag op einddatum (dit valt in de categorie
niet-lineair product met eenmalige inleg). Hiervoor kan wel de driepuntbenadering worden
gebruikt.
Lineair product met eenmalige inleg
Het is mogelijk om met behulp van de volgende mathematische benadering de waarden van
de 1%, 5% en 10% kans scenario’s te berekenen:
waar
I = Inleg
H = aantal jaren dat het product al heeft gelopen
μ = verwacht rendement
σ = volatiliteit
dk = doorlopende kosten
UK = uitstapkosten
IK = instapkosten
z0.01 = 1% kwantiel van de standaardnormale verdeling
z0.05 = 5% kwantiel van de standaardnormale verdeling
z0.10 = 10% kwantiel van de standaardnormale verdeling
Tabel 1a geeft de GUISE voor een lineair product met eenmalige inleg zonder kosten.
Voor elk van de beleggingsklassen uit tabel 0, bijlage 5 wordt de GUISE gegeven.
Het bijbehorende pessimistische rendement wordt gegeven in tabel 1b. De GUISE van een
lineair product met eenmalige inleg en met kosten kan worden afgeleid van tabel 1b. Dit
gebeurt door met het aangegeven rendement bij de betreffende looptijd voor de juiste
beleggingsklasse te rekenen als jaarlijks rendement. Als dan de kosten in mindering
worden gebracht, resulteert direct de GUISE. Hierbij is van belang de kosten juist in
rekening te brengen. Eenmalige kosten aan het begin die dus ook niet belegd worden
kunnen direct in mindering worden gebracht op de eenmalige inleg; Eenmalige kosten aan
het eind, die ingehouden worden op de opgebouwde waarde kunnen in mindering gebracht
worden op de resulterende guise; Doorlopende kosten kunnen in mindering worden gebracht
op het gemiddelde volume, dat benaderd kan worden op basis van het begin- en eindvolume.
Naast het gebruik van tabel 1a en tabel 1b is het altijd mogelijk om formule 2 te
gebruiken.
Lineair product met periodieke inleg
Er zijn twee methoden om de GUISE van producten met een periodieke inleg te berekenen,
namelijk met behulp van een simulatie of met een benadering. Tabel 2a geeft de GUISE van
een product zonderkosten op basis van een simulatie (op
maandbasis). Deze GUISE is ‘vertaald’ naar een pessimistisch rendement in Tabel 2b. Het
pessimistisch rendement uit deze tabel kan worden gebruikt om de GUISE van een product
met doorlopende kosten uit te rekenen. Het is niet
mogelijk om deze tabel te gebruiken voor producten met eenmalige
kosten. Om de GUISE van producten met periodieke inleg en met eenmalige kosten te bepalen, moet de instelling zelf een simulatie
uitvoeren of gebruik maken van onderstaande benadering.
De andere mogelijkheid is om gebruik te maken van een benadering. Bij deze benadering
wordt de looptijd geschaald om rekening te houden met het feit dat niet de volledige
inleg aan het begin wordt ingelegd maar in verschillende perioden. De formule is als
volgt:
waar
EL = effectieve looptijd
It = inleg per jaar
Jaar = totale looptijd
IK = inlegkosten
Dk = doorlopende kosten
μ = verwacht rendement
σ = volatiliteit
zj = waarde standaardnormale verdeling voor punt j (j=1%, 5%, 10%)
Naast x0,01 moeten ook nog de 5% en 10% (x0,05 en
x0,10) worden uitgerekend. Om de GUISE te berekenen moeten vervolgens de
opbrengsten van de 1%, 5% en 10% (x0,01, x0,05 en
x0,10) worden gemiddeld volgens formule 1.
Niet-lineair product met eenmalige inleg
Een niet-lineair product kan soms onderverdeeld worden in lineaire en niet-lineaire
elementen. De methode voor de waardering van het lineaire element is hetzelfde als de
methode voor het waarderen van een lineair product met eenmalige inleg. Dit betekent dat
voor het lineaire deel, tabellen 1a en 1b kunnen worden gebruikt.
Bij de contractuele looptijd is de verrekening van het niet-lineaire element vaak
eenvoudig aangezien het een bepaling is van het al dan niet ‘in the money’ zijn van de
optie en het corrigeren van de GUISE hiervoor. De niet-lineaire elementen worden
gewaardeerd op dezelfde wijze zoals ze ook met de klant worden verrekend. Dit betekent
dat het slechts een niet-lineair product is bij tussentijdse looptijden indien de
optiewaarde bij vervroegde beëindiging ook daadwerkelijk met de klant wordt verrekend.
Indien dit niet het geval is, kan volstaan worden met de eenvoudige berekening voor
lineaire producten zoals hierboven beschreven.
Voor producten met een garantie op einddatum is het overigens toegestaan om de
garantie mee te nemen en toch alleen te werken met de rendementen gebaseerd op formule
(1), dus zoals weergegeven in tabel 1. Hierbij wordt de GUISE echter iets onderschat.
Niet-lineaire producten met andere constructies dan de garantie op einddatum
(bijvoorbeeld een clickfonds) kunnen niet op deze wijze berekend worden. Indien het
niet-lineaire deel niet kan leiden tot een lagere uitkering, mag dit deel verwaarloosd
worden. Er kan ook worden gekozen voor simulatie. In dat geval moeten de parameters
gebruikt worden van de onderliggende waarde en de condities van het derivaat.
Ook voor de berekeningen van de GUISE mogen garanties slechts dan worden meegenomen
indien de instelling die de garanties afgeeft onder kapitaaltoereikendheidstoezicht of
ander vergelijkbaar adequaat bedrijfseconomisch toezicht valt.
Niet- lineair product met periodieke inleg
Het is niet mogelijk om met een benadering de GUISE van niet-lineaire producten met
periodieke inleg te bepalen. Hiervoor moet gesimuleerd worden. Indien het niet lineaire
element van het product niet leidt tot een lagere uitkering dan mag het niet-lineaire
element verwaarloosd worden en resulteert een lineair product met periodieke inleg. In
het geval van simulatie moeten de parameters gebruikt worden van de onderliggende waarde
en de condities van het derivaat.
Bijlage
5
Bepaling van de beleggingsklasse en parameters
Voor de berekening van de GUISE en historische opbrengsten wordt gebruik gemaakt van
parameters μ (gemiddelde) en σ (standaarddeviatie, ook wel volatiliteit) van de
rendementen van de onderliggende waarden. Bij berekening van de GUISE op basis van de
tabellen zijn de parameterwaarden van de verschillende beleggingscategorieën uiteraard al
verwerkt. In die gevallen is het van belang om de juiste beleggingsklasse te bepalen (op
basis van de onderliggende waarden waarin belegd wordt).
1. Bepaling beleggingsklasse
Er worden zes beleggingsklassen onderscheiden:
1.
beleggingen in deposito’s en geldmarktfondsen;
2.
beleggingen in investment grade obligaties/obligatiefondsen in OESO-landen;
3.
vastgoedfondsen/beleggingen in vastgoed;
4.
mixfondsen/gemengde beleggingen;
5.
breed gespreide beleggingen in aandelen/aandelenfondsen; breed gespreide
beleggingen in obligaties/obligatiefondsen voor zover niet ingedeeld in categorie 2
en
6.
emerging country en emerging sector fondsen/beleggingen; beperkt gespreide
aandelenfondsen/beleggingen; beleggingen in niet-liquide aandelen; ‘low grade’
investments; beperkt gespreide beleggingen in obligaties/obligatiefondsen voor zover
niet ingedeeld in categorie 2; beleggingen in grondstoffen/natuurproducten.
Categorie 1 zijn de beleggingen in overwegend deposito’s, verhandelbaar
geldmarktpapier en kortlopende obligaties. In categorie 2 vallen de fondsen en
beleggingen die overwegend beleggen in obligaties en obligatiefondsen in OESO-landen.
Het gaat hierbij om ‘investment grade’ obligaties, dat wil zeggen beleggingen die een
hoge waardering krijgen van bureaus die de kredietwaardigheid van onder andere bedrijven
inschatten. Bij categorie 3, vastgoedfondsen en beleggingen in vastgoed, wordt
overwegend belegd in vastgoed, ongeacht de landen waar het vastgoed zich bevindt in
OESO-landen, niet zijnde een beleggingsobject als bedoeld in artikel 1, onder d, ten vijfde van het besluit.
Categorie 4 betreft de ‘Mixfondsen’, de zogenaamde gemengde fondsen of beleggingen.
Gemengde fondsen of beleggingen hebben een spreiding over meerdere (mogelijk alle 5)
andere categorieën. Categorie 5 betreft de breed gespreide beleggingen in
aandelen/aandelenfondsen. Een fonds is een breed gespreid aandelenfonds als overwegend
wordt belegd in meerdere grote bedrijven uit verschillende sectoren gevestigd in
OESO-landen. Een fonds dat bijvoorbeeld investeert in grote ondernemingen in
verschillende sectoren in de VS valt in deze categorie. Ook breed gespreide beleggingen
in obligaties en obligatiefondsen, voor zover deze obligaties niet vallen onder
categorie 2, vallen onder categorie 5. Categorie 6 betreft de beleggingen met
significant hogere risico’s dan de beleggingen in de andere categorieën, zoals de
emerging market of emerging sector fondsen/beleggingen en beperkt gespreide
aandelenfondsen/beleggingen. Bij emerging markets wordt gedacht aan opkomende landen met
soms een nog in opkomst zijnde aandelenmarkt. Het gaat hierbij om niet OESO-landen. Bij
emerging sector fondsen wordt bijvoorbeeld gedacht aan fondsen die beleggen in vaak
kleinere bedrijven, eventueel binnen de OESO-landen. Voorbeelden van deze bedrijven zijn
ICT-, internet-, kleinere telecommunicatie- en biotechnologie bedrijven. Bij een beperkt
gespreid fonds of beperkt gespreide beleggingen wordt bijvoorbeeld gedacht aan
investeringen in één sector en (cumulatief) in één of een beperkt aantal landen. Ook
beleggingen in niet-liquide aandelen, ‘low grade’ investments (aandelen die een lage
waardering krijgen van bureaus die de kredietwaardigheid van o.a. bedrijven inschatten)
en beleggingen in grondstoffen/natuurproducten (zoals teakfondsen) vallen onder
categorie 6. Beperkt gespreide beleggingen in obligaties en obligatiefondsen, voor zover
deze obligaties niet vallen onder categorie 2, vallen eveneens onder categorie 6.
