Wet aansprakelijkheid olietankschepen BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b.

    Verdrag: het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Internationaal verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie, 1992 (Trb. 1994, 229);

  • c.

    schip: alle zeeschepen en andere zeegaande vaartuigen, van welk type ook, gebouwd of aangepast voor het vervoer van olie in bulk als lading, met dien verstande dat een schip dat olie en andere soorten lading kan vervoeren alleen als schip wordt beschouwd, wanneer het daadwerkelijk olie in bulk als lading vervoert en tijdens iedere reis na een zodanig vervoer, tenzij wordt aangetoond dat het geen residuen van zulk vervoer van olie aan boord heeft;

  • d.

    persoon: een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon;

  • e.

    eigenaar: de persoon die in het register waarin het schip is teboekgesteld als eigenaar van het schip is ingeschreven of, bij gebreke van enige teboekstelling, de persoon die het schip in eigendom heeft, met dien verstande dat de persoon die een schip, dat eigendom is van een staat, exploiteert of reedt en die in die staat als exploitant of reder van dat schip is ingeschreven, als eigenaar van het schip wordt beschouwd;

  • f.

    olie: alle persistente uit koolwaterstoffen bestaande minerale oliën, zoals ruwe olie, stookolie, zware dieselolie en smeerolie, alsmede zonodig bij algemene maatregel van bestuur, nader te omschrijven andere bestendige oliën, vervoerd aan boord van een schip als lading of in de bunkers van het schip;

  • g.

    schade door verontreiniging:

    • 1.

      verlies of schade buiten het schip veroorzaakt door bevuiling ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van olie uit het schip, waar zulk ontsnappen of doen wegvloeien ook mag plaatsvinden, met dien verstande dat vergoeding voor andere schade aan het milieu dan winstderving ten gevolge van deze schade, wordt beperkt tot de kosten van redelijke maatregelen tot herstel die daadwerkelijk worden ondernomen of zullen worden ondernomen,

    • 2.

      de kosten van preventieve maatregelen alsmede verlies of schade veroorzaakt door die maatregelen;

  • h.

    preventieve maatregelen: na een voorval genomen redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van schade door verontreiniging;

  • i.

    voorval: elk feit of elke opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, waardoor schade door verontreiniging wordt veroorzaakt, of waardoor een ernstige en onmiddellijke dreiging ontstaat dat zulk een schade zal worden veroorzaakt;

  • j.

    ton: een gewichtseenheid van 1.000 kilogram.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

De aansprakelijkheid wegens schade door verontreiniging en de beperking van aansprakelijkheid

Artikel

3

Artikel

4

Wanneer zich een voorval voordoet waarbij twee of meer schepen zijn betrokken en er ten gevolge daarvan schade door verontreiniging is ontstaan, zijn de eigenaren van alle betrokken schepen, tenzij zij ingevolge artikel 3 van aansprakelijkheid zijn ontheven, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die redelijkerwijs niet te scheiden is. Op de onderlinge verhouding van de eigenaren van de betrokken schepen is artikel 545, derde lid, laatste volzin, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES van overeenkomstige toepassing.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Indien vóór de verdeling van het fonds de eigenaar, één van zijn ondergeschikten of vertegenwoordigers, een verzekeraar of andere persoon die financiële zekerheid heeft gesteld voor de aansprakelijkheid van de eigenaar, of enige andere persoon die er belang bij had de schuld van de eigenaar te voldoen, in verband met het voorval een vergoeding terzake van schade door verontreiniging heeft betaald, dan subrogeert deze persoon, tot het bedrag dat hij heeft betaald, in de rechten die de door hem schadeloos gestelde persoon op grond van deze wet zou hebben gehad.

Artikel

8

Artikel

9

Het recht op schadevergoeding uit hoofde van deze wet vervalt, wanneer niet binnen drie jaar na de datum waarop de schade is ontstaan een rechtsvordering ter zake is ingesteld, doch in ieder geval nadat zes jaar zijn verstreken na de datum van het voorval waaruit de schade is ontstaan. Indien het voorval bestond uit een opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, loopt de termijn van zes jaren na de dag waarop het eerste van die feiten plaatsvond.

Hoofdstuk

III

De vorderingen ter zake van schade door verontreiniging en de verdeling van het fonds

Artikel

10

Tot de kennisneming in eerste aanleg van vorderingen tot schadevergoeding van schade door verontreiniging uit hoofde van het Verdrag en van deze wet is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij uitsluiting bevoegd het Gerecht in eerste aanleg van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire.

Artikel

11

Artikel

12

Hoofdstuk

IV

De beperking van aansprakelijkheid voor schade buiten het gebied van een bij het Verdrag partij zijnde staat

Artikel

13

In afwijking van artikel 2, eerste lid, kan de eigenaar zich overeenkomstig het bepaalde in, titel 7 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de artikelen 642a tot en met 642z van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES beroepen op beperking van aansprakelijkheid uit anderen hoofde voor vorderingen terzake van schade door verontreiniging, toegebracht buiten het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, daaronder begrepen de territoriale zee, buiten de exclusieve economische zone van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of, zolang een zodanige zone niet is ingesteld, buiten het gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen waarvan de breedte van de territoriale zee wordt gemeten, en buiten het gebied van een bij het Verdrag partij zijnde staat.

Hoofdstuk

V

Bepalingen tot uitvoering van artikel VII van het Verdrag

Titel

1

De verplichting tot het in stand houden van een verzekering of andere financiële zekerheid en de overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid

Artikel

14

De eigenaar van een in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba teboekgesteld schip dat meer dan 2.000 ton olie in bulk als lading vervoert, is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid in stand te houden ter dekking van zijn uit deze wet en uit het Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid tot het bedrag, vermeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel

15

De eigenaar van een schip dat is teboekgesteld buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of een andere dan de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden voert, is verplicht om, ten tijde dat dit schip meer dan 2.000 ton olie in bulk als lading vervoert en een haven of laad- of losplaats in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aanloopt of verlaat, of een binnenwater in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevaart, een verzekering of andere financiële zekerheid in stand te houden ter dekking van zijn uit deze wet en uit het Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid, tot het bedrag, vermeld in artikel 5, eerste lid, van deze wet en in artikel V, eerste lid, van het Verdrag.

Artikel

16

De overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid ten aanzien van een schip dat is teboekgesteld in een staat die niet bij het Verdrag partij is of dat de vlag voert van zulk een staat, voldoet aan de volgende vereisten:

  • a.

    de overeenkomst is aangegaan met een verzekeraar, een bank of andere financiële instelling of een andere persoon, van wie de minister, na overleg met de Minister van Financiën, de financiële draagkracht tot het geven van dekking voor de uit deze wet en het Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid voldoende oordeelt;

  • b.

    de gelden uit de overeenkomst kunnen, indien de verstrekker van financiële zekerheid buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gevestigd, werkelijk in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba ter beschikking komen;

  • c.

    uit de overeenkomst blijkt dat de benadeelde, in overeenstemming met artikel 8 van deze wet en met artikel VII, achtste lid, van het Verdrag, zijn vordering rechtstreeks tegen de verstrekker van financiële zekerheid kan instellen, met dien verstande dat indien de overeenkomst een beding inhoudt dat de eigenaar zelf voor een deel zal bijdragen in de vergoeding van de schade door verontreiniging, uit de overeenkomst blijkt dat de verstrekker van financiële zekerheid niettemin jegens de benadeelde ter zake van schade door verontreiniging gehouden blijft tot betaling ook van dat deel van de schadevergoeding;

  • d.

    uit de overeenkomst blijkt dat de verstrekker van financiële zekerheid deze binnen de tijdsduur waarvoor het certificaat van de artikelen 18 of 19 is afgegeven, niet eerder kan schorsen of beëindigen of zodanig wijzigen dat hij niet meer aan dit artikel voldoet, dan na verloop van drie maanden na de datum van ontvangst van een mededeling als bedoeld in artikel 21, eerste lid; tenzij het certificaat is ingeleverd of een nieuw is afgegeven vóór het verstrijken van de termijn.

Artikel

17

Gelden uit een verzekering of andere financiële zekerheid die ingevolge de artikelen 14 en 15 in stand wordt gehouden, zijn uitsluitend beschikbaar voor de voldoening van vorderingen ingevolge deze wet. Voor andere vorderingen kan op deze gelden geen beslag worden gelegd.

Titel

2

Het certificaat

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Hoofdstuk

VI

Beroep

Artikel

25

Hoofdstuk

VII

Geheimhoudingsplicht

Artikel

26

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Hoofdstuk

VIII

Toezicht- en strafbepalingen

Artikel

27

De kapitein van een in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba teboekgesteld schip waarmee, waar ter wereld ook, meer dan 2.000 ton olie in bulk als lading wordt vervoerd, is verplicht een geldig certificaat als bedoeld in artikel 18 aan boord te hebben en op eerste aanvraag te vertonen of te doen vertonen aan de ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel

28

De kapitein van een schip waarmee meer dan 2.000 ton olie in bulk als lading wordt vervoerd, is verplicht om bij het aanlopen of verlaten van een haven of een laad- of losplaats in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ten tijde dat het schip, in verband met het vervoer, zich aldaar of op een binnenwater in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt of een zodanig water bevaart, een geldig certificaat als bedoeld in artikel 18 van deze wet of in artikel VII van het Verdrag aan boord te hebben en op eerste aanvraag te vertonen of te doen vertonen aan de ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Hoofdstuk

IX

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

35

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot vergoedingen, verschuldigd voor de afgifte of waarmerking van een certificaat, bedoeld in artikelen 18 en 19, betreffende de hoogte van de in artikel 30, vierde lid, bedoelde rente, alsmede, indien dit in het belang van een goede uitvoering van deze wet of in verband met internationale afspraken inzake de uitvoering van het Verdrag noodzakelijk is, met betrekking tot andere in de Hoofdstukken I tot en met V geregelde onderwerpen.

Artikel

36

Deze landsverordening treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat de artikelen 1 tot en met 3 en 9 slechts van toepassing zijn ten aanzien van aansprakelijkheid uit een voorval dat na de inwerkingtreding van deze landsverordening heeft plaatsgevonden.

Artikel

37

Deze wet wordt aangehaald als: Wet aansprakelijkheid olietankschepen BES.