Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat met betrekking tot subsidies voor innovaties in de binnenvaart (Tijdelijke subsidieregeling innovatie Binnenvaart)

Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

adviescommissie: adviescommissie innovatie binnenvaart, bedoeld in artikel 9;

binnenvaartonderneming: onderneming, waarvan de hoofdactiviteiten bestaan uit het transport van goederen over binnenwateren of het verlenen van diensten in het logistieke proces waarbij de binnenvaart een overwegende rol speelt;

groot project: project waarvan de subsidiabele kosten € 100.000 of meer bedragen;

Innovatieraad Binnenvaart: door het bedrijfsleven ingesteld college van deskundigen uit de binnenvaartsector ten behoeve van het stimuleren van de innovatie in de binnenvaart, dat tevens een adviesrol heeft als bedoeld in artikel 13 tweede lid;

kennisinstelling:

  • 1°.

    een in onderdeel a of b van de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek genoemde instelling voor hoger onderwijs;

  • 2°.

    een andere dan in de onder 1° bedoelde onderzoeksinstelling die geheel of gedeeltelijk door de rijksoverheid is gefinancierd en die activiteiten verricht met als doel het uitbreiden van de algemene wetenschappelijke en technische kennis;

  • 3°.

    een geheel of gedeeltelijk door een andere staat gefinancierde openbare instelling voor hoger onderwijs;

  • 4°.

    een geheel of gedeeltelijk door een andere staat gefinancierde onderzoeksinstelling die activiteiten verricht met als doel het uitbreiden van de algemene wetenschappelijke en technische kennis;

klein project: project waarvan de subsidiabele kosten minder dan € 100.000 bedragen;

Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

onderneming: elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht de rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

penvoerder: door de in een samenwerkingsverband verenigde partijen aangewezen rechtspersoon die namens dit samenwerkingsverband optreedt;

project: een samenhangend geheel van activiteiten dat een bijdrage levert aan innovaties op het terrein van de binnenvaart en valt binnen de in artikel 2, eerste lid, bedoelde thema’s;

samenwerkingsverband: samenwerkingsverband bestaande uit ten minste een binnenvaartonderneming en een of meer andere ondernemingen of een of meer kennisinstellingen, waarbij het financiële aandeel van de binnenvaartonderneming(en) ten minste gelijk is aan het aandeel van de overige deelnemers in het samenwerkingsverband;

verordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschap van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEG L 379/5).

Artikel

2

Artikel

3

Subsidie wordt slechts verstrekt, indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor de-minimissteun als bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3 van de verordening.

Artikel

4

Indien ter zake van een project reeds door een ander bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het bedrag dat op grond van deze regeling zou worden verleend.

§

2

Subsidiebedrag

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

§

3

Adviescommissie innovatie binnenvaart

Artikel

9

§

4

De aanvraag

Artikel

10

Artikel

11

De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien:

  • a.

    een project niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3;

  • b.

    een project niet past binnen een thema als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • c.

    de Minister het niet aannemelijk acht dat het project binnen drie jaar of voor 1 juli 2012 is afgerond; of

  • d.

    anderszins niet wordt voldaan aan deze regeling.

§

5

Procedure voor grote projecten

Artikel

12

De Minister stelt voor grote projecten jaarlijks een periode vast waarbinnen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend en doet daarvan mededeling in de Staatscourant.

Artikel

13

Artikel

14

§

6

Procedure voor kleine projecten

Artikel

15

Aanvragen voor kleine projecten kunnen jaarlijks worden ingediend vanaf de in artikel 5, eerste lid, bedoelde bekendmaking van het subsidieplafond tot en met 31 oktober, met dien verstande dat in 2011 aanvragen tot 1 juli van dat jaar kunnen worden ingediend.

Artikel

16

De Minister beoordeelt of een klein project voldoet aan de volgende, in gewicht afnemende, criteria:

  • a.

    een voldoende innovatief karakter heeft;

  • b.

    economisch of technisch haalbaar is; en

  • c.

    een uitstralingseffect kan hebben voor toepassing door andere binnenvaartondernemingen.

Artikel

17

§

7

Beschikking tot subsidieverlening

Artikel

18

Artikel

20

Artikel

21

De subsidieontvanger kan een schriftelijk verzoek tot wijziging van de verleningsbeschikking indienen bij de Minister wegens vertraging, essentiële wijziging of stopzetting van het project. De Minister kan voorschriften en beperkingen aan de wijziging verbinden.