De toewijzing van een product aan een beleggingsklasse geschiedt als volgt:
–
Een fonds of belegging valt binnen een categorie als voor meer dan 70% in de
betreffende categorie wordt geïnvesteerd.
–
Een fonds of belegging valt in een mixfonds (categorie 4) als er in minstens twee
en in maximaal vijf van de overige categorieën belegd wordt. Hierbij moet minimaal
één belegging in de categorie 1, 2 of 3 vallen en minimaal één belegging in de
categorie 5 of 6. Verder geldt dat voor allocatie in categorie 4 dat maximaal 70% in
de categorieën 1, 2 en 3 tezamen, de ‘laag risico’-categorieën (waarvan minimaal de
helft in categorie 1 of 2), dan wel maximaal 70% in de categorieën 5 en 6 tezamen,
de ‘hoog risico’-categorieën (waarvan minimaal de helft in categorie 5) wordt
belegd.
–
Indien de gezamenlijke belegging in de ‘hoog risico’- of de ‘laag
risico’-categorieën meer dan 70% van de portefeuille beslaat, is er sprake van een
situatie waarbij overwegend in de betreffende categorieën wordt geïnvesteerd. Er is
dan geen sprake van een mixfonds/gemengde belegging en er moet dan aansluiting
worden gezocht bij de hoogste categorie binnen de betreffende categorieën.
–
Indien het fonds of de belegging niet op bovenstaande wijze gecategoriseerd kan
worden en wanneer de categorieën van een fonds of belegging een vaste verhouding
kennen en elkaars ‘directe buren’zijn dan moet een gewogen gemiddelde van de
betreffende beleggingscategorieen genomen worden. Indien bijvoorbeeld sprake is van
een 50% investering in beleggingscategorie 2 (beleggingen in investment grade
obligaties/obligatiefondsen in OESO-landen) en een 50% investering in
beleggingscategorie 3 (vastgoedfondsen/beleggingen in vastgoed) moet op basis van
een gewogen gemiddelde van de betreffende beleggingscategorieën (categorie 2 en 3),
de corresponderende percentages van de tabellen worden gehanteerd. Deze ‘vaste
verhoudingen’ regel geldt ook in geval van een kleine ‘range’ (bijvoorbeeld 40–50%
investering in beleggingscategorie 1 en 50–60% investering in beleggingscategorie
2).
–
Indien het fonds of de belegging volgens vaste verhoudingen in verschillende
categorieën belegt en deze vaste verhouding verandert gedurende de looptijd dan
wordt het fonds of de belegging geclassificeerd als een ‘lifecycle product’ (zie
sectie lifecycle producten). Het gaat hierbij om een vaste verhouden alsmede een
verandering in die verhouding die representatief is voor het product. Indien het
tijdstip van de wijziging van de samenstelling van beleggingen en/of de wijziging
van de vaste verhouding niet representatief is voor het betreffende product, dan is
er geen sprake van een ‘lifecycle product’.
–
Indien geen sprake is van vaste verhoudingen in de samenstelling van de belegging
en de belegging of het fonds is ook niet te rubriceren onder de ‘mix’categorie, dan
dient de belegging of het fonds gecategoriseerd te worden in de hoogste
beleggingscategorie waarin wordt belegd. De mogelijkheid tot switchen betekent niet
dat er sprake is van geen vaste verhoudingen. Er is geen sprake van vaste
verhoudingen in de samenstelling van een belegging indien het beleggingsbeleid
binnen een fonds of belegging sterk variërende bandbreedtes kent. Een voorbeeld ter
verduidelijking: een belegging is als volgt samengesteld: 0–40% investering in
categorie 1, 25–60% investering in categorie 2, 0–75% investering in categorie 3.
Deze belegging wordt gerubriceerd in beleggingscategorie 3. Voor de corresponderende
pessimistische jaarrendementen dient in dit voorbeeld gebruik te worden gemaakt van
de percentages die vermeld staan in kolom 3 van de tabellen.
–
Bij twijfel valt een belegging of fonds in de categorie met het hoogste
rangnummer. Bij twijfel of een fonds of belegging een gespreid aandelenfonds is of
een mixfonds, valt het fonds of de belegging dus in de categorie gespreide
aandelenfondsen en krijgt dan de daarbij behorende voorbeeldrendementen.
Valutarisico
Een fonds wordt geacht een valutarisico te hebben als er aanmerkelijke posities
(ontvangsten/bezittingen) bestaan die niet luiden in Euro. Als aanmerkelijk wordt
beschouwd een percentage van meer dan 15%.
Voor alle categorieën geldt dat wordt doorgekeken naar de onderliggende investering.
Een fonds of belegging dat overwegend belegt in aandelen van vastgoedfondsen valt dus
in categorie 3 (vastgoed fondsen) en niet in categorie 5.
De parameters voor de betreffende beleggingscategorieën zijn als volgt:
Tabel 0
1. Deposito
3,7%
0,6%
10,4%
2. Obligatie
4,2%
4,4%
11,3%
3. Vastgoed
6,7%
11,8%
15,7%
4. Mixfonds
6,2%
12,9%
16,6%
5. Aandelen
8,3%
25,5%
27,5%
6. Emerging
8,3%
30,5%
32,2%
Welke beleggingsklasse is gekozen bij het maken van de financiële bijsluiter, moet
in de financiële bijsluiter worden toegelicht. Met andere woorden, de aannames moeten
worden vermeld. Deze aannames worden aangegeven in de inleiding van de financiële
bijsluiter. Hieronder wordt in tabel 1 en 2 aangegeven welke keuze gemaakt moet worden
naar gelang de beleggingsklasse, zoals voorgeschreven in artikel 3:3.
Tabel 1
1
, met 100% beleggingen in deposito’s
2
, met 100% beleggingen in obligaties
3
, met 100% beleggingen in vastgoed
4
, met 50% beleggingen in aandelen en met 50% beleggingen in
obligaties
5
, met 100% beleggingen in aandelen
6
, met 100% beleggingen in emerging markets
Tabel 2
1
en met 100% beleggingen in deposito’s
2
en met 100% beleggingen in obligaties
3
en met 100% beleggingen in vastgoed
4
en met beleggingen in een mix van aandelen en obligaties. Hierbij wordt
uitgegaan van 50% beleggingen in aandelen en 50% beleggingen in
obligaties
5
en met 100% beleggingen in aandelen.
6
en met 100% beleggingen in emerging markets
Derivaten
Zodra in een product gebruik wordt gemaakt van derivaten is de standaard allocatie
in beleggingsklassen niet meer toe te passen. In bijlage 4 staat beschreven hoe de GUISE
van producten met derivaten erin verwerkt berekend moet worden. De parameters die hier
gebruikt moeten worden zijn de parameters van de beleggingsklasse waarop de derivaten
van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld een product met opties op aandelen werkt, moet
voor de parameters van beleggingsklasse 5 gekozen worden. Als het niet mogelijk is
vast te stellen op welke beleggingsklasse de derivaten van toepassing zijn, dan moet
voor de parameters van beleggingsklasse 6 gekozen worden.
Lifecycle producten
Indien een product niet in één van bovenstaande zes beleggingsklassen valt omdat de
samenstelling van de beleggingsportefeuille over de looptijd van het complex product
varieert, moet een gewogen gemiddelde genomen worden van de verschillende
beleggingsklassen. Dit is alleen het geval bij zogenaamde ‘lifecycle’ producten, waar
de beleggingsportefeuille zodanig wordt gevormd dat het beleggingsrisico afneemt naar
mate de einddatum van het product nadert. Voor de ‘lifecycle producten’ moeten de
volgende formules worden gebruikt:
waar
VRi = verwacht rendement van periode i
gi = aandeel van periode i in volledige looptijd
Volatiliteiti = volatiliteit van periode i
n = aantal perioden
Een voorbeeld, een product heeft een looptijd van 20 jaar. De eerste vijf jaar valt
het in beleggingsklasse 5, daarna 10 jaar in beleggingsklasse 2 en daarna vijf jaar in
beleggingsklasse 1. Hier moet een gewogen gemiddelde genomen van de drie perioden
waarin een andere beleggingsklasse geldt. Invullen van de formules geeft de volgende
parameters:
2. Bepaling fondsspecifieke parameters
Zodra in een product gebruik wordt gemaakt van een fonds dat vier jaar of langer
bestaat, moet er gebruik worden gemaakt van fondsspecifieke parameters. Dit geldt voor
zowel de berekening van de risicoindicator (GUISE) als voor de berekening van de
historische rendementen. De parameters worden dan als volgt bepaald, afhankelijk van het
aantal jaren historie.
μ
= μFB in jaar 1 tot en met 3
= μFB * (20-i)/20 + μF * i/20 in jaar i, met i = 4,…,19 en
= μF in jaren 20 en meer, en
σ
= σFB als fonds minder dan vier jaar bestaat
= σF als fonds vier jaar of langer bestaat.
waarbij:
μFB, σFB de standaardparameters zijn zoals gehanteerd bij de financiële bijsluiter, en
μF het gemiddelde fondsrendement inhoudt en σFde standaarddeviatie van het
fondsrendement inhoudt. De fondsparameters worden bepaald als:
waarbij
rj = het meetkundige maandrendement in historie maand j,
n = het aantal maanden historie, met een maximum van 12*20 = 240,
m = 12 (maanden per jaar) *4 (jaar) = 48 maanden
Voor de bepaling van de fondsspecifieke parameters moet altijd de meest recente
historie worden gebruikt en moeten de parameters minimaal eens per vierentwintig
kalendermaanden worden geactualiseerd dan wel vaker indien de gebruikte parameters door
omstandigheden of veranderingen niet meer representatief zijn.
Bijlage
6
Bijlage ter uitvoering van artikel 4:3 houdende een standaardmodel wat
betreft de vormgeving en de inhoud van de vergelijkingskaart.
Hieronder wordt eerst de algemene vormgeving en inhoud voor de vergelijkingskaart
getoond. Vervolgens wordt per gevraagde dienstverlening voor elk onderdeel aangegeven
welke informatie dient te worden opgenomen in de vergelijkingskaart.
De vergelijkingskaart bevat vaste en variabele teksten. Per onderdeel of subonderdeel
wordt aangegeven of de betreffende informatie een vaste tekst of afbeelding betreft. Een
vaste tekst of afbeelding moet altijd in de vergelijkingskaart worden opgenomen. Telkens
als ‘indien van toepassing’ wordt vermeld, dient de financiëledienstverlener de tekst op
te nemen wanneer die op de aangeboden dienstverlening van toepassing is.
Alle teksten in de vergelijkingskaart worden in het standaard lettertype (Arial),
standaard lettergrootte (10 pt) en standaardkleur (#000000) opgesteld, tenzij anders
aangegeven.
De vergelijkingskaart voldoet aan de volgende algemene eisen:
–
Lettertype Arial of een ander, op Arial gelijkend, lettertype
–
Lettergrootte standaard: 10 pt
–
Lettergrootte afwijkend: 8, 12 en 14 pt (dit wordt aangegeven in onderstaande
instructies)
–
Uitlijning standaard: links
–
Uitlijning afwijkend: gecentreerd (dit wordt aangegeven in onderstaande
instructies)
–
Regelafstand: 14
–
Kleurgebruik tekst standaard zwart: #000000
–
Kleurgebruik afwijkend: grijs #A6A6A6, blauw #0070C0, groen #00B050 en wit #FFFFFF
(dit wordt aangegeven in onderstaande instructies)
–
Formaat: A4
–
Omvang: maximaal 4 pagina’s
–
Linksboven iedere pagina met inhoud de volgende tekst: Vergelijkingskaart Hypotheek
OF Vergelijkingskaart Risico’s afdekken OF Vergelijkingskaart Vermogen opbouwen OF
Vergelijkingskaart Pensioenvraag werkgever
–
Rechtsboven aan iedere pagina met inhoud de mogelijkheid tot tonen van een
bedrijfslogo met maximale afmeting van 2,5 cm × 2,5 cm.
–
Uitlijning pagina boven: 2,5 cm
–
Uitlijning pagina onder: 1,5 cm
–
Uitlijning pagina links: 1,5 cm
–
Uitlijning pagina rechts: 1,5 cm
De vergelijkingskaart bestaat uit zes onderdelen in een vaste volgorde:
–
Onderdeel 1: Inleiding en algemene gegevens financiële dienstverlener
–
Onderdeel 2: Wat kan deze financiële dienstverlener voor je doen?
–
Onderdeel 3: Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële dienstverlener?
–
Onderdeel 4: Geeft deze financiële dienstverlener onafhankelijk advies?
–
Onderdeel 5: Waarom moet deze financiële dienstverlener kiezen?
–
Onderdeel 6: Wat betaal je aan deze financiële dienstverlener?
–
Onderdeel 7: Wat kan deze financiële dienstverlener in de toekomst voor je
betekenen?
Hieronder wordt het standaardmodel van de vergelijkingskaart bij een Hypotheekvraag
getoond.
LET OP: dit betreft slechts een voorbeeld.
2.1. Onderdeel 1: Inleiding en algemene gegevens financiële
dienstverlener
Linksboven iedere pagina de titel in lettergrootte 14 pt: ‘Vergelijkingskaart Hypotheek’
waarbij ‘Hypotheek’ dikgedrukt is.
Daaronder op de eerste pagina de tekst: ‘Op deze vergelijkingskaart staat informatie
over onze financiële dienstverlening. Als je meerdere vergelijkingskaarten verzamelt, kun
je financiële dienstverleners met elkaar vergelijken. Door oriëntatiegesprekken te voeren
met verschillende financiële dienstverleners, kun je bepalen welke het beste bij je
past.’
Rechtsboven, indien van toepassing, de mogelijkheid tot tonen bedrijfslogo met maximale
afmeting van 2,5 cm × 2,5 cm.
Daaronder, indien van toepassing, de volgende gegevens: naam financiëledienstverlener,
adres, website, telefoonnummer en e-mailadres.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een hypotheekvraag ter
illustratie.
2.2. Onderdeel 2: Wat kan deze financiële dienstverlener voor je
doen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener voor je doen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder een grijs kader met onderstaande informatie.
Tabel met drie kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de dienstverlening die u
aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart met toelichting niet dikgedrukt en de
dienstverlening die u niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met toelichting niet
dikgedrukt:
‘Advies geven én contract regelen
We kijken naar jouw persoonlijke situatie. Daarna adviseren we welke
hypotheek/verzekering geschikt is. Ook zorgen we ervoor dat je het contract kunt
afsluiten.
Alleen contract regelen
Jij kiest zelf een hypotheek/verzekering. Wij zorgen ervoor dat je het contract kunt
afsluiten.
Alleen advies geven
We kijken naar jouw persoonlijke situatie. Daarna adviseren we welke
hypotheek/verzekering geschikt is.’
In de eerste rij van deze tabel in de tweede kolom staat gecentreerd dikgedrukt in blauw
‘Hypotheek’ en in de derde kolom gecentreerd dikgedrukt in blauw ‘Verzekeringen bij de
hypotheek’. Daaronder staat de dienstverlening die u wel of niet aanbiedt voor zowel de
hypotheek als de verzekeringen bij de hypotheek met een groen vinksymbool of grijs kruis
aangeduid. De symbolen in de tabel zijn gecentreerd uitgelijnd.
Onder de tabel de tekst: ‘Benieuwd bij welk soort hypotheken en verzekeringen de
financiële dienstverlener deze dienstverlening biedt? De dienstverlening van deze
financiële dienstverlener geldt bij:’
Daaronder twee kolommen waarin de aangeboden producten bij de dienstverlening met een
groen vinksymbool worden aangeduid. Producten die niet worden aangeboden, zijn in grijs
aangeduid met een grijs kruis. In de rechterkolom staat de toelichting: ‘Op deze
vergelijkingskaart staan alleen verzekeringen naast je hypotheek. De financiële
dienstverlener kan ook nog andere verzekeringen bieden. Vraag daarnaar in het
gesprek.’
Onder het grijze kader de tekst met daarin een hyperlink: ‘Weten waar je op moet letten
bij je keuze voor een financiële dienstverlener? Kijk op www.wijzeringeldzaken.nl/vergelijkingskaart‘.
Onder het grijze kader worden alleen de verzekeringen inhoudelijk toegelicht middels een
voetnoot: ‘Als je een hypotheek afsluit kan je ook een overlijdensrisicoverzekering
afsluiten. Bij een overlijdensrisicoverzekering krijgen nabestaanden een bedrag als jij
overlijdt. Met dit bedrag kunnen ze bijvoorbeeld (een deel van) de hypotheek aflossen.’ en
‘Als je een hypotheek afsluit, kun je ook een betalingsbeschermer afsluiten. Bij een
betalingsbeschermer (ook woonlastenverzekering genoemd) krijg je bijvoorbeeld een
uitkering voor je woonlasten als je arbeidsongeschikt of werkloos wordt.’
Tot slot de volgende tekst inclusief datum van opstellen in lettergrootte 8 pt: ‘Op deze
vergelijkingskaart staat informatie die de financiële dienstverlener je moet geven op
basis van de wet. Deze vergelijkingskaart is samengesteld op [datum].’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een hypotheekvraag ter
illustratie.
2.3. Onderdeel 3: Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële dienstverlener?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, de tekst: ‘Je kunt op verschillende manieren advies krijgen. De blauwe iconen geven
aan wat er bij deze financiële dienstverlener mogelijk is. Een combinatie is soms ook
mogelijk. De manier van advies geven kan invloed hebben op de kosten. Vraag de financiële
dienstverlener naar de verschillen in kosten.’
Zie het voorbeeld van de vergelijkingskaart bij een hypotheekvraag voor de gebruikte
iconen inclusief toelichting. De manieren van advies die niet van toepassing zijn, worden
aangeduid in de kleur grijs.
2.4. Onderdeel 4: Geeft deze financiële dienstverlener een
onafhankelijk advies?
Subtitel: ‘Geeft deze financiële dienstverlener een onafhankelijk advies?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, ‘Onafhankelijk advies over producten moet aan twee voorwaarden voldoen.’
Als je wel advies geeft, volgt onderstaande toelichting.
In het kader een tabel voor het product ‘Hypotheek’ dikgedrukt in lettergrootte 12 pt in
blauw. Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 1: genoeg hypotheken
vergelijken’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde. Hij
vergelijkt genoeg hypotheken’ OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet niet aan deze
voorwaarde, omdat [toelichting in leeg tekstveld met max 150 karakters]’.
Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 2: niet uitsluitend hypotheken van
verbonden aanbieders’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde.’ OF: ‘Deze
financiële dienstverlener voldoet niet aan deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg
tekstveld met maximaal 150 karakters].’
Indien wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit rechts aangeduid met een gecentreerd
groen vinksymbool. Indien twee groene vinksymbolen van toepassing zijn, wordt de conclusie
‘Ja, onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit, lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw
vak getoond. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit links aangeduid met
een gecentreerd grijs kruissymbool. Indien minimaal één grijs kruissymbool van toepassing
is, wordt de conclusie ‘Nee, niet onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit,
lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw vak getoond.
Daaronder in het kader een tabel voor het product ‘Verzekeringen bij de Hypotheek’
dikgedrukt in lettergrootte 12 pt in blauw. Tekst in de tabel dikgedrukt: ‘Voorwaarde 1:
genoeg verzekeringen vergelijken’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde. Hij
vergelijkt genoeg verzekeringen.’ OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet niet aan
deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg tekstveld met maximaal 150 karakters]’.
Tekst in de tabel dikgedrukt: ‘Voorwaarde 2: niet uitsluitend verzekeringen van
verbonden aanbieders’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde.’ OF: ‘Deze
financiële dienstverlener voldoet niet aan deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg
tekstveld met max 150 karakters].’
Indien wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit aangeduid met een groen vinksymbool.
Indien twee groene vinksymbolen van toepassing zijn, wordt de conclusie ‘Ja,
onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit, lettergrootte 12 pt in een blauw vak getoond
met icoon. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit aangeduid met een grijs
kruissymbool. Indien minimaal één grijs kruissymbool van toepassing is, wordt de conclusie
‘Nee, niet onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit, lettergrootte 12 pt, in een blauw
vak getoond.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart inclusief gebruikt icoon bij een
hypotheekvraag ter illustratie.
2.5. Onderdeel 5: Waarom moet je deze financiële dienstverlener
kiezen?
Subtitel: ‘Waarom moet je deze financiële dienstverlener kiezen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder grijs kader met leeg tekstveld van maximaal 300 karakters.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een hypotheekvraag ter
illustratie.
2.6. Onderdeel 6: Wat betaal je aan deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Wat betaal je aan deze financiële dienstverlener?’ in lettergrootte 12 pt in
blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Je vindt hier alleen gemiddelde prijzen. De gemiddelde
prijs is de prijs die klanten betalen in een vergelijkbare situatie. Hoe complexer je
financiële situatie, hoe meer je meestal betaalt. Je financiële dienstverlener informeert
je over precieze prijs. Laat afspraken ook altijd vastleggen, zodat je weet wat de
financiële dienstverlener voor je doet en hoeveel je daarvoor betaalt.’
