Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze wet en de uitvoering daarvan te geven voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b.

    Inspecteur: de Inspecteur van de inspectie, bedoeld in onderdeel c;

  • c.

    Inspectie: de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

  • d.

    zelfstandigheden: stoffen, dieren, planten delen of producten van dieren of planten, producten bereid uit dieren of planten of uit gedeelten van dieren of planten, alsmede de mengsels hiervan;

  • e.

    geneesmiddelen:

    • 1°.

      Zelfstandigheden, welke worden gebruikt voor genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens, voor zover zij in een apotheek plegen aanwezig te zijn of uit een apotheek zijn of plegen te worden afgeleverd;

    • 2°.

      Zelfstandigheden, welke op recept zijn bereid waarbij onder bereiden tevens wordt verstaan het in de vereiste vorm brengen of het ter aflevering gereedmaken;

    • 3°.

      Zelfstandigheden, welke zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd en welke op enigerlei wijze worden of werden aangeduid of aangeprezen als zijnde geschikt of als zouden zij geschikt kunnen zijn ter genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening ziekte, ziekte- verschijnsel pijn, verwonding of gebrek bij de mens;

    • 4°.

      Zelfstandigheden, als zodanig door Onze Minister aangewezen;

  • f.

    verpakte geneesmiddelen: de geneesmiddelen, bedoeld in onderdeel e, onder 3° en 4° voor zover deze zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd;

  • g.

    uitoefening der artsenijbereidkunde:

    • 1°.

      bereiden: geheel of gedeeltelijk vervaardigen van geneesmiddelen dan wel het verpakken of etiketteren daarvan;

    • 2°.

      in voorraad hebben; hieronder wordt niet verstaan het door geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen onder zich hebben van terhandgestelde geneesmiddelen alsmede het bewaren van terhandgestelde geneesmiddelen door de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd;

    • 3°.

      afleveren: anders dan door terhandstelling of uitvoer leveren van geneesmiddelen;

    • terhandstellen: rechtstreeks verstrekken of doen bezorgen van een geneesmiddel aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd, dan wel aan geneeskundigen, tandheelkundigen, verloskundigen, mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich hebben ten behoeve van toediening aan hun patiënten; hieronder wordt niet verstaan het aanwenden van terhandgestelde geneesmiddelen door een geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige, mondhygiënist of optometrist bij een patiënt;

  • h.

    apotheek: het lokaal dat of bij de elkaar behorende lokalen en bewaarplaatsen welke door een apotheker of een geneeskundige als bedoeld in artikel 35 wordt of worden gebruikt voor of in verband met de uitoefening van de artsenijbereidkunde.

  • i.

    recept: de schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandheelkundige of een vroedvrouw ten behoeve van een of meer met name genoemde dan wel met cijfers of letters aangeduide personen;

  • j.

    ziekenhuis: een inrichting bestemd voor of gebezigd tot verpleging van personen, opgenomen voor het ondergaan van genees-, heel- of verloskundige behandelingen of genees-, heel of verloskundig onderzoek.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Het uitoefenen der artsenijbereidkunde

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

4

Hoofdstuk

III

Verpakte geneesmiddelen

Artikel

5

Artikel

6

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden vastgesteld nopens de bereiding, het in voorraad hebben, het verkopen, het afleveren, de ter hand stelling, de invoer, de handel en het ter aflevering in voorraad hebben, de aanprijzing en de verpakking van verpakte geneesmiddelen. Bij algemene maatregel van bestuur, kan, in het belang van de volksgezondheid bepaald worden dat een of meer van die voorschriften niet van toepassing zullen zijn op een verpakt geneesmiddel, of wel van toepassing zullen zijn op enige zelfstandigheid.

Hoofdstuk

IV

De apotheker

§

1

De inschrijving

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

[vervallen]

Artikel

11

De apotheker is verplicht, zodra hij ophoudt de artsenijbereidkunde uit te oefenen in de apotheek waarvoor hij is ingeschreven, daarvan schriftelijk kennis te geven aan de Inspecteur.

§

2

De uitoefening van het beroep

Artikel

12

De apotheker mag de artsenijbereidkunde slechts in één apotheek uitoefenen, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 24 en het tweede lid laatste zin van artikel 44.

Artikel

13

Indien in een apotheek meer dan één apotheker de artsenijbereidkunde uitoefent, rusten alle verplichtingen, welke deze wet of de ter uitvoering daarvan te geven voorschriften de apotheker oplegt, op de oudste in leeftijd, tenzij de betrokken apothekers schriftelijk anders zijn overeengekomen en de Inspecteur aan belanghebbenden schriftelijk van zijn instemming met deze overeenkomst heeft doen blijken.

Artikel

14

Artikel

15

Het is de apotheker verboden, met een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw rechtstreeks of zijdelings enige overeenkomst betreffende het leveren van geneesmiddelen aan derden aan te gaan, waardoor voor hen, die het gebruik der geneesmiddelen voorschrijft, deze bereidt of deze aflevert, rechtstreeks of zijdelings geldelijk of in geld waardeerbaar belang bij de levering zou bestaan.

§

3

De terhandstelling van geneesmiddelen

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

§

4

De tijd en de wijze van bewaring en het ter inzage geven van recepten

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

§

5

De aflevering van giftige zelfstandigheden

Artikel

22

Artikel

23

§

6

De waarneming

Artikel

24

Hoofdstuk

V

De apothekers-assistenten en -leerlingen

Artikel

25

Artikel

26

Hoofdstuk

VI

De apotheek

Artikel

26a

Artikel

26b

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Onverminderd de bepaling van het tweede lid van artikel 3 mogen in een apotheek slechts werkzaamheden, die geacht kunnen worden betrekking te hebben op de uitoefening van de artsenijbereidkunde of op wetenschappelijke onderzoekingen, worden verricht.

Artikel

30

Artikel

31

Elke geneesmiddel moet voldoen aan de vereisten vermeld in de laatste uitgave van de Nederlandse Farmacopee en bewaard worden in een daartoe geschikt voorwerp, hetwelk de officiële of de meest gebruikelijke naam van het middel duidelijk leesbaar ten opschrift heeft.

Artikel

32

Giftige zelfstandigheden vermeld op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen lijst, worden bewaard in een of meer gesloten kasten, waarvan de sleutels uitsluitend bij de apotheker of de apothekersassistent berusten.

Artikel

33

Hoofdstuk

VII

De uitoefening der artsenijbereidkunde door geneeskundigen

Artikel

34

De uitoefening van de artsenijbereidkunde is aan geneeskundigen die tevens de hoedanigheid van apotheker bezien, verboden zolang zij de geneeskundige praktijk uitoefenen, behoudens het bepaalde in artikel 35.

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

De in artikel 35 bedoelde geneeskundigen kunnen zich doen bijstaan door een of meer apothekers-assistenten. Artikel 25 is alsdan van overeenkomstige toepassing.

Artikel

39

Indien de praktijk van een geneeskundige, aan wie de bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde ingevolge artikel 35 is verleend, door een andere geneeskundige wordt waargenomen, gaan tijdens de waarneming de bevoegdheden en verplichtingen, welke de eerstgenoemde geneeskundige ingevolge deze wet heeft, over op degene die zijn praktijk waarneemt.

Hoofdstuk

VIII

De uitoefening van de artsenijbereidkunde aan boord van schepen

Artikel

40

De geneeskundige, die zich als zodanig voor de dienst op een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba thuis behorend schip heeft verbonden, is aan boord van dat schip bevoegd tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde ten behoeve van de opvarenden.

Artikel

41

Artikel

42

Hoofdstuk

IX

Het in voorraad houden en verstrekken van geneesmiddelen in ziekenhuizen en poliklinieken van ondernemingen

Artikel

43

Artikel

44

Hoofdstuk

X

Het toezicht

Artikel

45

Artikel

46

[vervallen]

Artikel

47

Indien aan de in artikel 45, eerste lid, bedoelde personen blijkt dat niet is of wordt voldaan aan het bij of krachtens deze wet bepaalde, doen zij daarvan mededeling aan de betrokkene en stellen zij, onverminderd de bevoegdheid tot voorlopige inbeslagneming als bedoeld in artikel 45, tweede lid, onderdeel f, een termijn waarbinnen daaraan alsnog moet zijn voldaan.

Artikel

48

Hoofdstuk

Xa

De eigenaar

Artikel

48a

Het bepaalde in de artikelen 14, 15, 47 en 48 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de eigenaar van een apotheek.

Artikel

48b

Het is de eigenaar, bedoeld in artikel 48a, verboden te handelen of handelingen na te laten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde.

Artikel

48c

Het is de eigenaar, bedoeld in artikel 48a, voorts verboden in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet te doen handelen of handelingen te doen nalaten dan wel zodanige beletselen op te werpen dat anderen de aan hen bij of krachtens deze wet opgelegde verplichtingen niet kunnen nakomen.

Artikel

49

Artikel

50

[vervallen]

Hoofdstuk

XII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

52

[vervallen]

Artikel

53

[vervallen]

Artikel

54

[vervallen]

Artikel

55

[vervallen]

Artikel

56

De besluiten van de Gouverneur van de 25ste juli 1906 (P.B. 1906, No. 33) en van de 25ste juli 1906 (P.B. 1906, no. 34) ter uitvoering van respectievelijk artikel 5 en artikel 8 van de Verordening van de 30ste oktober 1873 (P.B. 1874, No. 6), regelende de uitoefening van de artsenijmengkunst in de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd, blijven van kracht totdat zij zijn vervangen door de landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, bedoeld in de artikelen 30, lid 1 sub d en 32, lid 1.

Artikel

57

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES.