Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 12 september 2008, nr. TRCJZ/2008/2352, tot de erkenning van EG-beroepskwalificaties voor toelating tot de uitoefening van de diergeneeskunde (regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van de diergeneeskunde)

Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van de diergeneeskunde

Paragraaf

1

[Algemene bepalingen]

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;

  • b.

    richtlijn nr. 2005/36/EG: Richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255);

  • c.

    Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • d.

    opleidingstitel: diploma, certificaat of andere titel die door een daartoe aangewezen bevoegde autoriteit van een betrokken staat, is afgegeven ter afsluiting van een beroepsopleiding.

  • e.

    betrokken staat: lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland.

Paragraaf

2

[Erkenning opleidingstitels dierenartsen]

Artikel

2

Tot de uitoefening van de diergeneeskunde in haar volle omvang zijn toegelaten personen die in het bezit zijn van een opleidingstitel van dierenarts als bedoeld in artikel 21, eerste lid, in samenhang met Bijlage V, onder 5.4.2, van Richtlijn nr. 2005/36/EG.

Artikel

3

Artikel

4

Tot de uitoefening van de diergeneeskunde in haar volle omvang zijn tevens toegelaten personen die in het bezit zijn van een opleidingstitel van dierenarts, welke voor 1 januari 1993 is afgegeven door het voormalige Tsjecho-Slowakije, of ter verwerving waarvan de opleiding vóór die datum in dat land is begonnen, mits die opleidingstitel vergezeld gaat van officieel gewaarmerkte verklaringen van de bevoegde autoriteiten van Tsjechië of Slowakije, waarin wordt bevestigd dat:

  • a.

    de opleidingstitel, wat betreft de toegang tot de uitoefening van diergeneeskunde in haar volle omvang, op Tsjechisch, respectievelijk Slowaaks grondgebied dezelfde rechtsgeldigheid heeft als de Tsjechische respectievelijk Slowaakse opleidingstitel van dierenarts, en

  • b.

    de bezitter van de opleidingstitel de werkzaamheden van dierenarts gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaren voorafgaande aan de afgifte van de verklaring daadwerkelijk en op wettige wijze heeft uitgeoefend.

Artikel

5

Artikel

6

Tot de uitoefening van de diergeneeskunde in haar volle omvang zijn tevens toegelaten personen die in het bezit zijn een opleidingstitel van dierenarts die is afgegeven door de voormalige Sovjet-Unie of ter verwerving waarvan de opleiding in Letland is aangevangen vóór 21 augustus 1991, mits die opleidingstitel vergezeld gaat van een officieel gewaarmerkte verklaring, waarin door de Letlandse autoriteiten wordt bevestigd dat:

  • a.

    de opleidingstitel, wat betreft de toegang tot de uitoefening van de diergeneeskunde in haar volle omvang op het grondgebied van Letland dezelfde rechtsgeldigheid heeft als de Letlandse opleidingstitel van dierenarts, en

  • b.

    de bezitter van de opleidingstitel de werkzaamheden van dierenarts gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaren voorafgaande aan de afgifte van de verklaring daadwerkelijk en op wettige wijze heeft uitgeoefend.

Artikel

7

Tot de uitoefening van de diergeneeskunde in haar volle omvang zijn tevens toegelaten personen die in het bezit zijn een opleidingstitel van dierenarts die is afgegeven door de voormalige Sovjet-Unie of ter verwerving waarvan de opleiding in Litouwen is aangevangen vóór 11 maart 1990, mits die opleidingstitel vergezeld gaat van een officieel gewaarmerkte verklaring, waarin door de Litouwse autoriteiten wordt bevestigd dat:

  • a.

    de opleidingstitel, wat betreft de toegang tot de uitoefening van de diergeneeskunde in haar volle omvang op het grondgebied van Litouwen dezelfde rechtsgeldigheid heeft als de Litouwse opleidingstitels van dierenarts, en

  • b.

    de bezitter van de opleidingstitel de werkzaamheden van dierenarts gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaren voorafgaande aan de afgifte van de verklaring daadwerkelijk en op wettige wijze heeft uitgeoefend.

Artikel

8

Tot de uitoefening van de diergeneeskunde, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, zijn toegelaten personen die in het bezit zijn een opleidingstitel van dierenarts die is afgegeven door het voormalige Joegoslavië of ter verwerving waarvan de opleiding in Slovenië is aangevangen vóór 25 juni 1991, mits die opleidingstitel vergezeld gaat van een officieel gewaarmerkte verklaring, waarin door de Sloveense autoriteiten wordt bevestigd dat:

  • a.

    de opleidingstitel, wat betreft de toegang tot de uitoefening van het betreffende beroep, op het grondgebied van Slovenië dezelfde rechtsgeldigheid heeft als de Sloveense opleidingstitels van dierenarts, en

  • b.

    de bezitter van de opleidingstitel de werkzaamheden van dierenarts gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaren voorafgaande aan de afgifte van de verklaring daadwerkelijk en op wettige wijze heeft uitgeoefend.

Artikel

8a

Tot de uitoefening van de diergeneeskunde, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, zijn toegelaten personen die in het bezit zijn van een opleidingstitel van dierenarts die is afgegeven door het voormalige Joegoslavië of ter verwerving waarvan de opleiding in Kroatië is aangevangen vóór 8 oktober 1991, mits die opleidingstitel vergezeld gaat van een officieel gewaarmerkte verklaring, waarin door de Kroatische autoriteiten wordt bevestigd dat:

  • a.

    de opleidingstitel, wat betreft de toegang tot de uitoefening van het betreffende beroep, op het grondgebied van Kroatië dezelfde rechtsgeldigheid heeft als de Kroatische opleidingstitels van dierenarts, en

  • b.

    de bezitter van de opleidingstitel de werkzaamheden van dierenarts gedurende ten minste drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaren voorafgaande aan de afgifte van de verklaring daadwerkelijk en op wettige wijze heeft uitgeoefend.

Paragraaf

3

[Erkenning beroepskwalificaties paraveterinairen]

Artikel

9

Artikel

11

Artikel

12

In het geval de Minister op grond van artikel 11 van de wet een compenserende maatregel noodzakelijk vindt en de aanvrager voor een aanpassingsstage kiest, wordt de aanvrager meegedeeld:

  • a.

    de vakken waarop de aanpassingsstage betrekking heeft;

  • b.

    de duur van de aanpassingsstage;

  • c.

    in voorkomend geval de aanvullende opleiding die deel uitmaakt van de aanpassingsstage.

Paragraaf

4

[Tijdelijke en incidentele dienstverrichting]

Paragraaf

5

[Toelating paraveterinairen]

Artikel

14

Wijzigt de Regeling paraveterinairen.

Paragraaf

6

[Aanmelding voor toelating tot uitoefening diergeneeskunde]

Artikel

15

Wijzigt de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde.

Artikel

16

Wijzigt de Regeling register WUD 1990.

Paragraaf

7

[Slotbepalingen]

Artikel

18

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van de diergeneeskunde.

Artikel

19

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.Verburg