Daaronder tabel met vijf kolommen en vijf rijen. In de linker kolom staat de
dienstverlening die u aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart en de dienstverlening die u
niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met de volgende tekst: ‘Advies geven én
contract regelen’ en ‘Alleen contract regelen’ en ‘Alleen advies geven’. Tekst eerste rij:
‘In loondienst’ en in de tweede rij uitgesplitst naar: ‘Niet eerder woning gekocht’ en Wel
eerder woning gekocht.’ Tekst eerste rij: ‘Zelfstandig ondernemer’ en in de tweede rij
uitgesplitst naar: ‘Niet eerder woning gekocht’ en ‘Wel eerder woning gekocht.’
Indien van toepassing worden in de tabel de gemiddelde prijzen in hele Euro’s in blauw
getoond. Indien niet van toepassing wordt een grijs kruis opgenomen.
Onder de tabel in het kader een leeg tekstveld van maximaal 200 karakters voor eventuele
toelichting.
Indien van toepassing daaronder tekst wit in blauw vlak met uitroeptekenicoon: ‘Bij een
contract regelen zonder advies doe je een kennis- en ervaringstoets*. Je kiest
zelf het product. Dit betekent dat jezelf – zonder hulp van een adviseur – beoordeelt of
het product geschikt is voor jouw situatie.’
Onder het grijze kader indien van toepassing de voetnoot: ‘*De kennis- en
ervaringstoets is een verplichte toets bij veel financiële producten. In de toets geef je
antwoord op vragen over het product en de risico’s bij het product. Zo zie je of je
voldoende weet over de risico’s. De uitkomst van de toets helpt je om in te schatten of
het verantwoord is om een contract te regelen zonder advies.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een hypotheekvraag ter
illustratie.
2.7. Onderdeel 7: Wat kan deze financiële dienstverlener in de
toekomst voor je betekenen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener in de toekomst voor je betekenen?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Ga bij veranderingen in je persoonlijke situatie
altijd terug naar een financiële dienstverlener. Door deze veranderingen past de
hypotheek/verzekering misschien niet meer bij je situatie. Bijvoorbeeld omdat je
gezinssituatie of inkomen verandert. Dan betaal je misschien te veel of loop je meer
risico dan je wilt.
Voor een oriëntatiegesprek kun je altijd bij een financiële dienstverlener terecht. Is
er een belangrijke verandering in je hypotheek en/of verzekering? Dan neemt de financiële
dienstverlener of aanbieder contact met je op, zonder dat je daarvoor betaalt.’
Daaronder een tabel met twee kolommen en één rij. In de linker kolom dikgedrukt: ‘Biedt
deze financiële dienstverlener ook onderhoudsdiensten aan?x’ Daaronder de
toelichting indien van toepassing:
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement, vast tarief of een
uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een abonnement.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je geen extra kosten.’ OF
Witregel, omdat niet van toepassing.
In de rechter kolom indien van toepassing aangeduid met een groen vinksymbool en indien
niet van toepassing een grijs kruis.
Onder de tabel de tekst: ‘Kijk voor meer informatie over andere dienstverlening in de
toekomst op de website van jouw financiële dienstverlener www.url.nl.’
Onder het kader de voetnoot: ‘x Met onderhoudsdiensten kan een financiële
dienstverlener samen met jou in de gaten houden of er veranderingen zijn waardoor een
aanpassing in je hypotheek of verzekering nodig is.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een hypotheekvraag ter
illustratie.
Hieronder wordt het standaardmodel voor de vergelijkingskaart bij een vraag over
risico’s afdekken getoond.
LET OP: Dit betreft slechts een voorbeeld.
3.1. Onderdeel 1: Inleiding en algemene gegevens financiële
dienstverlener
Linksboven iedere pagina de titel in lettergrootte 14 pt: ‘Vergelijkingskaart Risico’s
afdekken’ waarbij ‘Risico’s afdekken’ dikgedrukt is.
Daaronder op de eerste pagina de tekst: ‘Op deze vergelijkingskaart staat informatie
over onze financiële dienstverlening. Als je meerdere vergelijkingskaarten verzamelt, kun
je financiële dienstverleners met elkaar vergelijken. Door oriëntatiegesprekken te voeren
met verschillende financiële dienstverleners, kun je bepalen welke het beste bij je
past.’
Rechtsboven, indien van toepassing, de mogelijkheid tot tonen bedrijfslogo met maximale
afmeting van 2,5 cm × 2,5 cm.
Daaronder, indien van toepassing, de volgende gegevens: naam financiëledienstverlener,
adres, website, telefoonnummer en e-mailadres.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over risico’s afdekken ter
illustratie.
3.2. Onderdeel 2: Wat kan deze financiële dienstverlener voor je
doen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener voor je doen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder een grijs kader met onderstaande informatie.
Tabel met twee kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de dienstverlening die u
aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart met toelichting niet dikgedrukt en de
dienstverlening die u niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met toelichting niet
dikgedrukt:
‘Advies geven én contract regelen
We kijken naar jouw persoonlijke situatie. Daarna adviseren we welke verzekering
geschikt is. Ook zorgen we ervoor dat je het contract kunt afsluiten.
Alleen contract regelen
Jij kiest zelf een verzekering. Wij zorgen ervoor dat je het contract kunt
afsluiten.
Alleen advies geven
We kijken naar jouw persoonlijke situatie. Daarna adviseren we welke verzekering
geschikt is.’
In de eerste rij van deze tabel in de rechter kolom staat gecentreerd dikgedrukt in
blauw ‘Verzekering’. Daaronder staat de dienstverlening die u wel of niet aanbiedt met een
groen vinksymbool of grijs kruis aangeduid. De symbolen in de tabel zijn gecentreerd
uitgelijnd.
Onder tabel de tekst: ‘Benieuwd bij welk soort verzekeringen de financiële
dienstverlener deze dienstverlening biedt? De dienstverlening van deze financiële
dienstverlener geldt bij:’
Daaronder een overzicht van de aangeboden producten bij de dienstverlening aangeduid met
een groen vinksymbool. Producten die niet worden aangeboden, zijn in grijs aangeduid met
een grijs kruis.
Onder het grijze kader de tekst met daarin een hyperlink: ‘Weten waar je op moet letten
bij je keuze voor een financiële dienstverlener? Kijk op www.wijzeringeldzaken.nl/vergelijkingskaart‘.
Tot slot de volgende tekst inclusief datum van opstellen in lettergrootte 8 pt: ‘Op deze
vergelijkingskaart staat informatie die de financiële dienstverlener je moet geven op
basis van de wet. Deze vergelijkingskaart is samengesteld op [datum].’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over risico’s afdekken ter
illustratie
3.3. Onderdeel 3: Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële dienstverlener?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, de tekst: ‘Je kunt op verschillende manieren advies krijgen. De blauwe iconen geven
aan wat er bij deze financiële dienstverlener mogelijk is. Een combinatie is soms ook
mogelijk. De manier van advies geven kan invloed hebben op de kosten. Vraag de financiële
dienstverlener naar de verschillen in kosten.’
Zie het voorbeeld van vergelijkingskaart bij de vraag over risico’s afdekken voor de
gebruikte iconen inclusief toelichting. De manieren van advies die niet van toepassing
zijn, worden aangeduid in de kleur grijs.
3.4. Onderdeel 4: Geeft deze financiële dienstverlener een
onafhankelijk advies?
Subtitel: ‘Geeft deze financiële dienstverlener een onafhankelijk advies?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, ‘Onafhankelijk advies over producten moet aan twee voorwaarden voldoen.’
Als je wel advies geeft, volgt onderstaande toelichting.
In het kader een tabel voor het product ‘Verzekering’ dikgedrukt in lettergrootte 12 pt
in blauw. Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 1: genoeg verzekeringen
vergelijken’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde. Hij
vergelijkt genoeg verzekeringen’ OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet niet aan deze
voorwaarde, omdat [toelichting in leeg tekstveld met max 150 karakters]’.
Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 2: niet uitsluitend verzekering van
verbonden aanbieders’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde.’ OF: ‘Deze
financiële dienstverlener voldoet niet aan deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg
tekstveld met maximaal 150 karakters].’
Indien wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit rechts aangeduid met een gecentreerd
groen vinksymbool. Indien twee groene vinksymbolen van toepassing zijn, wordt de conclusie
‘Ja, onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit, lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw
vak getoond. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit links aangeduid met
een gecentreerd grijs kruissymbool. Indien minimaal één grijs kruissymbool van toepassing
is, wordt de conclusie ‘Nee, niet onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit,
lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw vak getoond.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart inclusief gebruikt icoon bij een vraag over
risico’s afdekken ter illustratie.
3.5. Onderdeel 5: Waarom moet je deze financiële dienstverlener
kiezen?
Subtitel: ‘Waarom moet je deze financiële dienstverlener kiezen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder grijs kader met leeg tekstveld van maximaal 300 karakters.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over risico’s afdekken ter
illustratie.
3.6. Onderdeel 6: Wat betaal je aan deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Wat betaal je aan deze financiële dienstverlener?’ in lettergrootte 12 pt in
blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Je vindt hier alleen gemiddelde prijzen. De gemiddelde
prijs is de prijs die klanten betalen in een vergelijkbare situatie. Hoe complexer je
financiële situatie, hoe meer je meestal betaalt. Je financiële dienstverlener informeert
je over precieze prijs. Laat afspraken ook altijd vastleggen, zodat je weet wat de
financiële dienstverlener voor je doet en hoeveel je daarvoor betaalt.’
Daaronder tabel met vier kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de
dienstverlening die u aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart en de dienstverlening die u
niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met de volgende tekst: ‘Advies geven én
contract regelen’ en ‘Alleen contract regelen’ en ‘Alleen advies geven’. Tekst eerste rij:
‘Consument’, ‘Ondernemer’ en ‘Anders’
Indien van toepassing worden in de tabel de gemiddelde prijzen in hele Euro’s in blauw
getoond. Indien niet van toepassing wordt een grijs kruis opgenomen.
Onder de tabel in het kader een leeg tekstveld van maximaal 200 karakters voor eventuele
toelichting.
Indien van toepassing daaronder tekst wit in blauw vlak met uitroeptekenicoon: ‘Bij een
contract regelen zonder advies doe je een kennis- en ervaringstoets*. Je kiest
zelf het product. Dit betekent dat jezelf – zonder hulp van een adviseur – beoordeelt of
het product geschikt is voor jouw situatie.’
Onder het grijze kader indien van toepassing de voetnoot: ‘*De kennis- en
ervaringstoets is een verplichte toets bij veel financiële producten. In de toets geef je
antwoord op vragen over het product en de risico’s bij het product. Zo zie je of je
voldoende weet over de risico’s. De uitkomst van de toets helpt je om in te schatten of
het verantwoord is om een contract te regelen zonder advies.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over risico’s afdekken ter
illustratie.
3.7. Onderdeel 7: Wat kan deze financiële dienstverlener in de
toekomst voor je betekenen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener in de toekomst voor je betekenen?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Ga bij veranderingen in je persoonlijke situatie
altijd terug naar een financiële dienstverlener. Door deze veranderingen past de
verzekering misschien niet meer bij je situatie. Bijvoorbeeld omdat je gezinssituatie of
inkomen verandert. Dan betaal je misschien te veel of loop je meer risico dan je
wilt.
Voor een oriëntatiegesprek kun je altijd bij een financiële dienstverlener terecht. Is
er een belangrijke verandering in je verzekering? Dan neemt de financiële dienstverlener
of aanbieder contact met je op, zonder dat je daarvoor betaalt.’
Daaronder een tabel met twee kolommen en één rij. In de linker kolom dikgedrukt: ‘Biedt
deze financiële dienstverlener ook onderhoudsdiensten aan?x’ Daaronder de
toelichting indien van toepassing:
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement, vast tarief of een
uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een abonnement.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je geen extra kosten.’ OF
Witregel, omdat niet van toepassing.
In de rechter kolom indien van toepassing aangeduid met een groen vinksymbool en indien
niet van toepassing een grijs kruis.
Onder de tabel de tekst: ‘Kijk voor meer informatie over andere dienstverlening in de
toekomst op de website van jouw financiële dienstverlener www.url.nl.’
Onder het kader de voetnoot: ‘x Met onderhoudsdiensten kan een financiële
dienstverlener samen met jou in de gaten houden of er veranderingen zijn waardoor een
aanpassing in je verzekering nodig is.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over risico’s afdekken ter
illustratie.
Hieronder wordt het standaardmodel voor de vergelijkingskaart bij de vraag over vermogen
opbouwen getoond.
LET OP: Dit betreft slechts een voorbeeld.
4.1. Onderdeel 1: Inleiding en algemene gegevens financiële
dienstverlener
Linksboven iedere pagina de titel in lettergrootte 14 pt: ‘Vergelijkingskaart Vermogen
opbouwen’ waarbij ‘Vermogen opbouwen’ dikgedrukt is.
Daaronder op de eerste pagina de tekst: ‘Op deze vergelijkingskaart staat informatie
over onze financiële dienstverlening. Als je meerdere vergelijkingskaarten verzamelt, kun
je financiële dienstverleners met elkaar vergelijken. Door oriëntatiegesprekken te voeren
met verschillende financiële dienstverleners, kun je bepalen welke het beste bij je
past.’
Rechtsboven, indien van toepassing, de mogelijkheid tot tonen bedrijfslogo met maximale
afmeting van 2,5 cm × 2,5 cm.
Daaronder, indien van toepassing, de volgende gegevens: naam financiëledienstverlener,
adres, website, telefoonnummer en e-mailadres.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over vermogen opbouwen ter
illustratie.
4.2. Onderdeel 2: Wat kan deze financiële dienstverlener voor je
doen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener voor je doen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder een grijs kader met onderstaande informatie.
Tabel met twee kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de dienstverlening die u
aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart met toelichting niet dikgedrukt en de
dienstverlening die u niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met toelichting niet
dikgedrukt:
‘Advies geven én contract regelen
We kijken naar jouw persoonlijke situatie. Daarna adviseren we welk
vermogensopbouwproduct geschikt is. Ook zorgen we ervoor dat je het contract kunt
afsluiten.
Alleen contract regelen
Jij kiest zelf een vermogensopbouwproduct. Wij zorgen ervoor dat je het contract kunt
afsluiten.
Alleen advies geven
We kijken naar jouw persoonlijke situatie. Daarna adviseren we welk
vermogensopbouwproduct geschikt is.’
In de eerste rij van deze tabel in de rechter kolom staat gecentreerd dikgedrukt in
blauw ‘vermogensopbouwproduct’. Daaronder staat de dienstverlening die u wel of niet
aanbiedt met een groen vinksymbool of grijs kruis aangeduid. De symbolen in de tabel zijn
gecentreerd uitgelijnd.
Onder tabel de tekst: ‘Benieuwd bij welk soort vermogensopbouwproducten de financiële
dienstverlener deze dienstverlening biedt? De dienstverlening van deze financiële
dienstverlener geldt bij:’
Daaronder een overzicht van de aangeboden producten bij de dienstverlening aangeduid met
een groen vinksymbool. Producten die niet worden aangeboden, zijn in grijs aangeduid met
een grijs kruis.
Onder het grijze kader de tekst met daarin een hyperlink: ‘Weten waar je op moet letten
bij je keuze voor een financiële dienstverlener? Kijk op www.wijzeringeldzaken.nl/vergelijkingskaart‘.
Tot slot de volgende tekst inclusief datum van opstellen in lettergrootte 8 pt: ‘Op deze
vergelijkingskaart staat informatie die de financiële dienstverlener je moet geven op
basis van de wet. Deze vergelijkingskaart is samengesteld op [datum].’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over vermogen opbouwen ter
illustratie
4.3. Onderdeel 3: Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële dienstverlener?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, de tekst: ‘Je kunt op verschillende manieren advies krijgen. De blauwe iconen geven
aan wat er bij deze financiële dienstverlener mogelijk is. Een combinatie is soms ook
mogelijk. De manier van advies geven kan invloed hebben op de kosten. Vraag de financiële
dienstverlener naar de verschillen in kosten.’
Zie het voorbeeld van vergelijkingskaart bij de vraag over vermogen opbouwen voor de
gebruikte iconen inclusief toelichting. De manieren van advies die niet van toepassing
zijn, worden aangeduid in de kleur grijs.
4.4 Onderdeel 4: Geeft deze financiële dienstverlener een
onafhankelijk advies?
Subtitel: ‘Geeft deze financiële dienstverlener een onafhankelijk advies?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, ‘Onafhankelijk advies over producten moet aan twee voorwaarden voldoen.’
Als je wel advies geeft, volgt onderstaande toelichting.
In het kader een tabel voor het product ‘Vermogensopbouwproduct’ dikgedrukt in
lettergrootte 12 pt in blauw. Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 1: genoeg
vermogensopbouwproducten vergelijken’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde. Hij
vergelijkt genoeg vermogensopbouwproducten’ OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet
niet aan deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg tekstveld met max
150 karakters]’.
Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 2: niet uitsluitend
vermogensopbouwproducten van verbonden aanbieders’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde.’ OF: ‘Deze
financiële dienstverlener voldoet niet aan deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg
tekstveld met maximaal 150 karakters].’
Indien wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit rechts aangeduid met een gecentreerd
groen vinksymbool. Indien twee groene vinksymbolen van toepassing zijn, wordt de conclusie
‘Ja, onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit, lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw
vak getoond. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit links aangeduid met
een gecentreerd grijs kruissymbool. Indien minimaal één grijs kruissymbool van toepassing
is, wordt de conclusie ‘Nee, niet onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit,
lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw vak getoond.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart inclusief gebruikt icoon bij een vraag over
vermogen opbouwen ter illustratie.
4.5. Onderdeel 5: Waarom moet je deze financiële dienstverlener
kiezen?
Subtitel: ‘Waarom moet je deze financiële dienstverlener kiezen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder grijs kader met leeg tekstveld van maximaal 300 karakters.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over vermogen opbouwen ter
illustratie.
4.6. Onderdeel 6: Wat betaal je aan deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Wat betaal je aan deze financiële dienstverlener?’ in lettergrootte 12 pt in
blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Je vindt hier alleen gemiddelde prijzen. De gemiddelde
prijs is de prijs die klanten betalen in een vergelijkbare situatie. Hoe complexer je
financiële situatie, hoe meer je meestal betaalt. Je financiële dienstverlener informeert
je over precieze prijs. Laat afspraken ook altijd vastleggen, zodat je weet wat de
financiële dienstverlener voor je doet en hoeveel je daarvoor betaalt.’
Daaronder tabel met vier kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de
dienstverlening die u aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart en de dienstverlening die u
niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met de volgende tekst: ‘Advies geven én
contract regelen’ en ‘Alleen contract regelen’ en ‘Alleen advies geven’. Tekst eerste rij:
‘Consument’, ‘Ondernemer’ en ‘Anders’
Indien van toepassing worden in de tabel de gemiddelde prijzen in hele euro’s in blauw
getoond. Indien niet van toepassing wordt een grijs kruis opgenomen.
Onder de tabel in het kader een leeg tekstveld van maximaal 200 karakters voor eventuele
toelichting.
Indien van toepassing daaronder tekst wit in blauw vlak met uitroeptekenicoon: ‘Bij een
contract regelen zonder advies doe je een kennis- en ervaringstoets*. Je kiest
zelf het product. Dit betekent dat jezelf – zonder hulp van een adviseur – beoordeelt of
het product geschikt is voor jouw situatie.’
Onder het grijze kader indien van toepassing de voetnoot: ‘*De kennis- en
ervaringstoets is een verplichte toets bij veel financiële producten. In de toets geef je
antwoord op vragen over het product en de risico’s bij het product. Zo zie je of je
voldoende weet over de risico’s. De uitkomst van de toets helpt je om in te schatten of
het verantwoord is om een contract te regelen zonder advies.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over risico’s afdekken ter
illustratie.
4.7. Onderdeel 7: Wat kan deze financiële dienstverlener in de
toekomst voor je betekenen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener in de toekomst voor je betekenen?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Ga bij veranderingen in je persoonlijke situatie
altijd terug naar een financiële dienstverlener. Door deze veranderingen past het
vermogensopbouwproduct misschien niet meer bij je situatie. Bijvoorbeeld omdat je
gezinssituatie of inkomen verandert. Dan betaal je misschien te veel of loop je meer
risico dan je wilt.
Voor een oriëntatiegesprek kun je altijd bij een financiële dienstverlener terecht. Is
er een belangrijke verandering in je vermogensopbouwproduct? Dan neemt de financiële
dienstverlener of aanbieder contact met je op, zonder dat je daarvoor betaalt.’
Daaronder een tabel met twee kolommen en één rij. In de linker kolom dikgedrukt: ‘Biedt
deze financiële dienstverlener ook onderhoudsdiensten aan?x’ Daaronder de
toelichting indien van toepassing:
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement, vast tarief of een
uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een abonnement.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je geen extra kosten.’ OF
Witregel, omdat niet van toepassing.
In de rechter kolom indien van toepassing aangeduid met een groen vinksymbool en indien
niet van toepassing een grijs kruis.
Onder de tabel de tekst: ‘Kijk voor meer informatie over andere dienstverlening in de
toekomst op de website van jouw financiële dienstverlener www.url.nl.’
Onder het kader de voetnoot: ‘x Met onderhoudsdiensten kan een financiële
dienstverlener samen met jou in de gaten houden of er veranderingen zijn waardoor een
aanpassing in je vermogensopbouwproduct nodig is.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een vraag over vermogen opbouwen ter
illustratie.
Hieronder wordt het standaardmodel voor de vergelijkingskaart bij de pensioenvraag
werkgever getoond.
LET OP: Dit betreft slechts een voorbeeld.
5.1. Onderdeel 1: Inleiding en algemene gegevens financiële
dienstverlener
Linksboven iedere pagina de titel in lettergrootte 14 pt: ‘Vergelijkingskaart
Pensioenvraag Werkgever’ waarbij ‘Pensioenvraag Werkgever’ dikgedrukt is.
Daaronder op de eerste pagina de tekst: ‘Op deze vergelijkingskaart staat informatie
over onze financiële dienstverlening. Als je meerdere vergelijkingskaarten verzamelt, kun
je financiële dienstverleners met elkaar vergelijken. Door oriëntatiegesprekken te voeren
met verschillende financiële dienstverleners, kun je bepalen welke het beste bij je
past.’
Rechtsboven, indien van toepassing, de mogelijkheid tot tonen bedrijfslogo met maximale
afmeting van 2,5 cm × 2,5 cm.
Daaronder, indien van toepassing, de volgende gegevens: naam financiëledienstverlener,
adres, website, telefoonnummer en e-mailadres.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een bij een pensioenvraag werkgever ter
illustratie.
5.2. Onderdeel 2: Wat kan deze financiële dienstverlener voor je
doen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener voor je doen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder een grijs kader met onderstaande informatie.
Tabel met twee kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de dienstverlening die u
aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart met toelichting niet dikgedrukt en de
dienstverlening die u niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met toelichting niet
dikgedrukt:
‘Advies geven én contract regelen
We kijken naar jouw situatie. Daarna adviseren we welk pensioenproduct geschikt is. Ook
zorgen we ervoor dat je het contract kunt afsluiten.
Alleen contract regelen
Jij kiest een pensioenproduct dat je wilt afsluiten. Wij zorgen ervoor dat je het
contract kunt afsluiten.
Alleen advies geven
We kijken naar jouw situatie. Daarna adviseren we welk pensioenproduct geschikt
is.’
In de eerste rij van deze tabel in de rechter kolom staat gecentreerd dikgedrukt in
blauw ‘pensioenproduct’. Daaronder staat de dienstverlening die u wel of niet aanbiedt met
een groen vinksymbool of grijs kruis aangeduid. De symbolen in de tabel zijn gecentreerd
uitgelijnd.
Onder tabel de tekst: ‘Benieuwd bij welk soort pensioenproducten de financiële
dienstverlener deze dienstverlening biedt? De dienstverlening van deze financiële
dienstverlener geldt bij:’
Daaronder een overzicht van de aangeboden producten bij de dienstverlening aangeduid met
een groen vinksymbool. Producten die niet worden aangeboden, zijn in grijs aangeduid met
een grijs kruis.
Tot slot de volgende tekst inclusief datum van opstellen in lettergrootte 8 pt: ‘Op deze
vergelijkingskaart staat informatie die de financiële dienstverlener je moet geven op
basis van de wet. Deze vergelijkingskaart is samengesteld op [datum].’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een pensioenvraag werkgever ter
illustratie
5.3. Onderdeel 3: Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Hoe kun je advies krijgen bij deze financiële dienstverlener?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, de tekst: ‘Je kunt op verschillende manieren advies krijgen. De blauwe iconen geven
aan wat er bij deze financiële dienstverlener mogelijk is. Een combinatie is soms ook
mogelijk. De manier van advies geven kan invloed hebben op de kosten. Vraag de financiële
dienstverlener naar de verschillen in kosten.’
Zie het voorbeeld van vergelijkingskaart bij een pensioenvraag werkgever voor de
gebruikte iconen inclusief toelichting. De manieren van advies die niet van toepassing
zijn, worden aangeduid in de kleur grijs.
5.4. Onderdeel 4: Geeft deze financiële dienstverlener een
onafhankelijk advies?
Subtitel: ‘Geeft deze financiële dienstverlener een onafhankelijk advies?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder een grijs kader met OF, als je geen advies geeft, de tekst: ‘Niet van
toepassing, omdat deze financiële dienstverlener geen advies geeft.’ OF, als je wel advies
geeft, ‘Onafhankelijk advies over producten moet aan twee voorwaarden voldoen.’
Als je wel advies geeft, volgt onderstaande toelichting.
In het kader een tabel voor het product ‘Pensioenproduct’ dikgedrukt in lettergrootte
12 pt in blauw. Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 1: genoeg
pensioenopbouwproducten vergelijken’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde. Hij
vergelijkt genoeg pensioenproducten’ OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet niet aan
deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg tekstveld met max 150 karakters]’.
Tekst in de tabel links dikgedrukt: ‘Voorwaarde 2: niet uitsluitend pensioenproducten
van verbonden aanbieders’.
Daaronder OF: ‘Deze financiële dienstverlener voldoet aan deze voorwaarde.’ OF: ‘Deze
financiële dienstverlener voldoet niet aan deze voorwaarde, omdat [toelichting in leeg
tekstveld met maximaal 150 karakters].’
Indien wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit rechts aangeduid met een gecentreerd
groen vinksymbool. Indien twee groene vinksymbolen van toepassing zijn, wordt de conclusie
‘Ja, onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit, lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw
vak getoond. Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt dit links aangeduid met
een gecentreerd grijs kruissymbool. Indien minimaal één grijs kruissymbool van toepassing
is, wordt de conclusie ‘Nee, niet onafhankelijk’ verticaal in dikgedrukt wit,
lettergrootte 12 pt, rechts in een blauw vak getoond.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart inclusief gebruikt icoon bij een
pensioenvraag werkgever ter illustratie.
5.5. Onderdeel 5: Waarom moet je deze financiële dienstverlener
kiezen?
Subtitel: ‘Waarom moet je deze financiële dienstverlener kiezen?’ in lettergrootte 12 pt
in blauw.
Daaronder grijs kader met leeg tekstveld van maximaal 300 karakters.
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een pensioenvraag werkgever ter
illustratie.
5.6. Onderdeel 6: Wat betaal je aan deze financiële
dienstverlener?
Subtitel: ‘Wat betaal je aan deze financiële dienstverlener?’ in lettergrootte 12 pt in
blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Je vindt hier alleen gemiddelde prijzen. De gemiddelde
prijs is de prijs die klanten betalen in een vergelijkbare situatie. Hoe complexer je
financiële situatie, hoe meer je meestal betaalt. Je financiële dienstverlener informeert
je over precieze prijs. Laat afspraken ook altijd vastleggen, zodat je weet wat de
financiële dienstverlener voor je doet en hoeveel je daarvoor betaalt.’
Daaronder tabel met drie kolommen en vier rijen. In de linker kolom staat de
dienstverlening die u aanbiedt dikgedrukt in de kleur zwart en de dienstverlening die u
niet aanbiedt dikgedrukt in de kleur grijs met de volgende tekst: ‘Advies geven én
contract regelen’ en ‘Alleen contract regelen’ en ‘Alleen advies geven’. Tekst eerste rij:
‘Minder dan 250 medewerkers’ en ‘Meer dan 250 medewerkers’.
Indien van toepassing worden in de tabel de gemiddelde prijzen in hele euro’s in blauw
getoond. Indien niet van toepassing wordt een grijs kruis opgenomen.
Onder de tabel in het kader een leeg tekstveld van maximaal 200 karakters voor eventuele
toelichting.
Indien van toepassing daaronder tekst wit in blauw vlak met uitroeptekenicoon: ‘Bij een
contract regelen zonder advies doe je een kennis- en ervaringstoets*. Je kiest
zelf het product. Dit betekent dat jezelf – zonder hulp van een adviseur – beoordeelt of
het product geschikt is voor jouw situatie.’
Onder het grijze kader indien van toepassing de voetnoot: ‘xDe kennis- en
ervaringstoets is een verplichte toets bij veel financiële producten. In de toets geef je
antwoord op vragen over het product en de risico’s bij het product. Zo zie je of je
voldoende weet over de risico’s. De uitkomst van de toets helpt je om in te schatten of
het verantwoord is om een contract te regelen zonder advies.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een pensioenvraag werkgever ter
illustratie.
5.7. Onderdeel 7: Wat kan deze financiële dienstverlener in de
toekomst voor je betekenen?
Subtitel: ‘Wat kan deze financiële dienstverlener in de toekomst voor je betekenen?’ in
lettergrootte 12 pt in blauw.
Daaronder grijs kader met tekst: ‘Ga bij veranderingen in je situatie altijd terug naar
een financiële dienstverlener. Door deze veranderingen past het pensioenproduct misschien
niet meer bij je situatie. Dan betaal je misschien te veel of loop je meer risico dan je
wilt.
Voor een oriëntatiegesprek kun je altijd bij een financiële dienstverlener terecht. Is
er een belangrijke verandering in je vermogensopbouwproduct? Dan neemt de financiële
dienstverlener of aanbieder contact met je op, zonder dat je daarvoor betaalt.’
Daaronder een tabel met twee kolommen en één rij. In de linker kolom dikgedrukt: ‘Biedt
deze financiële dienstverlener ook onderhoudsdiensten aan?x’ Daaronder de
toelichting indien van toepassing:
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement, vast tarief of een
uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een abonnement.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement of een uurtarief.’
OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een vast tarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een abonnement.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je een bedrag via een uurtarief.’ OF
‘Voor onderhoudsdiensten betaal je geen extra kosten.’ OF
Witregel, omdat niet van toepassing.
In de rechter kolom indien van toepassing aangeduid met een groen vinksymbool en indien
niet van toepassing een grijs kruis.
