Regeling houdende regels met betrekking tot subsidie aan samenwerkingsverbanden voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van innovatie in de watersector (Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water)

Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • gemachtigde: stichting Ecoshape, building with nature of stichting Flood Control;

  • grote onderneming: grote onderneming in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel b van de kaderregeling;

  • kaderregeling: kaderregeling van de Commissie van 30 december 2006 inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2006 C 323);

  • kleine en middelgrote onderneming: kleine en middelgrote onderneming in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel a, van de kaderregeling;

  • meerjarenprogramma: samenhangend geheel van projecten die zich uitstrekken over de periode van 1 januari 2010 tot 1 januari 2013 en kunnen bestaan uit:

    • fundamenteel onderzoek: fundamenteel onderzoek in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel e, van de kaderregeling;

    • industrieel onderzoek: industrieel onderzoek in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel f, van de kaderregeling;

    • experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel g, van de kaderregeling;

    • technische haalbaarheidsstudies: technische haalbaarheidsstudies in de zin van paragraaf 5.2 van de kaderregeling;

    • een combinatie van 1°, 2°, 3° en 4°;

  • minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • onderneming: elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • onderzoeksorganisatie: onderzoeksorganisatie in de zin van paragraaf 2.2, onderdeel d, van de kaderregeling;

  • samenwerkingsverband watersector: krachtens artikel 4 aangewezen samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid, bestaande uit een gemachtigde, ten minste drie ondernemingen en ten minste twee onderzoeksorganisaties, dat blijkens zijn samenwerkingsovereenkomst open staat voor een ieder en toegankelijk is onder niet-discriminatoire voorwaarden en waar bij elk project uit het meerjarenprogramma waarbij een onderneming is betrokken minimaal een onderzoeksorganisatie wordt betrokken;

  • uitvoeringsorganisatie: in mandaat door onze minister aangewezen uitvoeringsorganisatie behorende tot het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel

2

Doel

Artikel

3

Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de jaren 2009 tot en met 2012 bedraagt € 22 miljoen.

Artikel

4

Aangewezen samenwerkingsverband watersector

Als samenwerkingsverband watersector worden aangewezen:

  • a.

    Flood Control; en

  • b.

    Ecoshape, building with nature.

Artikel

5

Subsidiepercentages

Artikel

6

Subsidiabele kosten

Artikel

7

Aanvraag

Artikel

8

Verdeling

De minister verleent 45,45 procent van het beschikbare bedrag voor het meerjarenprogramma van het samenwerkingsverband, genoemd in artikel 4, onderdeel a en 54,55 procent van het beschikbare bedrag voor het meerjarenprogramma van het samenwerkingsverband, genoemd in artikel 4, onderdeel b.

Artikel

9

Afwijzingsgronden

Artikel

10

Voorschot

De minister verstrekt ambtshalve bij beschikking tot subsidieverlening een voorschot in drie jaarlijkse termijnen tot een maximum van 80% van het verleende subsidiebedrag.

Artikel

11

Verplichtingen

De gemachtigde zorgt ervoor dat:

  • a.

    de uitvoering van het meerjarenprogramma start in 2010;

  • b.

    de uitvoering van het project in ieder geval door één onderzoeksorganisatie geschiedt;

  • c.

    onverwijld melding wordt gedaan aan de minister zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • d.

    voor een wijziging in de doelstelling, looptijd of financiering van het meerjarenprogramma dan wel het afzien van de uitvoering van een deel van het meerjarenprogramma toestemming aan de minister wordt gevraagd;

  • e.

    jaarlijks, met gebruikmaking van een bij de uitvoeringsorganisatie hiervoor beschikbaar formulier, een voortgangsrapportage wordt ingediend over:

    • 1°.

      de inhoudelijke voortgang van het meerjarenprogramma inclusief de mate van doelrealisatie;

    • 2°.

      de financiële voortgang van het meerjarenprogramma;.

