Artikel
I
Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.
Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.
Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.
Wijzigt het Belastingplan 2005.
Wijzigt de Wijzigingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (invoering aftrekverbod aankoopkosten van een deelneming).
Wijzigt de Wijzigingswet van enkele belastingwetten (herziening behandeling omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde vorderingen en aanpassing regeling voor afwaarderingsverliezen van deelnemingen).
Wijzigt de Wijzigingswet van enkele belastingwetten (implementatie van Richtlijn 2003/123/EG).
De wijzigingen ingevolge deze wet in de termijn van de voorwaartse verliesverrekening in de Wet inkomstenbelasting 2001 vinden toepassing met betrekking tot verliezen die worden verrekend met inkomens genoten na 31 december 2006.
In afwijking van het eerste lid kunnen ondernemingsverliezen geleden in het kalenderjaar 2002 of eerder nog voorwaarts worden verrekend tot en met het kalenderjaar 2011.
In afwijking van het eerste lid kunnen verliezen uit aanmerkelijk belang geleden in het kalenderjaar 2002 of eerder nog voorwaarts worden verrekend tot en met het kalenderjaar 2011.
In afwijking van het eerste lid kan een belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang geleden in het kalenderjaar 2002 of eerder nog tot en met het kalenderjaar 2011 in mindering worden gebracht op de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning.
De wijzigingen ingevolge deze wet in de termijn van de voorwaartse verliesverrekening in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vinden toepassing met betrekking tot verliezen die worden verrekend met belastbare winsten, onderscheidenlijk Nederlandse inkomens genoten in boekjaren die aanvangen na 31 december 2006.
Artikel 9, eerste lid, onderdeel h, en derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de daarop berustende bepalingen, zoals dat artikel en die bepalingen luidden op 31 december 2006, blijven tot en met 31 december 2009 van toepassing met betrekking tot vóór 24 mei 2006 aan personeel toegekende rechten om aandelen of winstbewijzen te verwerven en daarmee gelijk te stellen rechten.
De wijziging ingevolge artikel II, onderdeel J, van artikel 10d, zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vindt geen toepassing op schulden voortvloeiend uit een overeenkomst welke vergelijkbaar is met een overeenkomst van geldlening, die is aangegaan vóór 1 januari 2007.
Vervallen
Ingeval de belastingplichtige een belang bezit dat geen deelneming is maar waarop tot en met 31 december 2006 bij hem de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dat artikel toen luidde, wel van toepassing was omdat dat bezit ingevolge artikel 13, derde lid, laatste volzin, met een deelneming werd gelijkgesteld, wordt tot 1 januari 2010 dat belang gelijkgesteld met een deelneming als waarvan sprake is in artikel 13, tweede lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat artikel luidt met ingang van 1 januari 2007.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot een belang van een commanditaire vennoot in een open commanditaire vennootschap waarop tot en met 31 december 2006 de deelnemingsvrijstelling, bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 zoals dat artikel toen luidde, werd toegepast, mits de belastingplichtige voor 1 april 2007 om die overeenkomstige toepassing heeft verzocht.
De vennootschapsbelasting over een boekjaar dat voor 1 januari 2007 aanvangt en op of na die datum eindigt, wordt, in afwijking in zoverre van artikel 22 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, berekend volgens de formule:
belasting = (X/B x To) + (Y/B x Tn), waarin:
X voorstelt: het aantal voor 1 januari 2007 vallende dagen van het boekjaar;
Y voorstelt: het aantal na 31 december 2006 vallende dagen van het boekjaar;
B voorstelt: het totale aantal dagen van het boekjaar;
To voorstelt: de verschuldigde belasting over het belastbare bedrag of het belastbare Nederlandse bedrag op basis van het tarief van de vennootschapsbelasting zoals dat tarief luidt op 31 december 2006;
Tn voorstelt: de verschuldigde belasting over het belastbare bedrag of het belastbare Nederlandse bedrag op basis van het tarief van de vennootschapsbelasting zoals dat tarief luidt met ingang van 1 januari 2007.
Artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is slechts van toepassing op immateriële activa voor zover deze na 31 december 2006 tot de bedrijfsmiddelen van de belastingplichtige gaan behoren.
Onze Minister van Financiën zendt in het jaar 2010 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Ingeval ten aanzien van een belastingplichtige voor de inwerkingtreding van deze wet een beschikking is vastgesteld krachtens artikel 14, tweede lid, artikel 14a, derde lid, of artikel 14b, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals die artikelen luidden op 31 december 2006, worden de in die beschikking gestelde voorwaarden voor zover die betrekking hebben op de wettelijke termijnen voor verliesverrekening geacht te zijn vervangen door de wettelijke termijnen voor verliesverrekening zoals die gelden na inwerkingtreding van deze wet.
De wijzigingen met betrekking tot de vennootschapsbelasting, uitgezonderd artikel II, onderdeel M, voor zover dat betrekking heeft op de in te voegen artikelen 12b en 12c van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2007.
In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdeel M, voor zover dat betrekking heeft op het in te voegen artikel 12b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij dat tijdstip terugwerkende kracht kan hebben en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na dat tijdstip van inwerkingtreding.
In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen Da en Ea, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij dat tijdstip terugwerkende kracht kan hebben.
De wijzigingen ingevolge artikel III vinden toepassing op de opbrengst van de in artikel 1 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde aandelen, winstbewijzen en geldleningen, die op of na 1 januari 2007 ter beschikking is gesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet werken aan winst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.