Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES

Artikel

1

Artikel

2

De in artikel 1 genoemde ambtenaar zal, na voorlezing en bekendmaking aan de adressanten van de inhoud van het verzoekschrift, hun vragen of het hun verlangen is, het verzoekschrift zo bij de bevoegde macht, aan welke het gericht is, in te dienen. Bij bevestigende beantwoording stelt de ambtenaar aan de voet van het verzoekschrift een verklaring, luidende:

«De ondergetekende verklaart, dat voor hem is verschenen een persoon, die volgens zijn/haar verklaring en de verklaring van de getuigen: (naam en voornamen) en (naam en voornamen) is genaamd: (naam en voornamen) wonende in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, die te kennen gaf niet te kunnen schrijven en mitsdien zijn tussenkomst tot het indienen van bovenstaand verzoekschrift verzocht.

........................................................

(eiland)

(datum)

De gezaghebber, eventueel:

namens deze,

(functie)».

Artikel

3

De ambtenaar draagt, na afgifte aan de adressant van een gedagtekend en ondertekend bewijs van ontvangst, zorg voor de verzending van het verzoekschrift aan de bevoegde macht, aan welke het gericht is.

Artikel

4

De in deze wet bedoelde tussenkomst geschiedt kosteloos en de in artikel 3 bedoelde bewijzen van ontvangst zijn vrij van zegel.

Artikel

5

Tot gelijke tussenkomst en op de voet van de bepalingen van deze wet zijn, ingeval de belanghebbenden niet schrijven kunnen en hun handtekening vereist wordt, bevoegd de notarissen en griffiers bij de rechterlijke macht, voor zoveel betreft akten tot hun dienst behorende.

Artikel

6

[vervallen]

Artikel

7

Deze wet wordt aangehaald als: Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES.