Bezoldigingsbesluit 1998 BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet materieel ambtenarenrecht BES;

  • b.

    [vervallen]

  • c.

    ambtenaar: de ambtenaar in dienst van de staat, wiens bezoldiging niet bij afzonderlijke wettelijke regeling is geregeld;

  • d.

    bezoldiging: het loon van de ambtenaar voor het vervullen van zijn functie, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit aan de hand van een bezoldigingsschaal vastgesteld;

  • e.

    bezoldigingsschaal: een als zodanig bij ministeriële regeling vastgestelde, van een volgnummer voorziene reeks van bedragen;

  • f.

    bezoldigingstrede: elk afzonderlijk binnen een bezoldigingsschaal opgenomen bezoldigingsbedrag, voorzien van een al dan niet door de letter U (=uitloop) voorafgegaan volgnummer of van de aanduiding «G.T.» (=garantie-trede);

  • g.

    functie: het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar in zijn ambt te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door of namens het daartoe bevoegde gezag uitdrukkelijk of impliciet is opgedragen;

  • h.

    maximum-bezoldiging: het bedrag behorende bij de hoogste bezoldigingstrede van een bezoldigingsschaal, waarvan de volgnummeraanduiding uitsluitend uit een getal bestaat;

  • i.

    toelage: een een- of meermalige toeslag op de bezoldiging in meerdering en tezamen met deze bezoldiging betaalbaar gesteld.

Artikel

2

Artikel

2a

Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het verlenen van voorschotten.

Hoofdstuk

II

Bepalingen betreffende de bezoldiging

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Indien de ambtenaar anders dan bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in hoofdstuk VIII van de wet, wordt belast met een andere functie, als gevolg waarvan zijn bezoldiging op grond van de overige bepalingen van dit besluit een verlaging zou moeten ondergaan, zonder dat de bekleding met die andere functie bij wijze van waarneming als bedoeld in artikel 26 van de wet geschiedt of zonder dat ontslag voorafgegaan is, blijft deze verlaging achterwege.

Artikel

6

Artikel

7

De bezoldiging van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van de bezoldiging bij een volledige werktijd.

Artikel

8

Ingeval de ambtenaar bevorderd wordt naar een functie waaraan een bezoldigingsschaal is verbonden die een hogere maximum-bezoldiging bevat dan die welke voorkomt in de schaal volgens welke hij tot dusver is bezoldigd, wordt hem de bezoldigingstrede in de nieuwe schaal toegekend waarvan het bedrag procentueel ten minste zoveel hoger is dan dat van de hem laatstelijk toekomende bezoldigingstrede in de oude schaal, als in die oude schaal het procentuele verschil tussen twee bezoldigingstreden uitmaakt.

Hoofdstuk

III

Toelagen

Artikel

9

Hoofdstuk

IV

De gratificatie

Artikel

10

De gratificatie, bedoeld in artikel 75 van de wet, bedraagt ten hoogste acht en eenderde procent (81/3%) van de bezoldiging van de betrokken ambtenaar, berekend over een jaar.

Hoofdstuk

V

Ambtswoningen

Artikel

10a

Hoofdstuk

VI

Administratief beroep

Artikel

11

Artikel

12

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

13

[vervallen]

Artikel

14

[vervallen]

Artikel

15

[vervallen]

Artikel

16

[vervallen]

Artikel

17

[vervallen]

Artikel

18

[vervallen]

Artikel

19

[vervallen]

Artikel

20

[vervallen]

Artikel

21

Dit besluit wordt aangehaald als: Bezoldigingsbesluit 1998 BES.