Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 november 2009, nr. VO/BVB/137582, houdende nadere regels voor de verstrekking van een Loot-licentie voor scholen in het voortgezet onderwijs (Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO)
Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
stichting LOOT: de stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport;
i.
Olympisch netwerk: een door NOC*NSF erkend stedelijk of provinciaal samenwerkingsverband van sportorganisaties dat op basis van een alliantie-overeenkomst met NOC*NSF is gesloten;
j.
NOC*NSF: het Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie;
k.
Loot-licentie: een beschikking van de minister aan het bevoegd gezag van een school waarin een aanvraag als bedoeld in artikel 2 wordt ingewilligd;
l.
Loot-leerling: een leerling waarvan is vastgesteld dat deze wordt beschouwd als topsporter op ten minste toptalentniveau door de NOC*NSF dan wel door het Olympisch Netwerk op basis van het statushandboek van de NOC*NSF.
Artikel
2
Procedure voor aanvraag van een Loot-licentie
1
De minister kan op grond van een aanvraag van het bevoegd gezag van een school een Loot-licentie verstrekken.
2
Een aanvraag voor een Loot-licentie wordt ingediend bij de minister.
3
Het aantal scholen met een Loot-licentie bedraagt niet meer dan 35.
4
Aanvragen voor een Loot-licentie worden op volgorde van binnenkomst behandeld, met dien verstande, dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling door de minister is ontvangen, als datum van binnenkomst geldt.
5
Een aanvraag van het bevoegd gezag van een school dient te voldoen aan het gestelde in artikel 3.
6
Zeer zwakke en zwakke scholen komen niet in aanmerking voor een Loot-licentie.
7
De aanvraag voor een Loot-licentie dient uiterlijk 1 oktober van enig jaar te zijn ontvangen.
8
Stichting LOOT adviseert de minister over de aanvraag, uiterlijk 1 december van het desbetreffende jaar.
9
De minister besluit over het verstrekken van een Loot-licentie uiterlijk 1 februari van het aansluitende jaar.
Artikel
3
De aanvraag van een Loot-licentie
De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:
1.
Een door het Olympisch Netwerk of het NOC*NSF goedgekeurde lijst met de namen, adressen en talentniveau van de Loot-leerlingen.
2.
Een beleidsnotitie waaruit blijkt op welke wijze de school zorg draagt voor flexibiliteit in de lesprogramma’s en voor flexibiliteit bij het afleggen van toetsen en examens, rekeninghoudend met de belangen van de betrokken Loot-leerling.
3.
Het schoolplan.
4.
Een schriftelijke steunverklaring van het Olympisch netwerk voor de aanvraag voor een Loot-licentie.
Artikel
4
Voorwaarden voor het verstrekken van een Loot-licentie
De school, waarvoor het bevoegd gezag een aanvraag, bedoeld in artikel 3, heeft ingediend dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:.
a.
Op de school dienen tenminste 40 Loot-leerlingen ingeschreven te zijn, waarbij per sport maximaal 13 leerlingen meetellen.
Hiervan kan worden afgeweken indien:
–
deze voorwaarde tot gevolg heeft dat in een bepaalde provincie geen enkele Loot-licentie kan worden verstrekt. In dat geval kan een Loot-licentie worden verleend aan een school die tenminste over 10 Loot-leerlingen beschikt in die provincie, waarbij maximaal één derde deel van de Loot-leerlingen beoefenaar is van dezelfde sport;
–
dan wel in het geval dat het een school betreft die beschikt over tenminste 20 Loot-leerlingen die onderwijs volgen in het VMBO, waarbij maximaal één derde van de Loot-leerlingen beoefenaar is van dezelfde sport.
b.
Er is een samenwerkingsverband met tenminste 3 sportbonden of verenigingen en die op het hoogste landelijk niveau actief zijn;
c.
Op de school met de Loot-licentie is personeel aanwezig en aanspreekbaar op de afstemming van de werkzaamheden die verband houden met de LOOT-licentie en dat voorziet in de begeleiding van de Loot-leerlingen.
Artikel
5
Periodieke visitatie door stichting LOOT
1
Stichting LOOT visiteert een school:
–
met een Loot-licentie verstrekt op grond van deze beleidsregel, iedere keer na een periode van twee jaar te beginnen in het eerste kwartaal van het derde jaar na de datum waarop de Loot-licentie is verstrekt;
–
die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel al beschikt over een Loot-licentie, iedere keer na een periode van twee jaar te beginnen in het eerste kwartaal van het derde jaar na de datum waarop op grond van deze beleidsregel een Loot-licentie, als bedoeld in artikel 15, is verlengd.
2
Op basis van de visitaties adviseert stichting LOOT de minister of een school met een Loot-licentie nog steeds voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.
Artikel
6
Intrekken van de Loot-licentie
De minister kan op basis van het advies van stichting LOOT bedoeld in artikel 5 besluiten tot intrekking van de Loot-licentie.
Artikel
7
Consequentie van de intrekking van de aanwijzing van een Loot-leerling
Indien het Olympisch netwerk of het NOC*NSF oordeelt dat een betrokken leerling niet langer kan worden beschouwd als een Loot-leerling, dient de desbetreffende leerling vanaf dat moment aan het reguliere onderwijsprogramma deel te nemen. Een reeds geëffectueerde ontheffing op grond van artikel 9 tot en met 13 blijft van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen op grond van artikel 14.
Artikel
8
Consequentie voor de Loot-leerlingen bij het intrekken van de Loot-licentie
Indien met toepassing van artikel 6 de Loot-licentie wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen de onder de oorspronkelijke Loot-licentie verkregen mogelijkheden aan die school.
Artikel
9
Afwijkingen van voorschriften met betrekking tot onderwijstijd
Het bevoegd gezag als bedoeld in het eerste lid richt een onderwijsprogramma in dat per leerjaar ten minste 800 klokuren onderwijstijd omvat.
3
In afwijking van artikel 9, tweede lid, richt het bevoegd gezag voor Loot-leerlingen in het vierde leerjaar vmbo, het vijfde leerjaar havo en het zesde leerjaar vwo een onderwijsprogramma in dat ten minste 550 klokuren onderwijstijd omvat.
Het bevoegd gezag (dat beschikt over een Loot-licentie) kan toestaan dat een (Loot)-leerling met toepassing van artikel 37a van het Eindexamenbesluit het eindexamen voor een deel van de vakken in het voorlaatste schooljaar en voor het andere deel in het laatste schooljaar aflegt.
Artikel
15
Overgangsbepaling
Een school die voorafgaand aan deze beleidsregel al beschikt over een Loot-licentie kan, tot uiterlijk een half jaar voordat deze Loot-licentie verloopt, een verzoek tot verlenging van de Loot-licentie bij de minister indienen. Deze aanvraag dient te voldoen aan het gestelde in de artikelen 3 en 4 van deze beleidsregel. Op basis van het advies van de stichting LOOT beslist de minister over verlenging van de Loot-licentie, uiterlijk voordat de Loot-licentie waarover de school beschikt is verlopen.
Artikel
16
Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De beleidsregel wordt voor 1 augustus 2012 geëvalueerd.
Artikel
19
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en bekend worden gemaakt op de internetsite (www.cfi.nl) van de Centrale Financiën Instellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. vanBijsterveldt-Vliegenthart