Wet post BES

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken

  • b.

    openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • c.

    houder van de concessie: de rechtspersoon, waaraan een concessie is verleend op grond van artikel 2, eerste lid;

  • d.

    brieven: bescheiden en schriftelijke mededelingen, al dan niet verpakt, met uitzondering van die welke door toepassing van druk- of andere vermenigvuldigingstechnieken in een aantal geheel met elkaar overeenstemmende exemplaren ter verspreiding zijn vervaardigd en waarin, behoudens de adressering, geen bijvoegingen, doorhalingen of aanduidingen zijn aangebracht;

  • e.

    postzendingen: brieven en andere geadresseerde zendingen die de houder van de concessie ingevolge het bepaalde bij en krachtens artikel 2, tweede lid, verplicht is te vervoeren;

  • f.

    vervoer: het geheel van handelingen dat ertoe leidt dat een ter verzending aangeboden postzending wordt afgeleverd;

  • g.

    de akten van de Wereldpostunie: de Constitutie (Trb. 1965, 170) met in begrip van alle daarin sedertdien aangebrachte en nog aan te brengen wijzigingen, het Algemeen Postverdrag en de overige Overeenkomsten, gesloten door de leden van de Wereldpostunie, alsmede de daarbij behorende reglementen;

  • h.

    algemene voorwaarden: door de houder van de concessie opgestelde schriftelijke bedingen, die in overeenkomsten terzake van het vervoer van postzendingen worden opgenomen.

Hoofdstuk

II

Bepalingen inzake het vervoer van postzendingen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Een besluit tot wijziging van de in artikel 5 bedoelde richtlijnen wordt niet eerder van kracht dan een jaar na de vaststelling van dit besluit, tenzij een bij dit besluit aan te geven algemeen belang zulks dringend vordert of de houder van de concessie instemt dat de wijziging eerder van kracht wordt.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Onbestelbare gesloten postzendingen die niet aan de afzender kunnen worden teruggegeven kunnen slechts geopend worden op last van de rechter in eerste aanleg, zittingsplaats Curaçao, zulks uitsluitend ter opsporing van de voor teruggave of aflevering nodige gegevens.

Artikel

11

Beslag op postzendingen welke ten vervoer aan de houder van de concessie zijn toevertrouwd, is slechts toegelaten in de gevallen waarin bij wet een zodanig beslag uitdrukkelijk is geregeld.

Artikel

12

Artikel

13

Hoofdstuk

III

Beroep

[vervallen]

Artikel

14

[vervallen]

Hoofdstuk

IV

Handhaving

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

V

Overige bepalingen

Artikel

19

In bijzondere omstandigheden in verband met de handhaving van de internationale rechtsorde of met de internationale betrekking is Onze Minister bevoegd om in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken aan de houder van de concessie of het openbaar lichaam aanwijzingen te geven met betrekking tot het vervoer van postzending van en naar het buitenland.

Artikel

20

De afbeelding van de Koning op een postzegel of postzegelafdruk behoeft diens goedkeuring.

Artikel

21

Alle bescheiden, welke door de houder van de concessie bij de uitvoering van de postdienst worden gebezigd voor handelingen ten behoeve van de gebruikers van de dienst of hun gemachtigden zijn vrij van zegel mits deze bestemming uit de stukken blijkt.

Hoofdstuk

VI

[Vervallen]

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

26

Gerechtelijke procedures die zijn aangevangen vóór het tijdstip van het in werking treden van deze wet en die op dat tijdstip nog niet zijn afgerond, worden afgehandeld met inachtneming van de bepalingen van de Postlandsverordening 1998 en de daarop berustende bepalingen.

Artikel

27

Artikel

27a

Artikel

27b

Artikel

28

Deze wet wordt aangehaald als: Wet post BES.