Artikel
1
Voor de toepassing van deze wet en de uitvoering daarvan te geven voorschriften wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
-
b.
Inspecteur: de Inspecteur Geneesmiddelen;
-
c.
Inspectie: de Inspectie voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inspectie voor de Volksgezondheid (P.B. 2003, no. 8);
-
d.
zelfstandigheden: stoffen, dieren, planten delen of producten van dieren of planten, producten bereid uit dieren of planten of uit gedeelten van dieren of planten, alsmede de mengsels hiervan;
-
e.
geneesmiddelen:
-
1°.
Zelfstandigheden, welke worden gebruikt voor genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens, voor zover zij in een apotheek plegen aanwezig te zijn of uit een apotheek zijn of plegen te worden afgeleverd;
-
2°.
Zelfstandigheden, welke op recept zijn bereid waarbij onder bereiden tevens wordt verstaan het in de vereiste vorm brengen of het ter aflevering gereedmaken;
-
3°.
Zelfstandigheden, welke zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd en welke op enigerlei wijze worden of werden aangeduid of aangeprezen als zijnde geschikt of als zouden zij geschikt kunnen zijn ter genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening ziekte, ziekte- verschijnsel pijn, verwonding of gebrek bij de mens;
-
4°.
Zelfstandigheden, als zodanig door Onze Minister aangewezen;
-
1°.
-
f.
verpakte geneesmiddelen: de geneesmiddelen bedoeld onder 3° en die bedoeld onder d, 4°. voor zover deze zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd;
-
g.
uitoefening der artsenijbereidkunde:
-
1°.
het bereiden van geneesmiddelen;
-
2°.
Het afleveren van geneesmiddelen; hieronder wordt niet verstaan het aanwenden van geneesmiddelen door een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw bij een patiënt, in die gevallen waarin de hulp van de geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw daartoe de nodige mocht zijn, mits deze geneesmiddelen door een apotheker aan de geneeskundige, tandheelkundige of vrouwvrouw zijn verstrekt;
-
1°.
-
h.
apotheek: het lokaal dat of bij de elkaar behorende lokalen en bewaarplaatsen welke door een apotheker of een geneeskundige als bedoeld in artikel 35 wordt of worden gebruikt voor of in verband met de uitoefening van de artsenijbereidkunde.
-
i.
recept: de schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandheelkundige of een vroedvrouw ten behoeve van een of meer met name genoemde dan wel met cijfers of letters aangeduide personen;
-
j.
ziekenhuis: een inrichting bestemd voor of gebezigd tot verpleging van personen, opgenomen voor het ondergaan van genees-, heel- of verloskundige behandelingen of genees-, heel of verloskundig onderzoek.