Onder de tabel de tekst: ‘Kijk voor meer informatie over andere dienstverlening in de
toekomst op de website van jouw financiële dienstverlener www.url.nl.’
Onder het kader de voetnoot: ‘x Met onderhoudsdiensten kan een financiële
dienstverlener samen met jou in de gaten houden of er veranderingen zijn waardoor een
aanpassing in je pensioenproduct nodig is.’
Zie het voorbeeld van een vergelijkingskaart bij een pensioenvraag werkgever ter
illustratie.
Bijlage
7
Bijlage ter uitvoering van artikel 4:4, houdende toelichting voor de
bepaling van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare producten die voldoende
divers zijn wat type en aanbieder betreft, zoals bedoeld in artikel 86f, vierde lid,
onder a, van het besluit.
Bij de verschillende dienstverleningsvragen, als bedoeld in artikel 4:1, tweede lid,
wordt als volgt voldaan aan het vereiste als bedoeld in artikel 86f, vierde lid, onder a, van het besluit, zijnde
op de markt verkrijgbare financiële producten die voldoende divers zijn wat type en
aanbieder:
1.
Bij de ‘Hypotheekvraag’:
a)
betreft dit ten minste één aflossingsvrije hypotheek, één annuïteitenhypotheek,
één lineaire hypotheek en één andersoortige hypotheek; en
b)
betreft dit hypotheekproducten van minimaal 20 aanbieders.
2.
Bij de ‘Vraag over risico’s afdekken’ geldt het volgende.
a)
Indien de financiëledienstverlener een overlijdensrisicoverzekering
adviseert:
i)
betreft dit ten minste één overlijdensrisicoverzekering met een
gelijkblijvende uitkering, één overlijdensrisicoverzekering met een annuïtair
dalende uitkering en één overlijdensrisicoverzekering met een lineair dalende
uitkering; en
ii)
betreft dit de overlijdensrisicoverzekering van minimaal 9 aanbieders.
b)
Indien de financiëledienstverlener een individuele
arbeidsongeschiktheidsverzekering adviseert:
i)
betreft dit ten minste één individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering op
basis van een sommenverzekering en ten minste één individuele
arbeidsongeschiktheidsverzekering op basis van een schadeverzekering; en
ii)
betreft dit de individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van minimaal
6 aanbieders.
c)
Indien de financiëledienstverlener een betalingsbeschermer adviseert:
i)
betreft dit ten minste één betalingsbeschermer met de dekking voor
arbeidsongeschiktheid, ten minste één betalingsbeschermer met de dekking voor
werkloosheid en ten minste één betalingsbeschermer met de dekking voor
ongeval; en
ii)
betreft dit de betalingsbeschermers van minimaal 4 aanbieders.
d)
Indien de financiëledienstverlener een uitvaartverzekering adviseert:
i)
betreft dit ten minste één sommen-uitvaartverzekering en ten minste één
natura-uitvaartverzekering; en
ii)
betreft dit uitvaartverzekeringen van minimaal 4 aanbieders.
3.
Bij de ‘Vraag over vermogen opbouwen’:
a)
betreft dit ten minste één kapitaalverzekering, ten minste één deelnemingsrecht
van een beleggingsinstelling of icbe en ten minste één vermogensopbouwproduct
waarop het depositogarantiestelsel van toepassing is; en
b)
betreft dit vermogensopbouwproducten van minimaal 20 aanbieders.
4.
Bij de ‘Pensioenvraag werkgever’:
a)
betreft dit ten minste één pensioenproduct van een levensverzekeraar, ten minste
één pensioenproduct van een premiepensioeninstelling en ten minste één
pensioenproduct bij een algemeen pensioenfonds; en
b)
betreft dit pensioenproducten van minimaal 10 aanbieders.
Bijlage
8
Bijlage ter uitvoering van artikel 5:2,
houdende het model voor beleggingsobjectprospectus
De informatie die een beleggingsobjectprospectus ingevolge artikel 10:2 van het besluit
dient te bevatten,wordt in onderstaande volgorde opgenomen. De onderstaande titels van de
hoofdstukken dienen te worden gehanteerd. Hieronder wordt per hoofdstuk aangegeven welke
informatie ten minste in het betreffende hoofdstuk dient te worden opgenomen.
Samenvatting
I. Algemene gegevens betreffende de aanbieder van een beleggingsobject
II. Gegevens betreffende de kenmerken van een serie van beleggingsobjecten
III. Gegevens over het risicoprofiel van de serie van beleggingsobjecten
IV. Gegevens betreffende de beleggingsobjectkosten, bruto waarde en onttrekkingen
V. Gegevens betreffende het beleggingsbeleid en de activiteiten
VI. Gegevens betreffende wijzigingen in de voorwaarden
I. Algemene gegevens betreffende de aanbieder van het
beleggingsobject
–
De rechtsvorm van de aanbieder van het beleggingsobject.
–
De naam van de aanbieder van het beleggingsobject, de statutaire zetel en plaats
van het hoofdkantoor van de aanbieder van een beleggingsobject, alsmede de
oprichtingsdatum.
–
Een beschrijving van de groep waartoe de aanbieder van een beleggingsobject
behoort en de daaraan gelieerde partijen.
II. Gegevens betreffende de kenmerken van de serie van
beleggingsobjecten
–
De aard, de bestaansduur en de voornaamste kenmerken van de desbetreffende serie
van beleggingsobjecten.
–
Een omschrijving van de algemene en bijzondere voorwaarden van de serie van
beleggingsobjecten.
III. Gegevens over het risicoprofiel van de serie van
beleggingsobjecten
– Een beschrijving van alle risico’s, die consumenten kunnen lopen met de door hun
ingelegde gelden en de (eventuele) gevolgen hiervan op het rendement. Een en ander voor
zover deze risico’s relevant zijn in het licht van de gevolgen en de waarschijnlijkheid
ervan. Deze beschrijving dient een begrijpelijke uitleg te bevatten van ieder specifiek
risico dat voortvloeit uit het beleggingsbeleid of dat verband houdt met specifieke voor
de desbetreffende serie van beleggingsobjecten relevante markten. De risico’s verbonden
aan de serie van beleggingsobjecten kunnen onder meer inzichtelijk worden gemaakt met de
risico-indicator op grond van bijlage II van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten.
IV. gegevens betreffende de beleggingsobjectkosten, bruto
waarde en onttrekkingen
–
Invoegen tabel 1 van bijlage 9: overzicht van de
beleggingsobjectkosten per serie van beleggingsobjecten op jaarbasis op basis van
een gemiddelde inleg gebruikelijk voor het desbetreffende beleggingsobject. Een en
ander voor de gehele bestaansduur van het beleggingsobject. Direct onder de tabel
een tekst invoegen waarin de aannames worden vermeld en toegelicht, die ten
grondslag liggen aan de bedoelde beleggingsobjectkosten.
–
Invoegen tabel 2 bijlage 9: overzicht van de
gegevens bedoeld in artikel 10:2, derde lid onder j, van het besluit per serie van
beleggingsobjecten op jaarbasis op basis van een gemiddelde inleg gebruikelijk voor
het desbetreffende beleggingsobject. Een en ander voor de gehele bestaansduur van
het beleggingsobject. Direct onder de tabel een tekst invoegen waarin de aannames
worden vermeld en toegelicht, die ten grondslag liggen aan de bedoelde
gegevens.
V. Gegevens betreffende het beleggingsbeleid en de
activiteiten
–
Een beschrijving van de activiteiten van de aanbieder van het beleggingsobject per
serie van beleggingsobjecten, indien mogelijk te onderscheiden in:
a.
operationele activiteiten van de aanbieder van het beleggingsobject, alsmede
waar deze plaatsvinden;
b.
financieringsactiviteiten. Indien van toepassing: te onderscheiden in als
kredietnemer aangaan van overeenkomsten inzake krediet en het als crediteur
uitzetten van gelden; en
c.
uitbestedingsactiviteiten en het beleid inzake de eventuele uitbesteding van
activiteiten aan derden.
–
Indien opdracht aan een derde is of wordt verleend om één of meer werkzaamheden in
het kader van het beheer of de bewaring van de serie van beleggingsobjecten te
verrichten ten minste de volgende gegevens:
a.
een beschrijving van de werkzaamheden ten aanzien waarvan opdracht is
verleend;
b.
indien reeds bekend de naam en de statutaire zetel van de derde aan wie
opdracht is verleend; en
c.
indien van toepassing: de mededeling dat de betreffende derde een gelieerde
partij is.
–
De wijze waarop wordt bepaald of de (tussentijdse) opbrengsten van een
beleggingsobject worden uitgekeerd.
–
Indien van toepassing: een beschrijving van de door de aanbieder van het
beleggingsobject te verstrekken garanties die aan consumenten in het vooruitzicht
worden gesteld.
–
Indien transacties worden verricht met gelieerde partijen:
a.
of de transacties met gelieerde partijen onder marktconforme voorwaarden
plaatsvinden en zo nee, de reden daarvoor.
–
Indien transacties met gelieerde partijen buiten een gereglementeerde markt of een
andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt worden verricht,
aangeven:
a.
of in alle gevallen een onafhankelijke waardebepaling ten grondslag ligt aan
de transactie of dat een waardebepaling door een of meer bij de transactie
betrokken partijen ook mogelijk is.
VI. Gegevens betreffende wijzigingen in de
voorwaarden
–
Indien van toepassing: op welke wijze tussen de aanbieder van het beleggingsobject
en de consumenten geldende voorwaarden kunnen worden gewijzigd.
–
De wijze waarop een wijziging van de voorwaarden van de aanbieder van het
beleggingsobject bekend wordt gemaakt.
Bijlage
9
Bijlage ter uitvoering van artikel 5:2,
houdende tabellen overzicht beleggingsobjectkosten, bruto waarde en onttrekkingen
betreffende het beleggingsobject
Tabel 1: op basis van gemiddelde inleg gebruikelijk voor het desbetreffende
beleggingsobject [invullen betreffende bedrag in euro’s]
1
Administratieve kosten
2
Beheerskosten
3
Productiekosten
4
Verkoopkosten
5
Rentelasten
Totale beleggingsobjectkosten
1 De tabel dient een overzicht te geven van de geprognosticeerde en eventueel
reeds gemaakte kosten betreffende de gehele bestaansduur van het beleggingsobject. Het is
niet de bedoeling dat in de kolom ‘overige jaren’ de geprognosticeerde en eventueel reeds
gemaakte kosten voor het resterende deel van de bestaansduur van het beleggingsobject
samen worden genomen, tenzij de bedoelde kosten gelijk zijn voor de overige jaren (zie ook
artikel 5:2).
