Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen door bestuursorganen (Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen)

Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is belanghebbenden doeltreffendere rechtsmiddelen te bieden tegen het niet tijdig nemen van een besluit door een bestuursorgaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

IA

Wijzigt de Beroepswet.

Artikel

IB

Wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Artikel

II

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

IIA

Artikel

IIB

Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht vindt gedurende drie jaren na de datum waarop artikel 4:16 van die wet vervalt, geen toepassing ten aanzien van beschikkingen, genomen op grond van de Vreemdelingenwet 2000, het Soeverein Besluit van 12 december 1813, titel 2, afdeling 5, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, en ten aanzien van beslissingen op bezwaar, gemaakt tegen zodanige beschikkingen, voor zover bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan niet anders is bepaald.

Artikel

III

Artikel

IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin