Mijnwet BES

Artikel

1

In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Rijk: Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

1a

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De vergunning tot opsporing, het recht op concessie en de concessie vervallen van rechtswege:

  • a.

    wanneer de houder der vergunning, die van het recht op concessie of de concessionaris ophoudt aan de in artikel 5 gestelde vereischten te voldoen;

  • b.

    bij overlijden van den houder der vergunning, van dien van het recht op concessie of van den concessionaris, ten aanzien van zijnen rechtverkrijgende, die niet binnen den in artikel 5 genoemden termijn aan de in dat artikel gestelde vereischten heeft voldaan.

Artikel

7

Artikel

8

De concessionaris, die bij beschikking van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van zijne rechten is vervallen verklaard, kan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel

9

Deze wet, behoudens het eerste en tweede lid van artikel 1a, benevens de daarop gegronde algemene maatregel van bestuur – voor zoover het tegendeel daarin niet is uitgedrukt – zijn niet van toepassing op van rijkswege ondernomen opsporingen en ontginningen, blijvende de bevoegdheid de rijksoverheid onverkort om opsporingen en ontginningen te bewerkstelligen, wanneer zij niet in strijd komen met aan bijzondere personen of gemeenschappen verleende mijnrechtelijke bevoegdheden.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

10

Deze wet is niet toepasselijk op de delfstof, ten aanzien waarvan de eigenaar van den grond als zoodanig vóór 1 Juli 1906 eenige daad van beschikking heeft verricht. Aan dien eigenaar en zijne rechtverkrijgenden wordt de beschikking over die delfstof gelaten, behoudens de bevoegdheid de rijksoverheid om, wanneer zij oordeelt dat het algemeen belang het vordert, de beschikking over die delfstof aan zich te trekken door onteigening van den grond.

Artikel

11

Op concessiën, verleend vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, zijn hare voorschriften, met uitzondering van artikel 7, eerste lid, sub a, zoomede die van de op haar gegronde Koninklijke besluiten en koloniale verordeningen van toepassing, voor zoover zij niet strijden met den bepaaldelijk uitgedrukten inhoud dier concessiën, en met dien verstande, dat de artikelen 5 en 6 niet gelden voor hare houders, die op genoemd tijdstip aan de vereischten van artikel 5 niet voldeden, noch voor hunne rechtverkrijgenden.

Artikel

12

Deze wet wordt aangehaald als: Mijnwet BES.