Artikel
1
1
De inspecteur-generaal, de plaatsvervangend inspecteur-generaal en het Hoofd Afdeling Incidentenmanagement, Meldkamer en Dierziektebestrijding van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen met betrekking tot ontheffingen als bedoeld in artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
2
Ontheffingen als bedoeld in het eerste lid kunnen worden verleend:
-
a.
van de verboden van artikel 29 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 5.1.5a en 5.1.7 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten, in geval van dringende welzijnsproblemen als gevolg van de hoeveelheid dieren;
-
b.
van het verbod van artikel 5.1.8, tweede lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in geval van dringende welzijnsproblemen;
-
c.
van de verplichting van artikel 5.1.9, eerste lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten om de mest op de locatie waar de mest is geproduceerd op te slaan, wanneer daarvoor op die locatie geen mogelijkheden zijn;
-
d.
van het bepaalde in § 5.2.1 van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten, wanneer de houder van schapen of geiten gewetensbezwaren tegen vaccinatie heeft.