§

8

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

De subsidieontvanger verleent op verzoek van de Minister alle medewerking aan een door de Minister ingesteld evaluatieonderzoek, bedoeld om te beoordelen in welke mate de subsidieontvanger bij het uitoefenen van de activiteiten een toegevoegde waarde heeft geleverd aan de door de Minister geformuleerde beleidsdoelstellingen.

§

9

Subsidievaststelling

Artikel

27

Artikel

28

De Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen acht weken na ontvangst van het verzoek tot vaststelling van de subsidie.

§

10

Voorschotten

Artikel

29

§

11

Slotbepalingen

Artikel

30

Artikel

31

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C.Huizinga-Heringa

Bijlage

I

bij artikel 10, tweede lid, onderdeel c, van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart

Zie toelichting hierna

Toelichting verklaring de-minimissteun

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De de-minimisverordening nr. 1998/2006 is bepalend1Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is de Verordening (EG) Nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening (EG) Nr. 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004..

De-minimisverordening en staatssteun

De staatssteunregels in het EG-verdrag (artikel 87 en 88) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.

In de de-minimisverordening2Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de-minimissteun. heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het EG-verdrag. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,–. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 7.500,–3Verordening (EG) Nr. 875/2007 en Verordening (EG) Nr. 1535/2007..

Dit bedrag geldt per onderneming4Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen de-minimissteun ook rekening te worden gehouden met de de-minimissteun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort. Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk. Zie Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003, PbEU, L 124 van 20.5.2003. over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de ‘gewone’ de-minimisvrijstelling nr. 1998/2006. Van de de-minimisregel zijn echter uitgezonderd: exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie en steun verleend aan ondernemingen in moeilijkheden. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens (‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie/ gemeente/ het waterschap.

Bedrag van de-minimissteun

Door middel van deze verklaring geeft u aan, dat met de huidige subsidieverlening voor uw onderneming alsmede het eventuele gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort, de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt.

De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen.

Het de-minimisplafond van € 200.000,– (respectievelijk € 100.000,–/ € 30.000,–/ € 7.500,–) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de rijksoverheid, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend.

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Bij het bedrag van de onderhavige subsidieverlening dient u eventuele andere gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun op te tellen. Immers bij overschrijding van de drempel dient de steun aangemeld te worden en kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisregel. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het EG-verdrag kan leiden tot terugvordering van de verleende steun!

Samenloop met reguliere staatssteun

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedrag van de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of de groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu een goedkeuringsbeschikking is gegeven om 30% van de subsidiabele kosten te vergoeden, dan mag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als u twijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

Het formulier heeft betrekking op drie situaties:

  • uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,– niet overschreden (respectievelijk € 100.000,–/ € 30.000,–/ € 7.500,–) of

  • uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie reeds andere vormen van staatssteun ontvangen.

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

Bijlage

II

bij artikel 27, vierde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart

Controleprotocol

1. Inleiding

1.1 Dit controleprotocol heeft betrekking op de subsidieverstrekking van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat aan begunstigden in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart, voor zover dit subsidies betreft van € 100.000 of meer.

1.2 De volgende begrippen zijn van toepassing:

project: een samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie van beide, een haalbaarheidsstudie of, kennisoverdracht;

regeling: Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart;

financieel eindverslag: verslag met daarin een overzicht van de aan het project toe te rekenen daadwerkelijk betaalde subsidiabele kosten en inkomsten alsmede een toelichting op de verschillen ten opzichte van de bij de aanvraag ingediende begroting.

1.3 De volgende bijzondere regelingen zijn van toepassing:

de Kaderwet Subsidies Verkeer en Waterstaat;

de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart.

1.5 Dit controleprotocol is een nadere uitwerking van artikel 27, vierde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart. In dit controleprotocol wordt uiteengezet welke algemene uitgangspunten en specifieke vereisten gelden bij de uitvoering van de controle door de accountant van de subsidieontvanger ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van de subsidie alsmede op welke wijze de uitkomsten van deze controle dienen te worden gerapporteerd.

1.6 Ter toetsing van de naleving van het controleprotocol kan door accountants van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat of door vanwege dit Ministerie aangewezen accountants een review worden uitgevoerd bij de accountant van de subsidieontvanger. Indien een review wordt uitgevoerd zal hierover tevens overleg worden gepleegd met de subsidieontvanger.

2. Algemene uitgangspunten voor de controle

2.1 De controle dient de getrouwe weergave van de financiële gegevens in het financieel eindverslag alsmede de rechtmatige besteding van de ter beschikking gestelde middelen te omvatten.

