Wet van 27 juni 2008, houdende nieuwe regels inzake tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants (Wet tuchtrechtspraak accountants)

Wet tuchtrechtspraak accountants

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wet tot stand te brengen waarin het tuchtprocesrecht ten aanzien van accountants op uniforme wijze wordt geregeld en waarin voorts regels worden gesteld inzake een klachtenprocedure ten aanzien van accountants;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

II

Tuchtrechtelijke maatregelen

Artikel

2

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Hoofdstuk

III

De accountantskamer

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

De voorzitter, de leden en de secretaris zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

21a

Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de accountantskamer daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel

21b

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inrichting van de begroting.

Artikel

21c

Artikel

21d

Artikel

21e

De secretaris van de accountantskamer kan aan degene die daarom verzoekt, tegen betaling der kosten, afschriften van onherroepelijke beslissingen van de accountantskamer en het College verstrekken. Zodanige afschriften worden niet dan na machtiging van de voorzitter van het college dat de desbetreffende beslissing heeft gegeven, verstrekt. Een verzoek daartoe wordt alleen toegestaan ingeval de verzoeker heeft aangetoond dat hij daarbij belang heeft. In de afschriften worden de in de desbetreffende beslissingen vermelde namen, voornamen en woonplaatsen van de klagers, de getuigen en de deskundigen weggelaten. De namen, voornamen en woonplaatsen van degenen over wie is geklaagd worden weggelaten, voor zover hun belang door publicatie in het afschrift onevenredig kan worden geschaad.

Hoofdstuk

IV

Het tuchtgeding in eerste aanleg

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Een lid dan wel plaatsvervangend lid van de accountantskamer dat accountant is, wordt ingeval tegen hem een klacht is ingediend, vervangen door een door de voorzitter aan te wijzen ander lid dan wel plaatsvervangend lid.

Artikel

25

Artikel

25a

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

29a

Artikel

30

In geval van intrekking van de klacht wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij de accountantskamer beslist dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. In dat laatste geval wordt de klacht verder behandeld als ware deze afkomstig van:

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Op verzoek van betrokkene of de klager, kan de voorzitter of elk van de leden die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de onpartijdigheid van de accountantskamer schade zou kunnen lijden. De artikelen 513 tot en met 515 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

38a

Artikel

39

Artikel

40

Vervallen.

Artikel

41

Artikel

42

De tijdelijke doorhaling van de inschrijving, bedoeld in artikel 41, eerste lid, vervalt op het moment dat:

  • a.

    de accountantskamer op grond van artikel 41, tweede lid, de tijdelijke doorhaling opheft; of

  • b.

    de uitspraak van de accountantskamer onherroepelijk wordt; of

  • c.

    de tijdelijke doorhaling in hoger beroep wordt vernietigd; of

  • d.

    het College de zaak zelf afdoet op grond van artikel 43i, eerste lid.

Hoofdstuk

V

Het beroep

Artikel

43

Artikel

43a

Artikel

43b

De accountantskamer doet binnen drie weken na ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, bedoeld in artikel 43a, derde lid, de stukken toekomen aan de griffier van het College.

Artikel

43c

Artikel

43d

Artikel

43e

Artikel

43f

Aan betrokkene, de klager en, indien de beroepsorganisatie partij is in het hoger beroep, de beroepsorganisatie dan wel aan hun gemachtigden en aan de raadsman wordt de gelegenheid gegeven het woord te voeren en de gronden van het hoger beroep toe te lichten.

Artikel

43g

Na de behandeling van de zaak ter terechtzitting bepaalt de voorzitter de dag voor de uitspraak, tenzij het College onmiddellijk mondeling uitspraak doet.

Artikel

43h

Artikel

43i

Artikel

43j

Artikel

44

Artikel

45

De tijdelijke doorhaling van de inschrijving, bedoeld in artikel 44, eerste lid, vervalt op het moment dat:

  • a.

    het College op grond van artikel 44, tweede lid, de tijdelijke doorhaling opheft; of

  • b.

    het College de zaak zelf afdoet op grond van artikel 43i, eerste lid; of

  • c.

    de accountantskamer, nadat de zaak op grond van artikel 43i, eerste lid, ter afdoening naar de accountantskamer is verwezen, de tijdelijke doorhaling opheft; of

  • d.

    het vonnis van de accountantskamer onherroepelijk wordt nadat de accountantskamer de zaak die op grond van artikel 43i, eerste lid, ter afdoening naar de accountantskamer verwezen is, heeft behandeld.

Artikel

46

Hoofdstuk

VI

De tenuitvoerlegging

Artikel

47

De tenuitvoerlegging van uitspraken van de accountantskamer en van het College geschiedt op last van de voorzitter van de accountantskamer. Tegen deze last staat geen voorziening open.

Artikel

48

Hoofdstuk

VII

Wijziging in andere wetten

Artikel

49

Wijzigt de Wet op de Accountants-administratieconsulenten.

Artikel

50

Wijzigt de Wet op de Registeraccountants.

Artikel

50a

Wijzigt de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Hoofdstuk

VIII

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

54

Deze wet wordt aangehaald als: Wet tuchtrechtspraak accountants.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Financiën, W. J. Bos
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants

Formulier voor het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants door de voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers;

Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle overige wetten zal onderhouden en nakomen.

Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, tot het verkrijgen van mijn benoeming aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven.

Ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een rechtsgeding zal krijgen waarbij ik vanwege mijn werk binnen de accountantskamer betrokken zou kunnen zijn.

Ik zweer/beloof dat ik mijn werk binnen de accountantskamer met eerlijkheid, nauwgezetheid en onzijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en mij in deze uitoefening zal gedragen zoals een goed voorzitter/plaatsvervangend voorzitter/lid/plaatsvervangend lid, secretaris/plaatsvervangend secretaris van de accountantskamer betaamt.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!

Krachtens de wet zijn de voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.