Besluit van 24 juli 2010, houdende milieukwaliteitseisen externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen (Besluit externe veiligheid buisleidingen)

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 april 2010, nr. BJZ2010011756, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2010, nr. W08.10.0163/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juli 2010, nr. BJZ2010018755, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

§

2

Algemene regels voor de exploitant

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De exploitant waarbij zich een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, meldt dat voorval zo spoedig mogelijk aan Onze Minister en verstrekt daarbij de gegevens bedoeld in artikel 17.2, tweede lid, van de wet. Onze minister geeft van de melding en de daarbij verstrekte gegevens onverwijld kennis aan de bestuursorganen genoemd in artikel 17.2, derde lid, van de wet.

§

3

Vaststelling van bestemmingsplannen

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De berekening van het plaatgebonden risico, bedoeld in artikel 11, en het groepsrisico, bedoeld in artikel 12, worden uitgevoerd volgens bij regeling van Onze Minister gestelde regels.

Artikel

14

Artikel

15

§

4

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

17

Artikel

18

Artikel 12 is niet van toepassing op een bestemmingsplan waarvan het ontwerp voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit ter inzage is gelegd.

Artikel

20

Onze Minister geeft voor 1 januari 2017 aan of de bij dit besluit gestelde waarden en de krachtens dit besluit gestelde afstanden herziening behoeven.

Artikel

21

Wijzigt het Besluit omgevingsrecht.

Artikel

22

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. C. Huizinga-Heringa
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage

bij artikel 4, derde en zesde lid, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen

Document veiligheidsbeheerssysteem buisleiding

Het document voor de fasen van ingebruikname en het beheer omvat ten minste een beschrijving van:

  • 1.

    de buisleiding en de buisleidingcomponenten en een kwalitatieve beoordeling daarvan en hoe de exploitant de wijzigingen daarin bijhoudt;

  • 2.

    de doelstellingen, criteria, normen, richtlijnen en overige relevante voorschriften alsmede veiligheids- en milieuindicatoren die worden toegepast, zoals bedoeld in artikel 4;

  • 3.

    de risico inventarisatie en evaluatie voor elke levensfase van de buisleiding en welke risico’s voor de gezondheid van de mens en van het milieu zijn vastgesteld;

  • 4.

    de technische en organisatorische maatregelen die verband houden met de geïnventariseerde risico’s;

  • 5.

    de toebedeling van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de veiligheid van mens en milieu;

  • 6.

    de organisatie, het toezicht, de procedures en middelen ter uitvoering van het beleid bij normaal bedrijf, onderhoud en bij verhoogde risico’s;

  • 7.

    de wijze waarop aandacht wordt besteed aan de onderlinge beïnvloeding tussen de eigen buisleidingen en andere ondergrondse infrastructuur en hoe hierover wordt gecommuniceerd en welke activiteiten daaruit voortvloeien;

  • 8.

    het identificeren van aannemelijke ongewone voorvallen en het opstellen, organiseren en beoefenen van de noodplannen;

  • 9.

    de wijze waarop afwijkingen en veranderingen in technische, procedurele, organisatorische aspecten worden geconstateerd, beoordeeld, verbeterd en in de bedrijfsvoering verwerkt;

  • 10.

    het meten en evalueren van de prestaties met betrekking tot de veiligheid van mens en milieu en de wijze waarop de prestaties worden geanalyseerd, bewaakt en bijgehouden;

  • 11.

    de wijze waarop aantekening wordt gemaakt van de uitgevoerde maatregelen, controles en onderzoeken, alsmede van de resultaten daarvan en de daaruit voortvloeiende aanpassingen van het document. Deze informatie wordt gedurende minimaal vijf jaar bewaard;

  • 12.

    de tekeningen of beschrijvingen waaruit de registratiegegevens van de buisleidingen blijken.