2.2 Van de accountant van de subsidieontvanger wordt verwacht dat hij niet alleen controleert dat de in het financieel eindverslag opgenomen financiële gegevens getrouw zijn weergegeven, maar ook dat hij de naleving van de subsidievoorwaarden toetst en nagaat of de uitgaven passen binnen het kader van de subsidieregeling (zoals genoemd onder punt 1.1) en dat voor de betalingen de overeengekomen prestaties zijn geleverd.

2.3 Ten aanzien van de uitvoering van de controle door de derde accountant geldt een controletolerantie van 1 procent. Dit percentage heeft betrekking op het vast te stellen subsidiebedrag, bepaald overeenkomstig de desbetreffende beschikking.

3. Specifieke vereisten

Bij de uitvoering van de controle wordt vastgesteld dat:

  • a.

    de kosten na indiening van de aanvraag zijn gemaakt en daadwerkelijk zijn betaald en rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het project <projectnummer> met de titel <titel> terzake waarvan subsidie is verleend;

  • b.

    het project is uitgevoerd overeenkomstig het projectplan (artikel 22 van de regeling), waarbij specifiek gekeken wordt of de geplande activiteiten zijn uitgevoerd aan de hand van concrete (tussen-)resultaten zoals verslagen, tussenrapportages of meetresultaten. Voorts wordt gecontroleerd of bij wijziging is voldaan aan artikel 21 van de regeling;

  • c.

    het project is uitgevoerd in Nederland dan wel dat de Minister daarvoor een ontheffing heeft verleend en aan de eventueel daaraan gekoppelde voorwaarden is voldaan (artikel 21 van de regeling);

  • d.

    de administratie (inclusief de urenverantwoordingen) voldoet aan de eisen zoals opgenomen in artikel 23 van de regeling;

  • e.

    de in het financiële eindverslag opgenomen kosten de kosten betreffen die zijn aangegeven in artikel 6 van de en conform dit artikel zijn bepaald;

  • f.

    de eventueel opgevoerde afschrijvingskosten van een schip aantoonbaar zijn gebaseerd op de afschrijvingstermijn die de subsidieaanvrager hanteert bij het opstellen van de jaarrekening overeenkomstig BW2 titel 9 en in overeenstemming zijn met bedrijfseconomisch aanvaardbare principes terzake (artikel 6, eerste lid, onderdeel a, onder 5°, van de regeling). Uitgegaan wordt van historische kosten;

  • g.

    de betaalde kosten betrekking hebben op de periode […datum…] tot en met […datum…] die in de beschikking tot toewijzing van de subsidie is aangegeven;

  • h.

    de bij de subsidieaanvraag en het vaststellingsverzoek verstrekte informatie omtrent de door andere bestuursorganen of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen verstrekte subsidies ter zake van de kosten van de gesubsidieerde activiteiten juist en volledig is weergegeven, alsmede of nadien subsidie van andere partijen dan de Minister van verkeer en Waterstaat is ontvangen;

  • i.

    de in het financiële eindverslag opgevoerde BTW niet verrekenbaar is met de Belastingdienst;

  • j.

    aan de subsidieontvanger geen surséance van betaling is verleend, geen faillissement voor de subsidieontvanger is aangevraagd dan wel dat geen verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

  • k.

    indien er een eigendomsrecht op de projectresultaten rust, de overdracht van dit recht aan derden met toestemming van de Minister heeft plaatsgevonden.

4. Rapportering

De accountant van de subsidieontvanger legt de uitkomsten van de controle vast in een accountantsverklaring. Voor deze verklaring dient de tekst te worden gehanteerd conform de onderstaande modelverklaring.

Naast zijn oordeel over het financiële eindverslag en de rechtmatige besteding van de subsidie vermeldt de accountant in een afzonderlijk rapport van bevindingen eventuele specifieke bevindingen, die naar het oordeel van de accountant voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat van belang zijn.

5. Model accountantsverklaring

Accountantsverklaring Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart

Afgegeven ten behoeve van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Opdracht

Wij hebben het bijgevoegde en door ons gewaarmerkte financiële eindverslag ingevolge artikel 27 van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart van … (naam entiteit) te … (statutaire vestigingsplaats) over…(periode/jaar) gecontroleerd. Het financiële eindverslag is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit5Afhankelijk van de aard van de entiteit te vervangen door een meer passende aanduiding zoals ‘het bestuur van de vennootschap’ (B.V./N.V.), ‘vereniging’, ‘stichting’ enz.. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake het financiële eindverslag te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht en het controleprotocol Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart d.d. ……….. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat het financiële eindverslag geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft het financiële eindverslag de kosten en inkomsten, alsmede de toelichting daarop, in alle van materieel belang zijnde aspecten juist en volledig weer, in overeenstemming met Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

Naam externe accountant en ondertekening met die naam