Wet van 24 januari 2007, houdende regels omtrent ruimtevaartactiviteiten en de instelling van een register van ruimtevoorwerpen (Wet ruimtevaartactiviteiten)

Wet ruimtevaartactiviteiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ten aanzien van ruimtevaartactiviteiten en de instelling en beheer van een register van ruimtevoorwerpen regels te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b.

    ruimtevaartactiviteiten: het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte;

  • c.

    ruimtevoorwerp: ieder voorwerp gelanceerd of bestemd om te worden gelanceerd in de kosmische ruimte;

  • d.

    Nederlands schip: een schip als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zeevaartbemanningswet;

  • e.

    Nederlands luchtvaartuig: een in Nederland krachtens artikel 3.3 van de Wet luchtvaart geregistreerd luchtvaartuig;

  • f.

    Ruimteverdrag: het op 27 januari 1967 te Londen/Moskou/Washington tot stand gekomen Verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen (Trb. 1967, 31);

  • g.

    Aansprakelijkheidsverdrag: de op 29 maart 1972 te Londen/Moskou/Washington tot stand gekomen Overeenkomst inzake de internationale aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door ruimtevoorwerpen (Trb. 1981, 37).

Artikel

2

Hoofdstuk

2

Vergunningen

§

1

Vergunning voor ruimtevaartactiviteiten

Artikel

3

§

2

Aanvraag vergunning

Artikel

4

Artikel

5

Onze Minister beslist op een aanvraag om een vergunning binnen zes maanden na de ontvangst daarvan.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

§

3

Calamiteiten

Artikel

10

Hoofdstuk

3

Register ruimtevoorwerpen

Artikel

11

Hoofdstuk

4

Regres

Artikel

12

Hoofdstuk

5

Handhaving

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Hoofdstuk

6

Wijziging in andere wetgeving

Artikel

24

Hoofdstuk

7

Slotbepalingen

Artikel

25

Artikel

26

Wijzigt deze wet.

Artikel

27

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

28

Deze wet wordt aangehaald als: Wet ruimtevaartactiviteiten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, J. G.Wijn
De Minister van Justitie, E. M. H.Hirsch Ballin