Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 5 november 2008, nr. WJZ / 8170868, houdende bekendmaking van het via de procedure van veilen verdelen van twee vergunningen voor frequentieruimte ten behoeve van digitale omroep
Besluit bekendmaking via de procedure veilen verdelen van twee vergunningen voor frequentieruimte t.b.v. digitale omroep
De Staatssecretaris van Economische Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Besluit op grond van artikel 3.3, vijfde en zevende lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 3, eerste en derde lid, van het Frequentiebesluit het volgende:
1
Omvang bekendmakingbesluit
Het onderhavige besluit behelst twee elementen:
-
a.
de keuze voor het via de procedure van veilen verdelen van vergunningen voor frequentieruimte ten behoeve van digitale omroep; en
-
b.
de keuze voor het verdelen van twee vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van digitale omroep.
Voorts wordt ter informatie mededeling gedaan van het tijdstip waarop de procedure voor de verdeling aanvangt, alsmede van de uit de ‘Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte’ voortvloeiende maximering van de te verwerven digitale omroepfrequentieruimte.
2
Uitgangspunten verdeling frequenties
Door middel van een wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005 (hierna: NFP) van 5 november 2008 (Stcrt. 2008, 220) is voor digitale omroep frequentieruimte bestemd. Onder ‘digitale omroep’ worden begrepen innovatieve multimediale omroeptoepassingen zoals mobiele video, datadiensten en het toevoegen van beelden aan radioprogramma’s.
Dit is in lijn met technologisch ontwikkelingen en de wens van partijen om deze toepassingen aan te gaan bieden. De vergunninghouder kan zelf kiezen van welke digitale technologie hij gebruik wil maken, mits de in de vergunning vastgelegde maximale storingslimieten in acht worden genomen. Ik wijs erop dat de bestemming voor de onderhavige frequentieruimte in het NFP pas recentelijk is gewijzigd en nog rechtens aantastbaar is.
Gelet op de reacties die ik heb ontvangen, waaronder reacties gedurende de consultatie, is het redelijkerwijs te verwachten dat er meer aanvragen zullen zijn dan er vergunningen beschikbaar zijn en dat er dus sprake zal zijn van schaarste. De verdeling van de twee vergunningen zal geschieden door middel van een veiling. Er is gekozen voor een veiling omdat dit instrument bij schaarste een eerlijk en transparant verdeelinstrument is om tot een efficiënte verdeling te komen. Met een veiling wordt bovendien het best gewaarborgd dat de vergunningen terecht komen bij partijen die de meeste waarde kunnen generen met deze vergunningen en het beste in staat zijn om innovatieve en voor de consument aantrekkelijke toepassingen te ontwikkelen. Daarbij is een veiling volgens het staande frequentiebeleid het meest geëigende middel om frequenties te verdelen.
Het alternatief, een vergelijkende toets, vereist dat criteria worden opgesteld waarop de verschillende biedingen vergeleken kunnen worden. Bij de onderhavige verdeling is echter moeilijk vast te stellen welke criteria dit zouden moeten zijn. Een criterium zou kunnen zijn het willen waarborgen van innovatieve omroep- en datadiensten. Wat toekomstige succesvolle innovatieve diensten zullen zijn, is echter nu moeilijk te voorspellen en kan snel achterhaald zijn gebleken of niet voldoen aan de behoefte van de consument. Daarbij is door middel van de eerder genoemde wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2005 al voldoende gewaarborgd dat er innovatie op gang komt in deze frequentieruimte. Daarom is niet gekozen voor een vergelijkende toets.
De voor het onderhavig besluit relevante ontwerpen (van de Ministeriële regeling en de vergunningen) zijn geconsulteerd van 8 februari 2008 tot en met 6 maart 2008. In vervolg op de consultatie is, op basis van de brief aan de Tweede Kamer van 6 mei 2008 (Kamerstukken II, 2007/2008, 24 095, nr. 225), op 13 mei 2008 overleg gevoerd met de Vaste Kamercommissie van Economische Zaken.
3
Beschikbare frequentieruimte
De eerste vergunning (vergunning A) omvat frequentieruimte die bestaat uit de frequentieblokken 5A (174,160 MHz - 175,696 MHz), 5B (175,872 MHz - 177,408 MHz), 5C (177,584 MHz - 179,120 MHz), 5D (179,296 MHz - 180,832 MHz), 7C (191,584 MHz - 193,120 MHz), 8C (198,592 MHz - 200,128 MHz), 11A (216,160 MHz - 217,696 MHz), 11B (217,872 MHz - 219,408 MHz) en 12 B (224,880 - 226,416 MHz). De frequentieblokken zijn geografisch regionaal ingedeeld en over Nederland gespreid.
De tweede vergunning (vergunning B) omvat frequentieruimte die bestaat uit zestien frequentieblokken LA t/m LP (1452,192 - 1479,408 MHz, hierna: L-band). De frequentieblokken zijn geografisch lokaal ingedeeld en over Nederland gespreid. Een gedeelte van de te verdelen frequentieruimte in de L-band is door middel van de bovengenoemde wijziging van het NFP specifiek bestemd voor lokale radio.
4
Vergunningen
Om gebruik te kunnen maken van de in paragraaf 2 genoemde frequentieruimte is op grond van artikel 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet een vergunning vereist van de Minister van Economische Zaken. Aan de vergunningen zijn voorschriften en beperkingen verbonden, die in de modelvergunningen staan beschreven (Stcrt. 2008, 227). Om in aanmerking te komen voor een vergunning moet een aanvraag worden ingediend. De regels inzake de aanvraag en de veiling zijn opgenomen in de ‘Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte’, (Stcrt. 2008, 227).
5
Maximale hoeveelheid te verkrijgen frequentieruimte voor digitale omroep
Op grond van artikel 7 van de ‘Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte’ juncto artikel 6a van het Frequentiebesluit geldt dat één aanvrager binnen de categorie digitale omroep niet meer frequentieruimte kan verwerven dan vier multiplexen die elkaar alle over en weer op ten minste één dezelfde locatie in Nederland overlappen.
6
Start procedure vergunningverlening
De procedure voor de verdeling van de onderhavige frequentieruimte vangt aan de dag na inwerkingtreding van de ‘Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrechten frequentieruimte voor digitale omroep alsmede vaststelling van een maximum aan te verwerven digitale omroepfrequentieruimte’. De aanvraag voor de vergunningen wordt uiterlijk op 9 januari 2009 om 14.00 per post ontvangen op dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend bij het volgende adres:
De Minister van Economische Zaken
p/a werkgroep Digitale Omroep
Agentschap Telecom
Emmasingel 1
9726 AH Groningen
Voor meer informatie over de onderhavige verdeling, zie de website van het Agentschap Telecom, www.agentschap-telecom.nl.