Tabel 2: op basis van een gemiddelde inleg gebruikelijk voor het desbetreffende
beleggingsobject [invullen betreffende bedrag in euro’s].
5
bruto waarde
6
Rentebaten
7
Financieringen
8
Prestatievergoedingen
Netto waarde
2 De op te nemen bedragen bij de posten rentebaten, financieringen en
prestatievergoedingen in tabel 2 betreffen eveneens geprognosticeerde en/of reeds betaalde
bedragen.
3Zie voetnoot 1.
Toelichting op bovenstaande posten
Het doel van de bovenstaande tabellen is om consumenten inzicht te verschaffen in de
door de aanbieder van het beleggingsobject geprognosticeerde en eventueel reeds gemaakte
kosten/voldane bedragen gerelateerd aan de serie van beleggingsobjecten bij een
gemiddelde inleg gebruikelijk voor de desbetreffende serie van beleggingsobjecten. De
tabellen geven de informatie weer voor de gehele bestaansduur van het
beleggingsobject.
Daarnaast hebben de bovenstaande tabellen tot doel de consument inzicht te verschaffen
in de geprognosticeerde waardeontwikkeling van een serie van beleggingsobjecten, zodat
de consument de beleggingsobjectkosten tegen de geprognosticeerde waardeontwikkeling van
een serie van beleggingsobjecten kan afzetten. Op deze manier kan een consument zich een
beter beeld vormen van het mogelijk te behalen rendement. Op basis van onder meer deze
informatie wordt de consument in staat gesteld een weloverwogen beslissing te nemen over
het al dan wel of niet beleggen in een bepaalde serie van beleggingsobjecten. Hieronder
wordt een toelichting gegeven op de in de bovenstaande tabellen genoemde posten. Een en
ander voor zover het begrippen betreft die niet reeds zijn gedefinieerd.
Daarbij is het voor de consument van belang dat de prestatiescenario’s waarvan wordt
uitgegaan gelijk zijn aan de prestatiescenario’s zoals die aan de consument getoond zijn
in het essentiële-informatiedocument dat de aanbieder opgesteld heeft op grond van de
verordening essentiële-informatiedocumenten. De aanbieder van het beleggingsobject dient
daarom in bovenstaande tabellen uit te gaan van het stress, ongunstige, gematigde en
gunstige scenario zoals berekend op grond van artikel 3, derde lid, van de gedelegeerde
verordening essentiële-informatiedocumenten.
Kosten
Rentelasten: de geprognosticeerde kosten die dienen te worden vergoed voor het ter
beschikking verkrijgen van een bepaalde geldlening, alsmede andere kosten die daarmee
verband houden.
Bruto waarde-onttrekkingen
Bruto waarde: de geprognosticeerde bruto waarde van een beleggingsobject.
Financieringen: de geprognosticeerde bedragen van leningen die een aanbieder van een
beleggingsobject aangaat dan wel verwacht aan te gaan en/of reeds is aangegaan in
hoedanigheid van debiteur ter financiering van een beleggingsobject, waarbij de
aflossing(en) van de leningen in mindering worden gebracht op de opbrengsten van het
desbetreffende beleggingsobject.
Prestatievergoedingen: geprognosticeerde vergoedingen, in welke vorm dan ook, ter zake
van beheer of bewaring van het beleggingsobject voor zover deze rechtstreeks in
mindering worden gebracht op de waarde van het beleggingsobject.
Rentebaten: eventuele (geprognosticeerde) voordelen die ontstaan doordat een deel van
de aan het beleggingsobject verbonden gelden niet onmiddellijk geïnvesteerd worden in
het beleggingsobject.
Bijlage
10
Bijlage ter uitvoering van artikel 5:4,
houdende de kruistabel overzicht kosten per serie van beleggingsobject
Administratieve kosten
Beheerskosten
Productiekosten
Verkoopkosten
Totale kosten
Bijlage
11
Bijlage ter uitvoering van artikel 7:2,
houdende nadere regels voor de bedrijfsvoering
1. Een rechtspersoon die overeenkomstig artikel 7:17 of
7:18 financiële
instrumenten van cliënten van beleggingsondernemingen bewaart, voorziet in een
systematische en toegankelijke administratie van de in bewaring genomen financiële
instrumenten en, voor zover van toepassing, gelden, waaruit op dagelijkse basis per
cliënt inzicht blijkt in de voor rekening van die cliënt bewaarde financiële
instrumenten, onderverdeeld naar:
–
de financiële instrumenten in open respectievelijk gesloten bewaarneming;
–
de financiële instrumenten die dienen als onderpand dan wel anderszins als
zekerheid voor aangegane verplichtingen;
–
de financiële instrumenten die in opdracht van de desbetreffende cliënt zijn
uitgeleend.
2. De in 9.26.1 bedoelde administratie voorziet tevens in een vastlegging van de
rechten die behoren bij de in bewaring genomen financiële instrumenten, daaronder
dividenden en coupons.
3. De in 9.26.1 bedoelde instelling voorziet in procedures krachtens welke de wijze
waarop de bewaaradministratie aansluit op de van belang zijnde externe bescheiden is
vastgelegd en waarbij eventuele afwijkingen worden verklaard en gedocumenteerd,
inclusief de eventueel te nemen correctieve maatregelen naar aanleiding van de
geconstateerde afwijkingen.
4. Vervallen.
9.27.
Vervallen.
Bijlage
12
Bijlage ter uitvoering van artikel 7:3,
houdende voorschriften voor reclame-uitingen van beleggingsondernemingen
10.1.
Vervallen.
10.2.
Vervallen.
10.3.
Vervallen.
10.4. Verwachtingen en resultaten
1. In de reclame-uiting waarin verwachtingen omtrent de toekomst worden uitgesproken
dan wel wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten worden de volgende
twee zinnen opgenomen: ‘De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden
behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.’
2. De twee zinnen als bedoeld in lid 1 worden duidelijk zichtbaar, goed leesbaar en
apart van de overige tekst in de reclame-uiting opgenomen. De twee zinnen worden
bovendien opgenomen in de directe nabijheid van de plaats waar gerefereerd wordt aan in
het verleden behaalde resultaten dan wel de verwachtingen omtrent de toekomst, waarbij
de gebruikte letter niet kleiner is dan de grootte van de letter in de nabije
tekst.
3. Indien op meerdere plaatsen in de reclame-uiting wordt gesproken over in het
verleden behaalde resultaten respectievelijk verwachtingen omtrent de toekomst, worden
de twee zinnen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel in de tekst, opgenomen in
de directe nabijheid van de eerste gelegenheid.
4. In afwijking van de leden 2 en 3 geldt voor radio- en televisieboodschappen dat de
twee zinnen naar ratio van het eerste tot en met het tweede lid kunnen worden
toegepast.
10.5.
Vervallen.
10.6.
Vervallen.
Bijlage
13
1.
Niet opbouwende levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten,
artikel 8:7, sub
a
100% oplossing per 21 augustus 2015
n.v.t.
2.
Hypotheekgebonden levensverzekeringen die een beleggingscomponent bevatten,
artikel 8:7, sub
b
Bijlage ter uitvoering van artikel 2:4, tweede
lid, en artikel 3:9, tweede lid,
inhoudende de berekening van toekomstige rendementen voor categorie 3 PRIIPs, als
bedoeld in Bijlage II, deel I, onder 6 van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten
Voor het berekenen van toekomstige rendementen ten behoeve van reclame-uitingen en
andere onverplichte precontractuele informatie wordt in principe voorgeschreven dat moet
worden aangesloten bij de rekenmethode als beschreven in artikel 3, derde lid, van de
gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten. Ditzelfde geldt voor het
berekenen van de jaarlijkse prognose van het eindkapitaal van overeenkomsten, als bedoeld
in artikel 73, eerste lid, onderdeel e, onder
2, van het besluit. Het is voor categorie 3 PRIIPs, als bedoeld in Bijlage II
Deel I, onder 6, van de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten, in
geïndividualiseerde informatie echter mogelijk om af te wijken van deze rekenmethode.
Onderstaand wordt de wijze beschreven waarop mag worden afgeweken van deze
rekenmethode.
1.
De informatie over een toekomstig rendement voor categorie 3 PRIIPs, als bedoeld in
Bijlage II, deel I, onder 6 van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten, niet zijnde een beleggingsinstelling of icbe, wordt
voor een aantal standaardproducten berekend conform één of meer scenario’s als
beschreven in artikel 3, derde lid, van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten. Voor ieder standaardproduct zal per scenario een
rendementscijfer worden berekend (r_std(pos), r_std(neu), r_std(neg) en r_std(str)).
Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met een initiële inleg (X_std) en een
periodieke inleg (Y_std) gedurende de aanbevolen periode van bezit (Z_std).
2.
Vervolgens wordt bepaald welk standaardproduct het beste aansluit bij het product
waarvoor de geïndividualiseerde informatie moet worden opgesteld. Hierbij is het
uiteraard van belang dat de producten onder meer qua (initiële en periodieke) inleg,
specifieke kenmerken die maken dat dit een categorie 3 PRIIPs betreft, als bedoeld in
Bijlage II, deel I, onder 6 van de gedelegeerde verordening
essentiële-informatiedocumenten, de aanbevolen periode van bezit en de onderliggende
beleggingen, vergelijkbaar zijn. Wanneer er geen valide vergelijking met een
standaardproduct mogelijk is, zal de aanbieder alsnog het toekomstig rendement
berekenen conform één of meer scenario’s zoals beschreven in artikel 3, derde lid, van
de gedelegeerde verordening essentiële-informatiedocumenten.
3.
De rendementscijfers van de verschillende scenario’s van het standaardproduct
(r_std(pos), r_std(neu), r_std(neg) en/of r_std(str)) worden gebruikt bij de
berekening van de rendementscijfers ten behoeve van de geïndividualiseerde informatie
over het product. Hierbij rendeert de initiële inleg (X_ind) en de periodieke inleg
(Y_ind) gedurende de aanbevolen periode van bezit (Z_ind) met r_std(pos), r_std(neu),
r_std(neg) en/of r_std(str), afhankelijk van de te tonen rendementen. Dat levert per
scenario een bedrag op in EUR voor het geïndividualiseerde product.
4.
Wanneer er naast het rendement aan het einde van de aanbevolen periode van bezit ook
een kortere periode van bezit wordt getoond, dan zal voor deze periode ook moeten
worden voldaan aan de artikelen 1 tot en met 3 van deze bijlage.