Wet van 11 oktober 2007, houdende regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

Wet beëdigde tolken en vertalers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wet tot stand te brengen waarin regels worden gesteld inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers, waarin de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers opgaat;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • b.

    register: het register bedoeld in artikel 2;

  • c.

    beëdigde tolk: degene die als zodanig is ingeschreven in het register;

  • d.

    beëdigde vertaler: degene die als zodanig is ingeschreven in het register.

Hoofdstuk

II

Register

§

1

Instelling register

Artikel

2

§

2

Inhoud van en inschrijving in het register

Artikel

3

Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:

  • attitude van een tolk voor de tolk;

  • attitude van een vertaler voor de vertaler;

  • integriteit;

  • taalvaardigheid in de brontaal;

  • taalvaardigheid in de doeltaal;

  • kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;

  • kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;

  • tolkvaardigheid voor de tolk;

  • vertaalvaardigheid voor de vertaler.

Artikel

4

Artikel

5

De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:

  • a.

    de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen;

  • b.

    de aanvrager vreemdeling is en geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8, aanhef en onder a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, of niet gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten;

  • c.

    de aanvrager ingevolge een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand; of

  • d.

    een op grond van deze wet jegens de aanvrager genomen maatregel van doorhaling van de inschrijving zich daartegen verzet.

Artikel

6

In afwijking van artikel 5, onderdeel a, wordt de aanvraag van een tolk of vertaler die niet voldoet aan de daar bedoelde eisen, niet afgewezen indien:

  • a.

    aan hem ten aanzien van het betrokken beroep een erkenning van beroepskwalificaties is verleend als bedoeld in de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties;

  • b.

    hij in het buitenland een door Onze Minister aangewezen getuigschrift heeft verkregen dat geldt als bewijs van een verworven vakbekwaamheid die geacht kan worden gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit het voldoen aan de in artikel 3 bedoelde eisen mag worden afgeleid, of

  • c.

    Onze Minister, gelet op een door de betrokkene in het buitenland verkregen getuigschrift, hem op aanvraag een verklaring heeft afgegeven, inhoudende dat tegen zijn inschrijving in het register voor wat zijn vakbekwaamheid betreft geen bedenkingen bestaan.

Artikel

7

Artikel

8

§

3

Doorhaling in het register

Artikel

9

Artikel

10

Indien een beëdigde tolk of vertaler voor meer dan één bron- of doeltaal in het register is ingeschreven, kan de doorhaling ook worden beperkt tot één of meer van deze bron- of doeltalen.

Artikel

11

Hoofdstuk

III

De beëdiging

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Hoofdstuk

IV

Klachtbehandeling

Artikel

16

Artikel

17

Indien de beëdigde tolk of vertaler naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, ziet Onze Minister af van verdere behandeling van de klacht.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Aan degene op wiens gedraging een klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken gezonden.

Artikel

21

Indien de klacht gericht is op het handelen van een lid van de klachtencommissie, wordt dit lid vervangen door een door de voorzitter aan te wijzen ander lid.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Onze Minister draagt zorg voor de registratie van de bij hem ingediende klachten. De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd.

Artikel

27

Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht als bedoeld in artikel 16, eerste lid, kan geen beroep worden ingesteld.

Hoofdstuk

V

Afnameplicht

Artikel

28

Hoofdstuk

VI

Beëdigde tolken

Artikel

29

De beëdigde tolk is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel

30

Bij het verrichten van zijn werkzaamheden is de beëdigde tolk verplicht het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 15, op verzoek te tonen.

Artikel

31

Hoofdstuk

VII

Beëdigde vertalers

Artikel

32

De beëdigde vertaler is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel

33

Artikel

34

Onze Minister kan regels stellen waaraan de wijze van vertalen en de administratie van de beëdigde vertaler dienen te voldoen.

Artikel

35

Artikel

36

Ingeval een beëdigde vertaler werkzaamheden verricht bij een dienst of een instantie als bedoeld in artikel 28, eerste of tweede lid, is hij verplicht het door Onze Minister afgegeven legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 15, op verzoek te tonen.

Hoofdstuk

VIII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

37

De artikelen 3 en 5, onderdeel a, zijn gedurende een periode van twee jaar na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de inschrijving in het register van degenen die op het moment van inwerkingtreding van deze wet:

Artikel

39

Wijzigt de Registratiewet 1970.

Artikel

40

Wijzigt de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer.

Artikel

41

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

41a

Wijzigt de Advocatenwet.

Artikel

41b

Wijzigt de Advocatenwet.

Artikel

41c

Wijzigt de Advocatenwet.

Artikel

41d

Wijzigt de Advocatenwet.

Artikel

42

Deze wet wordt aangehaald als: Wet beëdigde tolken en vertalers.

Artikel

43

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werken wat betreft de artikelen 41a tot en met 41c terug tot en met 1 juli 2006.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H.Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H.Hirsch Ballin