  • f.

    de resultaten uit de projecten waaraan geen intellectuele eigendomsrechten kunnen worden ontleend actief worden verspreid en eventuele intellectuele eigendomsrechten op de resultaten die uit de activiteiten van een onderzoeksorganisatie voortvloeien volledig aan een onderzoeksorganisatie worden toegewezen;

  • g.

    een deelnemende onderzoeksorganisatie van de deelnemende ondernemingen een vergoeding ontvangt die overeenstemt met de marktprijs voor de intellectuele eigendomsrechten die voortvloeien uit de door de onderzoeksorganisatie in het kader van het project uitgevoerde activiteiten en die worden overgedragen aan de deelnemende ondernemingen. Eventuele bijdragen van de deelnemende ondernemingen in de kosten van de onderzoeksorganisatie worden op deze compensatie in mindering gebracht.

Artikel

12

Subsidievaststelling

Artikel

13

Inwerkingtreding en vervaldatum

Artikel

14

Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J.C.Huizinga-Heringa

Bijlage

1

, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water

Controleprotocol

1.1

Algemeen

Op grond van de subsidieverlening dient de organisatie sector water namens het samenwerkingsverband watersector een accountant aan te wijzen als bedoeld in artikel 4:78 Awb. De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is. De opdracht dient in te houden een onderzoek van de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen (artikel 4:79, eerste en tweede lid, Awb). De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag. De verklaring van de accountant bij het financiële verslag dient een oordeel te bevatten over de rechtmatige besteding van de bijdrage, overeenkomstig artikel 4:79, derde lid, Awb. In dit protocol wordt overeenkomstig artikel 4:79, tweede lid, Awb een aantal nadere aanwijzingen gegeven voor de criteria die de accountant dient te hanteren bij de accountantscontrole van de financiële verantwoording. De organisatie watersector is verplicht deze aanwijzingen op te nemen in de opdracht aan de accountant. Het financiële verslag dient aan te sluiten op de ingediende en goedgekeurde begroting, overeenkomstig de ontvangen beschikking. De accountantsverklaring die een onderdeel uitmaakt van het financiële verslag, is medebepalend voor de vraag of de minister zal overgaan tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van het verstrekte voorschot.

1.2

Normen voor de accountantscontrole

De accountantsverklaring is, naast een oordeel over de juistheid en volledigheid van de verantwoorde baten en lasten in het kader van het ingediende en goedgekeurde jaarprogramma, gericht op de controle van de rechtmatige verantwoording van het beheer. Onder de controle op de rechtmatige besteding van de subsidie, overeenkomstig artikel 4:79 Awb wordt verstaan de naleving van de subsidieverlening, de relevante wet- en regelgeving en de aanwijzingen in dit protocol. Daarbij wordt het oordeel beperkt tot de in de jaarrekening opgenomen financiële beheershandelingen (inclusief de niet in de balans opgenomen verplichtingen). Hiervoor wordt verwezen naar het Handboek Auditing Rijksoverheid. Het te hanteren toetsingskader als bedoeld in artikel 4:79, tweede lid, Awb is:

  • de jaarlijkse subsidieverlening

  • de Algemene wet bestuursrecht;

  • de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

  • de Tijdelijke subsidieregeling innovatieketen water;

  • de hierna onder 1.3 beschreven speciale aandachtspunten en de in 1.4 vermelde goedkeuringstoleranties;

  • de aanwijzingen voor de uitvoering van de rechtmatigheidscontrole (Handboek Auditing Rijksoverheid);

  • de algemene in Nederland aanvaarde controlenormen.

Met uitzondering van de in dit protocol opgenomen speciale en procedurele aandachtspunten dient het verslag met normale aandacht te worden gecontroleerd. Tot de normale aandacht behoort dat de financiële verantwoording is opgesteld in overeenstemming met de in dit protocol gegeven aanwijzingen.

1.3

Speciale en procedurele aandachtspunten bij de accountantscontrole

De controlerend accountant in het kader van deze subsidieverlening wordt aangewezen door de organisatie watersector. Alle in dat verband te maken afspraken vallen volledig onder de verantwoordelijkheid van de organisatie watersector.

De accountant stelt uitdrukkelijk vast dat de van toepassing zijnde wet- en regelgeving wordt nageleefd. Daarbij wordt er op toegezien dat procedures in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat aan de betreffende voorschriften wordt voldaan en dat die procedures in feite zijn gevolgd.

Voor het oordeel over de getrouwheid, rechtmatigheid van de bestedingen (transacties) en de naleving van de subsidievoorwaarden hanteert de accountant de daarvoor gegeven aanwijzingen, opgenomen in het Handboek Auditing Rijksoverheid, in het bijzonder de getrouwheids- en rechtmatigheidscriteria.

Als verantwoorde uitgaven (lasten) zijn gebaseerd op gegevens van individuen en andere instellingen en organisaties, dient de organisatie watersector deze gegevens te (doen) controleren op de juistheid, tijdigheid en volledigheid. Daarbij behoort ook het voldoen aan alle wettelijke verplichtingen terzake van personele kosten in het bijzonder bij inhuur van derden. Er dient een beleid te zijn geformuleerd dat misbruik en oneigenlijk gebruik op adequate wijze bestrijdt. De accountant dient hierop toe te zien en afwijkingen te rapporteren.

1.4

De accountantsverklaring en het rapport van bevindingen

Voor de formulering van de goedkeurende accountantsverklaring hanteert de accountant het NIVRA-model nummer 10.3. De accountantsverklaring wordt jaarlijks verstrekt en betreft zowel de getrouwheid als de naleving van de subsidievoorwaarden als bedoeld in artikel 4:79 Awb. Voor de strekking van de accountantsverklaring hanteert de accountant de volgende tabel:

Fout in in de financiële verantwoording

< = 1%

> 1% < 3%

n.v.t.

> 3%

Onzekerheden in de controle

< = 3%

> 3% < 10%

> = 10%

n.v.t.

De administratie van de organisatie watersector wordt gevoerd op basis van een stelsel van baten en lasten. De bedragen voor de rapporteringstoleranties die de accountant hanteert ten behoeve van de rapportering in het verslag van bevindingen zijn de bedragen die voortvloeien uit de goedkeuringstoleranties. De in de tabel vermelde percentages dienen voor wat betreft de balans en de exploitatierekening te worden toegepast op het totaal van de baten. Als de accountant kwalitatieve gebreken van noemenswaardig belang constateert, meldt hij deze in het verslag van bevindingen, ook als deze gebreken niet leiden tot het onthouden van een goedkeurende accountantsverklaring. Tijdens de controle geconstateerde onjuistheden dienen te worden gecorrigeerd in de financiële verantwoording. Geconstateerde opzettelijke fouten worden, ook als de invloed op het totaal van de bestedingen lager is dan de toleranties in de tabel, vermeld in het verslag van bevindingen. Bij de oordeelvorming over de verantwoording spelen de goedkeuringstoleranties een belangrijke rol. De goedkeuringstoleranties zijn kwantitatieve criteria. Als de goedkeuringstoleranties niet worden overschreden, wordt in beginsel een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. De accountant kan op grond van zijn deskundigheid ook besluiten dat er kwalitatieve gebreken zijn van dusdanige aard, dat de goedkeuring wordt onthouden. Als één der of beide goedkeuringstolerantie(s) worden overschreden zal geen goedkeurende accountantsverklaring, maar één van de drie hierna genoemde oordelen verstrekt door de accountant: verklaring met beperking, oordeelonthouding of afkeuring.

1.5

Dossiervorming

De accountant richt zijn controledossiers zodanig in dat een efficiënte en effectieve review door de departementale auditdienst van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat op korte termijn mogelijk is.