Besluit van 25 maart 2009, houdende regels betreffende de postale dienstverlening (Postbesluit 2009)

Postbesluit 2009

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 28 november 2007, nr. WJZ 7137300;
De Raad van State gehoord (advies van 7 december 2007, nr. W.10.07.450/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 maart 2009, nr. WJZ / 9054333;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Postwet 2009;

  • b.

    vergoeding: de vergoeding, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de wet;

  • c.

    enkelstukstarief: het overeenkomstig de artikelen 24 en 25 van de wet vastgestelde tarief voor het postvervoer ten aanzien van afzonderlijke poststukken van een bepaalde soort binnen een bepaalde gewichtsklasse of voor afzonderlijke postvervoerdiensten;

  • d.

    relevante omzet: de in een bepaald kalenderjaar door een postvervoerbedrijf, met het verrichten van postvervoerdiensten binnen Nederland gerealiseerde omzet;

  • e.

    postpakket: een geadresseerd verpakt poststuk, dat zaken, niet zijnde brieven, bevat.

Artikel

2

Als ander geadresseerd stuk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de wet, wordt aangewezen:

  • a.

    een postpakket met een gewicht tot 20 kilogram indien het postvervoer binnen Nederland en vanuit Nederland betreft en een postpakket met een gewicht tot 30 kilogram indien het postvervoer vanuit het buitenland betreft;

  • b.

    een fysieke drager die in hoofdzaak tekst bevat in voor blinden bestemde tekens;

  • c.

    een dagblad of een tijdschrift.

§

2

Omvang universele postdienstverlening

Artikel

3

Artikel

4

Poststukken komen voor vervoer binnen de universele postdienst in aanmerking indien zij afmetingen hebben die kleiner zijn dan de bij ministeriële regeling vastgestelde maximumafmetingen en groter zijn dan de bij ministeriële regeling vastgestelde minimumafmetingen.

§

3

Kwaliteit universele postdienstverlening

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

§

4

Bedragen aansprakelijkheid

Artikel

11

De bedragen, bedoeld in artikel 29, vierde lid, van de wet, zijn:

  • a.

    € 50,– bij registratie van een poststuk als aangetekend stuk;

  • b.

    € 5500,– bij registratie van een poststuk als poststuk met aangegeven waarde.

§

5

Vergoeding kosten college binnen de universele postdienst

Artikel

12

§

6

Vergoeding kosten college buiten universele postdienst

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

§

7

Aanwijzingsprocedure verlener universele postdienst

Artikel

18

§

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

19

De vergoeding, bedoeld in artikel 15, eerste lid, voor het kalenderjaar waarin de wet in werking treedt en, indien nodig, voor de twee daaropvolgende kalenderjaren, wordt in rekening gebracht na vaststelling van het criterium met betrekking tot de relevante omzet van een postvervoerbedrijf in Nederland als bedoeld in artikel 64, derde lid, van de wet.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Postwet 2009 in werking treedt.

Artikel

23

Dit besluit wordt aangehaald als: Postbesluit met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken, F. Heemskerk
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin