Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod)

Wet tijdelijk huisverbod

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om een maatregel in te voeren waarmee een persoon die een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen met wie deze een huishouden deelt tijdelijk een huisverbod kan worden opgelegd teneinde de veiligheid van deze personen te waarborgen en een periode te creëren waarin maatregelen genomen kunnen worden om de dreiging van huiselijk geweld te doen wegnemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar van politie: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onder c, van die wet, voor zover hij is belast met de uitvoering van de politietaak;

  • b.

    huisverbod: beschikking houdende een last tot het onmiddellijk verlaten van een bepaalde woning en een verbod tot het betreden van, zich ophouden bij of aanwezig zijn in die woning en een verbod om contact op te nemen met degenen die met de persoon tot wie de beschikking is gericht in dezelfde woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven;

  • c.

    uithuisgeplaatste: degene aan wie een huisverbod is opgelegd.

Artikel

2

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De rechter stelt minderjarigen die tot het huishouden van de uithuisgeplaatste behoren en die de leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt, in de gelegenheid hem hun mening kenbaar te maken, tenzij de spoedige behandeling van de zaak zich hiertegen verzet. Hij kan minderjarigen die de leeftijd van twaalf jaren nog niet hebben bereikt, in de gelegenheid stellen hem hun mening kenbaar te maken op een door hem te bepalen wijze.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

14

Wijzigt de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel

15

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

16

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

17

Deze wet wordt aangehaald als: Wet tijdelijk huisverbod.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, G. ter Horst
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin