Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES

Artikel

A

In dit wetboek en de daarop berustende nadere regelingen en uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:

  • algemeen erkende feestdagen, onderscheidenlijk met de zondag gelijkgestelde dagen: de in de Algemene termijnenlandsverordening, de Algemene termijnenverordening onderscheidenlijk de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens die landsverordening onderscheidenlijk wet daarmee gelijkgestelde dagen;

  • Burgerlijk Wetboek: Het Burgerlijk Wetboek van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • Gerecht in eerste aanleg en rechter in eerste aanleg: Gerecht in eerste aanleg en rechter in eerste aanleg van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • hier te lande: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • Hof van Justitie en Hof: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • in het buitenland: buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Boek

1

De wijze van procederen voor de Gerechten in eerste aanleg en voor het Hof van Justitie

Titel

1

Algemene bepalingen

Afdeling

1

Exploten van oproeping, aanzegging en betekening

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

4

Aan elk van de geëxploiteerden wordt een afschrift van het exploot gelaten.

Artikel

5

Alle exploten worden gedaan op de volgende wijze:

  • 1°.

    ten aanzien van het Land Aruba, Curaçao of Sint Maarten, ten aanzien van de Staat der Nederlanden, alsmede ten aanzien van de Gouverneur onderscheidenlijk de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in zaken hem in het bijzonder aangaande, aan de persoon of aan het parket van de procureur-generaal; indien afschrift van een voor het Land, onderscheidenlijk de Staat der Nederlanden bestemd exploot wordt gelaten aan een persoon die daartoe is aangewezen, is het exploot gedaan aan het Land, onderscheidenlijk de Staat der Nederlanden, in persoon;

  • 2°.

    ten aanzien van openbare rechtspersonen, aan de persoon of ter woonplaats van het hoofd van het bestuur of ter plaatse waar het bestuur zitting of kantoor houdt; indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een bestuurder of aan een persoon die daartoe is aangewezen, is het exploot gedaan aan de rechtspersoon in persoon;

  • 3°.

    ten aanzien van andere rechtspersonen aan de persoon of aan de woonplaats van een van de bestuurders en, na de ontbinding, van een van de vereffenaars of aan hun zetel of kantoor; indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een bestuurder of, na de ontbinding, aan een vereffenaar, is het exploot gedaan aan de rechtspersoon in persoon;

  • 4°.

    ten aanzien van vennootschappen onder firma en en commandite aan de persoon of aan de woonplaats van een van de beherende vennoten en, na de ontbinding, van een van de vereffenaars of aan haar kantoor; indien afschrift van het exploot wordt gelaten aan een beherende vennoot of, na de ontbinding, aan een vereffenaar, is het exploot gedaan aan de vennootschap in persoon; ten aanzien van maatschappen die een gezamenlijke naam voeren, geschiedt de betekening aan hun kantoor;

  • 5°.

    ten aanzien van curators in een faillissement of bewindvoerders in een surséance van betaling, aan de persoon, het kantoor of de woonplaats van één van hen;

  • 6°.

    ten aanzien van de gezamenlijke erfgenamen van een overledene, zonder vermelding van hun namen en woonplaatsen:

    • a.

      aan de laatste woonplaats van de overledene, mits aldaar nog de overlevende echtgenoot of andere levensgezel, een broer, een zus of een nabestaande in de rechte lijn woont, of

    • b.

      aan de persoon of de woonplaats van een executeur-testamentair, van een ten tijde van het overlijden fungerend curator of bewindvoerder, of, indien hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld, aan het kantoor van de advocaat, zaakwaarnemer of deurwaarder, bij wie de overledene in de vorige instantie laatstelijk woonplaats heeft gekozen, of

    • c.

      aan de persoon of de woonplaats van een van de erfgenamen, mits betekening geschiedt binnen een jaar na het overlijden, in welk geval het exploot tevens moet worden aangekondigd in ten minste één hier te lande verschijnend, door de rechter te bepalen, dagblad;

    een en ander onverminderd de mogelijkheid van betekening aan ieder van de erfgenamen afzonderlijk op de gewone wijze;

  • 7°.

    ten aanzien van degenen die hier te lande geen bekende woonplaats hebben, ter plaatse van hun werkelijk verblijf;

    indien degenen die hier te lande niet een woonplaats hebben, daar ook niet een bekend werkelijk verblijf bezitten en hun woonplaats of werkelijk verblijf in het buitenland onbekend is, gelijk mede in geval in rechte worden opgeroepen onbekenden of houders van aandelen of andere effecten die niet op naam staan of waarvan de houders niet bij name bekend zijn, wordt het exploot gepubliceerd in ten minste één hier te lande verschijnend, door de rechter voor wie de vordering gebracht is of aanhangig is, te bepalen dagblad en wordt een afschrift overgegeven, in Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aan de ambtenaar van het openbaar ministerie bij die rechter en, in Aruba, aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, die het oorspronkelijke voor gezien tekent; daarenboven wordt het gedane exploot aangekondigd in het nieuwsblad, waarin van Landswege de officiële berichten of in de Staatscourant worden geplaatst;

    op gelijke wijze wordt gehandeld ten aanzien van naamloze vennootschappen, bestaande of ontbonden, bij gebreke van gemeenschappelijk kantoor, bestuurder of vereffenaar, of indien van de bestuurder of vereffenaar een woonplaats of de plaats van diens werkelijk verblijf hier te lande niet bekend is;

    indien het exploot niet een te voeren of aanhangig rechtsgeding betreft, wordt het gepubliceerd in ten minste één hier te lande verschijnend, door het gerecht in eerste aanleg waar de verzoeker zijn woonplaats of bij gebreke daarvan zijn verblijfplaats heeft, te bepalen dagblad en wordt een afschrift, in Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aan de ambtenaar van het openbaar ministerie bij dat gerecht en, in Aruba, aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken overgegeven en geschiedt tevens aankondiging in het blad, waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst of in de Staatscourant;

    indien het exploot ten verzoeke van de ene echtgenoot aan de andere wordt uitgebracht, houdt het de naam van de gemachtigde van die andere echtgenoot in, indien deze bekend is;

  • 8°.

    ten aanzien van degenen die niet hier te lande wonen en daarin evenmin een bekend verblijf hebben, doch wier woonplaats of werkelijk verblijf in het buitenland bekend is, in Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aan de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechter voor wie de vordering gebracht is of aanhangig is en, in Aruba, bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, die de oorspronkelijke oproeping voor gezien zal tekenen; de ambtenaar van het openbaar ministerie in Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba doet het afschrift van het exploot ten behoeve van de belanghebbenden aan de procureur-generaal toekomen; de procureur-generaal, onderscheidenlijk de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat het stuk de belanghebbenden ten spoedigste bereikt;

    indien het exploot niet een te voeren of aanhangig rechtsgeding betreft, wordt het gedaan, in Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aan de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechter in eerste aanleg waar de verzoeker zijn woonplaats heeft en, in Aruba, bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, die daarmede handelt als in het eerste onderdeel van dit nummer omschreven;

  • 9°.

    ten aanzien van degene die met degene ten verzoeke van wie het exploot wordt gedaan, de woning deelt, aan hem in persoon; indien betekening in persoon niet kan geschieden, handelt de deurwaarder overeenkomstig artikel 2;

  • 10°.

    ten aanzien van de eigenaar en de leden, dan wel de boekhouder van een rederij van een schip dat in het in artikel 193 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde register teboekstaat, indien het exploot het schip of een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, aan de in artikel 194, zesde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde woonplaats;

  • 11°.

    ten aanzien van de opvarenden van een schip, die geen bekende woonplaats hier te lande hebben, en die noch aan boord van dat schip, noch elders worden aangetroffen, indien het exploot het schip of een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, aan boord aan de kapitein van dat schip;

  • 11a°.

    ten aanzien van de eigenaar van een luchtvaartuig dat in het in artikel 1302 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde register teboekstaat, indien het exploot het luchtvaartuig of een in of krachtens Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek geregeld onderwerp betreft, aan de in artikel 1303, zesde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde woonplaats.

Artikel

5a

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Indien een exploot aan iemand die in het buitenland woont, aan zijn persoon hier te lande gedaan wordt, of indien deze in een bepaalde zaak woonplaats hier te lande heeft gekozen, is artikel 7 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

12

Indien meer personen wegens dezelfde vordering op verschillende termijnen moeten worden opgeroepen, geschiedt dit voor allen tegen de dag van verschijning, voor de verst verwijderd wonende bepaald.

Artikel

12a

Oproepingen van derden als partij in het geding geschieden met inachtneming van de voor oproeping van de geëxploiteerde geldende termijnen. Tenzij de oproeping geschiedt bij hetzelfde exploot als de oproeping van de verweerder, wordt een door de deurwaarder voor eensluidend getekend afschrift van de vordering aan de derde uitgereikt.

Artikel

13

De dag van het exploot en de dag van verschijning worden niet meegerekend onder de algemene termijn, bepaald voor oproeping, aanzegging en betekening.

Artikel

14

De aanzeggingen en oproepingen om tegenwoordig te zijn bij een akte van procedure of van instructie, drukken alleen plaats, dag en uur van de eerste terechtzitting uit; zij behoeven niet herhaald te worden, ook al wordt de terechtzitting op een andere dag verlegd of voortgezet.

Artikel

15

Artikel

17

Artikel

18

Indien een exploot door toedoen van de deurwaarder nietig verklaard wordt, is de rechter bevoegd om hem in de kosten van het exploot en van de vernietigde procedure te verwijzen, onverminderd het recht van de partij op schadevergoeding, zo daartoe gronden zijn.

Artikel

18a

Indien op de laatste dag van een termijn waarbinnen de indiening van enig verzoekschrift of enige akte, dan wel de aflegging van enige verklaring ter griffie van het gerecht in eerste aanleg of van het Hof van Justitie moet geschieden, de griffie gesloten is, kan die indiening of aflegging alsnog geschieden op de eerstvolgende dag waarop de griffie geopend is.

Afdeling

2

De terechtzittingen

Artikel

18b

Artikel

18c

Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig, naar waarheid en in een zo vroeg mogelijk stadium aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

Artikel

18d

De rechter kan bepalen dat geen griffier aanwezig zal zijn ter terechtzitting. In dat geval wordt het proces-verbaal door hem opgemaakt en slechts door hem ondertekend.

Artikel

19

De behandeling geschiedt ter openbare terechtzitting, maar de rechter kan gehele of gedeeltelijke behandeling met gesloten deuren bevelen in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of ’s lands veiligheid, indien de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privéleven van procespartijen dit eisen, of indien zulks strikt noodzakelijk wordt geacht onder bijzondere omstandigheden, waarin behandeling ter openbare terechtzitting het belang van de rechtspraak zou schaden.

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

21a

Artikel

22

Artikel

23

De partijen en haar gemachtigden of raadslieden verdedigen of bepleiten de zaak voor de rechter met bezadigdheid en nemen in alles de eerbied in acht die men aan de justitie schuldig is. Indien zij zich daarin te buiten gaan, is de rechter bevoegd hun het voortgaan te beletten.

Artikel

24

De toehoorders bewaren een betamelijk ontzag en stilzwijgen; al wat de fungerend voorzitter of de rechter in eerste aanleg tot handhaving van de goede orde beveelt, wordt stipt en terstond ten uitvoer gelegd.

Artikel

25

Aan personen die gedurende de terechtzitting de stilte storen, beweging verwekken of tekenen van goed- of afkeuring geven, kan, indien zij zich niet dadelijk na de waarschuwing van de rechter of de deurwaarder stil houden, door de rechter het bevel gegeven worden te vertrekken; degene die daaraan geen gevolg geeft, kan terstond in bewaring gesteld worden en daarin voor een termijn van 24 uren blijven op vertoon van een bevelschrift van de rechter in eerste aanleg of fungerend voorzitter van het Hof van Justitie. De uitgifte van een dergelijk bevel moet in het proces-verbaal van de zitting vermeld worden.

Artikel

27

Indien de opschudding op de terechtzitting vergezeld is geweest van beledigingen of bedreigingen jegens een rechter of rechterlijke ambtenaren in het waarnemen van hun bedieningen, welke beledigingen of bedreigingen het kenmerk van misdrijf dragen, is de rechter in eerste aanleg of de fungerend voorzitter van het Hof van Justitie bevoegd om de dader terstond te doen aanhouden en proces-verbaal van het ter terechtzitting voorgevallene te doen opmaken.

Artikel

28

Artikel 27 is van overeenkomstige toepassing indien de beledigingen of de bedreigingen tegen een rechter of tegen rechterlijke ambtenaren in het waarnemen van hun bedieningen, doch buiten de terechtzittingen, hebben plaatsgehad.

Artikel

29

Afdeling

3

De rechters en het wraken van rechters

Artikel

30

Artikel

31

Op verzoek van een partij kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, zoals:

  • 1°.

    indien hij persoonlijk belang bij het geschil heeft;

  • 2°.

    indien hij aan een der partijen in bloedverwantschap of in zwagerschap bestaat tot in de vierde graad ingesloten;

  • 3°.

    indien er, binnen het jaar vóór de wraking, tegen een der partijen of haar echtgenoot of nabestaanden en aangehuwden in de rechte linie een vervolging wegens misdrijf op zijn beklag of door zijn toedoen heeft plaatsgehad;

  • 4°.

    indien hij een advies in de zaak gegeven heeft;

  • 5°.

    indien hij, hangende het geding, van iemand, die bij de zaak belang heeft, geschenken heeft ontvangen of deze aan hem zijn beloofd en hij die belofte heeft aangenomen;

  • 6°.

    indien de rechter, zijn echtgenoot, hun bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie een verschil over een gelijksoortig onderwerp hebben als hetwelk tussen partijen en geschil is;

  • 7°.

    indien er een burgerlijk rechtsgeding tussen de rechter, zijn echtgenoot, hun bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie en een der partijen hangende is;

  • 8°.

    indien er tussen de rechter en een der partijen, sedert het aanleggen van het rechtsgeding of binnen zes maanden vóór de wraking, beledigingen of bedreigingen hebben plaatsgehad.

Artikel

32

Artikel

33

Een rechter van wie wraking is verzocht, kan in de wraking berusten.

Artikel

34

Artikel

35

Indien het verzoek tot wraking betrekking heeft op een rechter in eerste aanleg, wordt het schriftelijk verzoek onderscheidenlijk het proces-verbaal van de terechtszitting waarop het mondeling verzoek is gedaan, door de griffier onverwijld ter behandeling overeenkomstig deze afdeling toegezonden aan het Hof.

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Indien het verzoek tot verschoning wordt gedaan door een rechter in eerste aanleg, is artikel 35 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

39

Indien er geen of onvoldoende rechters zijn die van een geschil mogen of kunnen kennis nemen, wordt, op verzoek van de meest gerede partij, door de Gouverneur onderscheidenlijk de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een persoon, onderscheidenlijk het vereiste aantal personen aangewezen om dat geschil te berechten.

Afdeling

3a

Het openbaar ministerie

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Ingeval het openbaar ministerie niet als partij optreedt, wordt het gehoord, indien het de wens daartoe te kennen heeft gegeven of de rechter zulks noodzakelijk oordeelt.

Afdeling

4

Het algemeen register, het proces-verbaal van de zitting en vonnissen in het algemeen

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

48a

Artikel

48b

De rechter beslist over alles hetgeen partijen hebben gevorderd.

Artikel

48c

De rechter mag niet weigeren te beslissen.

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

Rechters vullen bij hun beraadslagingen van ambtswege de rechtsgronden aan, die partijen niet hebben aangevoerd.

Artikel

54

Indien er een provisionele eis gedaan is en de zaak zowel ten principale als op de provisie in staat van wijzen is, is de rechter bevoegd om op beide in hetzelfde vonnis uitspraak te doen.

Artikel

55

Artikel

56

Indien het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van dat vonnis worden ingesteld.

Artikel

57

Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangewend, kan alsnog een daartoe strekkende incidentele vordering worden ingesteld.

Artikel

60

Artikel

61

De veroordeling in de kosten strekt zich niet verder uit dan tot:

  • a.

    de kosten van exploten, oproepingen van de zaak ter terechtzitting en comparities;

  • b.

    de kosten van bewijsstukken;

  • c.

    de kosten voor gevorderde en gegeven afschriften;

  • d.

    de zegel- en registratierechten;

  • e.

    de kosten van getuigen, deskundigen, bewaarders, tolken, die van hun beëdiging of aflegging van de belofte daaronder begrepen, en die van plaatsopneming en andere gerechtelijke verrichtingen;

  • f.

    de kosten, veroorzaakt door het onderzoek omtrent de echtheid of onechtheid van geschriften;

  • g.

    een door de rechter vast te stellen bedrag voor salaris en noodzakelijke verschotten van de gemachtigde van de wederpartij, tenzij de rechter om in het vonnis te vermelden redenen anders beslist;

  • h.

    de kosten van tenuitvoerlegging van het vonnis.

Artikel

62

Artikel

63

Indien na de in artikel 62 bedoelde vaststelling van de staat van de kosten nog nadere kosten gemaakt zijn en partijen het over de vereffening niet eens kunnen worden, is de meest gerede partij bevoegd om de rechter in eerste aanleg te verzoeken het bedrag van de kosten, op de in de artikelen 61 en 62 bedoelde wijze, nader vast te stellen.

Artikel

63b

Artikel

64

Advocaten, zaakwaarnemers en deurwaarders, die zich in hun bedieningen te buiten gaan, en al degenen die de belangen van het beheer dat hun is toevertrouwd, verwaarlozen, kunnen persoonlijk en uit hun eigen beurs geheel of gedeeltelijk in de kosten verwezen en zelfs tot schadevergoeding, zo daartoe gronden zijn, veroordeeld worden, zonder die op hun principalen te mogen verhalen.

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

66a

Artikel

67

De expeditie of uitgifte van het vonnis wordt zonder medewerking van partijen opgemaakt, en behelst, behalve hetgeen bij artikel 65 is vermeld:

  • a.

    de eis, het antwoord en de slotsom van de wederzijdse beweringen en, voor zover niet schriftelijk ingediend, de door de griffier daarvan gehouden aantekeningen;

  • b.

    de vermelding dat het vonnis in het openbaar is uitgesproken;

  • c.

    de dag van de uitspraak.

Artikel

68

Een griffier is verplicht om op aanvraag van de partijen aan hen, zodra mogelijk, expeditie van het vonnis uit te reiken, op straffe van schadevergoeding, indien daartoe gronden zijn.

Artikel

69

Elk vonnis dat wederkerige verplichtingen aan beide partijen oplegt, of waaruit rechten en verplichtingen ten behoeve of ten laste van beide partijen voortvloeien, kan door elke partij in haar belang ten uitvoer worden gelegd.

Artikel

70

Preparatoire en interlocutoire vonnissen en bevelschriften behoeven niet betekend te worden, tenzij dit ingevolge Boek 2 tot verhaal van geldelijke verplichtingen die de wederpartij krachtens die vonnissen te vervullen heeft, nodig is.

Artikel

70a

Afdeling

5

Vrijwaring

Artikel

71

Artikel

72

Indien het verzoek tot vrijwaring op de bovengemelde rechtsdag niet gedaan is, wordt zonder uitstel in de oorspronkelijke zaak voortgeprocedeerd.

Artikel

73

In geval van vrijwaring wegens uitwinning van een goed of wegens een recht waarmee het goed niet belast had mogen zijn, is de waarborg bevoegd de zaak van de gewaarborgde over te nemen, met dien verstande dat deze als partij in het geding blijft.

Artikel

74

Artikel

75

In zaken van eenvoudige vrijwaring is de waarborg slechts bevoegd zich te voegen zonder de zaak van de gewaarborgde over te nemen.

Artikel

76

Indien de oorspronkelijke eis en die ter vrijwaring tegelijk in staat van wijzen zijn, wordt daarop gezamenlijk recht gedaan; is dit niet het geval, dan wordt de hoofdzaak, indien de oorspronkelijke eiser of gedaagde dit vordert, afzonderlijk beslist.

Artikel

77

Wie ter zake van vrijwaring opgeroepen is, behoort voor de rechter voor wie de oorspronkelijke zaak aanhangig is, te procederen, zelfs indien hij ontkent waarborg te zijn; doch indien duidelijk blijkt dat de oorspronkelijke eis alleen gedaan is om hem van zijn eigen rechter af te trekken, wordt hij naar deze verwezen.

Afdeling

6

Vonnissen bij verstek en verzet

Artikel

78

Artikel

79

Artikel

80

Het verstek wordt na het uitroepen van de zaak op de terechtzitting verleend; de in artikel 79 bedoelde uitspraak omtrent de vordering van de eiser kan worden aangehouden tot een volgende terechtzitting.

Artikel

81

Indien er in hetzelfde geding meer dan een gedaagde is opgeroepen en niet een van hen verschenen is, wordt in één en hetzelfde vonnis tegen hen verstek verleend.

Artikel

82

Artikel

84

Artikel

85

Het vonnis wordt gerekend ten uitvoer gelegd te zijn:

  • a.

    in geval van gerechtelijke verkoop van goederen, na de verkoop;

  • b.

    in geval van derdenbeslag op een vordering, na de uitbetaling aan de beslaglegger, of, indien dit beslag wordt gelegd op een vordering tot periodieke betalingen, na de eerste uitbetaling;

  • c.

    in geval van tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering of afgifte van goederen die geen registergoederen zijn, nadat de levering of afgifte heeft plaatsgevonden;

  • d.

    in geval van gedwongen ontruiming van onroerende zaken, nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden.

Artikel

86

Het verzet tegen een verstekvonnis wordt aanhangig gemaakt op de voor de indiening van vorderingen bepaalde wijze. De gronden van verzet kunnen op de dienende dag nog mondeling worden aangevuld.

Artikel

87

Het verzet, mits tijdig en op de voorgeschreven wijze gedaan, schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis, tenzij dit uitvoerbaar bij voorraad was verklaard.

Artikel

88

De opposant die zich voor de tweede maal bij verstek laat vonnissen, wordt niet meer ontvangen tot het doen van een nieuw verzet.

Artikel

89

De kosten van het verstek, die van het vonnis daaronder begrepen, alsmede die welke als gevolg van het niet-verschijnen van de defaillant kunnen worden beschouwd, komen ten laste van de defaillant, tenzij deze bij verzet aantoont dat de oproeping om in rechte te verschijnen, niet op de juiste wijze is geschied en hij daarom niet verschenen is.

Artikel

90

De gedaagde tegen wie verstek is verleend, heeft, zolang het eindvonnis nog niet is gewezen, de bevoegdheid om alsnog in het geding te verschijnen, waardoor de gevolgen van het tegen hem verleende verstek vervallen, behalve ten aanzien van de daardoor veroorzaakte kosten.

Afdeling

7

Nietigheid

Artikel

91

Een exploot of akte van rechtspleging wordt slechts nietig verklaard, indien de nietigheid daarvan uitdrukkelijk bevolen is.

Artikel

92

Artikel

93

Artikel

94

De kosten van nietige akten van rechtspleging komen ten laste van de advocaten, zaakwaarnemers of de deurwaarders die zich zodanige akten veroorloofd hebben. Deze zijn bovendien, zo daartoe gronden zijn, deswege tot vergoeding van de schade aansprakelijk.

Titel

2

De wijze van procederen voor de rechter in eerste aanleg

Afdeling

1

Voorafgaande bepalingen

§

1

Relatieve bevoegdheid

Artikel

95

Artikel

96

Indien de rechtspersoon Aruba, Curaçao of Sint Maarten, eiser of gedaagde is, wordt als haar woonplaats beschouwd de plaats waar de regering haar zetel heeft. Indien de Staat der Nederlanden eiser of gedaagde is, wordt als haar woonplaats mede beschouwd de plaats van het Regional Service Center.

Artikel

97

In zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, is mede bevoegd de rechter in eerste aanleg van de woonplaats of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk verblijf van die natuurlijke persoon.

Artikel

98

In zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter in eerste aanleg van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.

Artikel

99

In zaken betreffende onroerende zaken is mede bevoegd de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de zaak is gelegen. In zaken betreffende huur van woonruimte is echter uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde is gelegen.

Artikel

100

Artikel

101

In zaken betreffende de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van vennootschappen of rechtspersonen, de geldigheid, nietigheid of rechtsgevolgen van hun besluiten of die van hun organen dan wel de rechten en verplichtingen van hun leden of vennoten als zodanig, is mede bevoegd de rechter in eerste aanleg van de woonplaats of de plaats van vestiging van de vennootschap of de rechtspersoon.

Artikel

102

In zaken betreffende de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake faillissement is mede bevoegd de rechter in eerste aanleg die de functie van rechter-commissaris vervult en inzake surséance van betaling de rechter in eerste aanleg die over het verzoek tot het verlenen van surséance heeft geoordeeld.

Artikel

103

Indien een rechter in eerste aanleg ten aanzien van een van de gezamenlijk in het geding betrokken gedaagden bevoegd is, is die rechter ook ten aanzien van de overige gedaagden bevoegd, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.

Artikel

103a

Artikel

103b

Wijzen de artikelen 95 tot en met 103a geen bevoegde rechter in eerste aanleg in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan, dan is bevoegd de rechter in eerste aanleg van de woonplaats van de eiser of een van de eisers en, bij gebreke daarvan, de rechter in eerste aanleg te Curaçao.

§

2

Overige voorafgaande bepalingen

Artikel

104

Indien de gedaagde, nadat hem de oproeping is betekend, ophoudt woonplaats of werkelijke verblijfplaats te hebben daar waar de rechter in eerste aanleg zitting houdt, zonder aldaar voor de verdere behandeling van de zaak woonplaats te hebben gekozen, worden alle verdere voor hem bestemde exploten aangeplakt aan de hoofddeur van de gehoorzaal des rechters en wordt een tweede afschrift betekend, in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, aan de ambtenaar van het openbaar ministerie bij dat gerecht en, in Aruba, aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken; deze doet dit afschrift zo mogelijk aan de gedaagde toekomen, zonder dat van dit laatste echter in rechte behoeft te blijken.

Artikel

105

Indien op de dag van het eindvonnis een der partijen in het in artikel 104 omschreven geval verkeert, wordt de in artikel 119 bedoelde aangetekende dienstbrief met de daarin bedoelde mededeling verzonden aan de bedoelde ambtenaar van het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken die deze, zo mogelijk, aan de betrokken partij doet toekomen, zonder dat van dit laatste echter in rechte behoeft te blijken, en wordt voorts een afschrift van die dienstbrief door of vanwege de griffier aangeplakt aan de hoofddeur van de gehoorzaal des rechters.

Artikel

108

Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, kan de eiser te allen tijde zijn eis verminderen.

Artikel

109

Afdeling

2

De rechtsingang, de verweren en het voldingen van de zaak

Artikel

110

Artikel

111

Artikel

112

Artikel

113

Artikel

114

In zaken waarin een onmiddellijke beslissing wenselijk en mogelijk is, is de rechter in eerste aanleg bevoegd om op het daartoe strekkende mondelinge verzoek van de eiser, en indien de gedaagde vrijwillig met deze is verschenen, onmiddellijk tot de behandeling en beslissing van de zaak over te gaan.

Artikel

115

Artikel

116

De rechter in eerste aanleg draagt zorg voor de inschrijving van de zaak op de rol van de zitting.

Artikel

117

De behandeling van de zaak geschiedt mondeling ter terechtzitting, onverminderd de bevoegdheid van de partijen om aldaar door haar of haar gemachtigden dan wel raadslieden ondertekende schrifturen, die vrij van zegel zijn, in te dienen.

Artikel

118

De rechter in eerste aanleg is bevoegd om, indien hij dit voor de goede en geregelde gang van zaken nodig acht, partijen bij de behandeling van de zaak de nodige voorlichting te geven, hen te ondervragen en zelfs opmerkzaam te maken op de rechts- en bewijsmiddelen, die zij kunnen aanwenden.

Artikel

119

Artikel

120

Alle excepties moeten tegelijk met het verweer op de hoofdzaak worden voorgesteld op straffe van verval van de niet voorgedragen excepties en, indien niet op de hoofdzaak geantwoord is, van het recht om zulks te doen. Echter kunnen erfgenamen die in termen van beraad zijn, en zij die na ontbinding van een gemeenschap van goederen in termen van beraad zijn, hun verweer tot een beroep daarop beperken.

Artikel

121

Indien de beslissing niet dadelijk kan plaatshebben, stelt de rechter in eerste aanleg die tot op een door hem bepaalde rechtsdag uit.

Artikel

121a

Artikel

121b

Afdeling

3

Voorlopige verzoeken en de exceptie van onbevoegdheid

Artikel

122

Artikel

123

Het vonnis waarbij het stellen van zekerheid bevolen wordt, drukt de som uit tot beloop waarvan de zekerheid moet worden verstrekt.

Artikel

124

Degene die geroepen is voor een rechter die onbevoegd is om van het geschil kennis te nemen, mag vorderen dat de rechter zich onbevoegd verklaart.

Artikel

125

Indien de rechter onbevoegd is uit hoofde van het onderwerp van het geschil, is hij, ook al is de exceptie van onbevoegdheid niet voorgesteld, ambtshalve gehouden zich onbevoegd te verklaren.

Artikel

126

Artikel

127

Indien voor dezelfde rechter tussen dezelfde personen en over hetzelfde onderwerp tegelijk zaken aanhangig zijn of voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, mag daarvan op overeenkomstige wijze voeging worden gevraagd en bevolen.

Artikel

127a

Artikel

127b

Indien een zaak naar een andere rechter wordt verwezen, doet de griffier de stukken toekomen aan die rechter, die na ontvangst daarvan dag en uur bepaalt, waarop de zaak weer zal dienen, en voorts partijen doet oproepen teneinde alsdan voort te procederen.

Afdeling

4

Algemene bepalingen van bewijsrecht

Artikel

128

Artikel

129

De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere rechtsregel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.

Artikel

130

Artikel

131

Artikel

132

Overeenkomsten waarbij van het wettelijk bewijsrecht wordt afgeweken, blijven buiten toepassing, indien zij betrekking hebben op het bewijs van feiten waaraan het recht gevolgen verbindt die niet ter vrije bepaling van partijen staan, onverminderd de gronden waarop zij krachtens het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing blijven.

Artikel

133

Afdeling

5

Akten en vonnissen

Artikel

135

Artikel

136

Artikel

137

Artikel

138

Artikel

139

Artikel

140

Een in kracht van gewijsde gegaan op tegenspraak gewezen vonnis waarbij de strafrechter hier te lande bewezen heeft verklaard dat iemand een feit heeft begaan, levert dwingend bewijs op van dat feit.

Afdeling

5a

Overlegging van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of voorwerpen en het verschaffen van inlichtingen

Artikel

141

Artikel

142

Afdeling

6

Getuigen

Artikel

143

Een getuigenverklaring kan slechts als bewijs dienen, voor zover zij betrekking heeft op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten.

Artikel

144

Artikel

145

Artikel

146

De rechter kan bepalen dat partijen bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig moeten zijn.

Artikel

147

Het verhoor van getuigen tot het leveren van tegenbewijs staat van rechtswege vrij en wordt gehouden op de plaats, de dag en het uur, te bepalen dadelijk na afloop van het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen of op een later tijdstip, tenzij de rechter, na overleg met partijen, dit verhoor doet plaatsvinden in aansluiting op het verhoor van de voor het bewijs gehoorde getuigen.

Artikel

148

Indien een der partijen verkorting of verlenging van de termijnen, bedoeld in de artikelen 145 en 147, verzoekt, wordt op dit verzoek na verhoor of behoorlijke oproeping van de wederpartij beslist. Tegen de beslissing staat geen hogere voorziening open.

Artikel

149

Artikel

150

Indien een niet bij exploot opgeroepen getuige niet verschijnt, bepaalt de rechter op verzoek van de belanghebbende partij een dag waartegen de getuige bij exploot kan worden opgeroepen. Daarbij wordt de in artikel 149, eerste lid, genoemde termijn in acht genomen.

Artikel

150a

Indien een partij die gehouden is als getuige een verklaring af te leggen, niet ter zitting verschijnt, niet antwoordt op de haar gestelde vragen of weigert haar verklaring te ondertekenen, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

Artikel

151

De rechter kan bevelen dat de op een oproeping bij exploot niet verschenen getuige door de openbare macht voor hem wordt gebracht op een door hem te bepalen dag en uur om aan zijn verplichting te voldoen.

Artikel

152

Artikel

152a

Artikel

153

Artikel

154

Indien een getuige uit hoofde van ziekte of anderszins verhinderd is om voor de rechter te verschijnen, kan deze zich bij hem vervoegen tot het ontvangen van zijn verklaring of de rechter, bedoeld in artikel 153, verzoeken hem te verhoren.

Artikel

155

Artikel

156

Artikel

157

De opgeroepen getuige die niet verschijnt of, verschenen zijnde, weigert de eed of de belofte of zijn verklaring af te leggen, kan worden veroordeeld tot vergoeding van de vergeefs aangewende kosten, onverminderd zijn aansprakelijkheid tot schadevergoeding, indien daartoe gronden zijn.

Artikel

158

Artikel

159

Artikel

160

In afwijking van artikel 159 behoeft in zaken die niet aan hoger beroep zijn onderworpen, geen proces-verbaal van het getuigenverhoor te worden opgemaakt. Het naar aanleiding van het getuigenverhoor te wijzen vonnis houdt, behalve de vermelding van de opgave, verklaringen en aflegging van eed of belofte, bedoeld in artikel 156, de summiere inhoud van de afgelegde getuigenverklaringen in.

Artikel

161

Indien de getuige schadeloosstelling vordert, wordt deze door de rechter overeenkomstig de wettelijke voorschriften begroot. Daarvan wordt melding gemaakt in het proces-verbaal. De schadeloosstelling wordt voldaan door de partij die de getuige heeft voorgebracht.

Artikel

162

Indien de getuigen niet op één dag gehoord kunnen worden, stelt de rechter het verdere horen tot een nadere dag uit, en geschiedt er noch aan de ter terechtzitting verschenen getuigen noch aan de al dan niet aldaar verschenen partijen enige nieuwe oproeping.

Artikel

163

Het nalaten van een van de in deze afdeling voorgeschreven vormvoorschriften heeft, met uitzondering van het bepaalde in artikel 156 omtrent het afleggen van de eed of de belofte, alleen de nietigheid van het verhoor ten gevolge, indien de belanghebbende partij daardoor in haar belangen is benadeeld en het verzuim niet kan worden hersteld; in elk ander geval kan de rechter, zo daartoe gronden zijn, herstel van begane onregelmatigheden bevelen.

Artikel

164

Na afloop van het getuigenverhoor of indien dit achterwege blijft, bepaalt de rechter de dag waarop de zaak weer ter rolle zal worden afgeroepen.

Afdeling

6a

Voorlopig getuigenverhoor

Artikel

166

Artikel

167

Artikel

168

Artikel

169

De bepalingen omtrent het getuigenverhoor zijn op het voorlopig getuigenver-hoor van overeenkomstige toepassing.

Artikel

170

Verschijnt de wederpartij bij het verhoor, dan bepaalt de rechter die het verhoor gehouden heeft, na afloop daarvan op haar verzoek de plaats waar, en het tijdstip waarop het voorlopig getuigenverhoor voor tegenbewijs kan plaatshebben.

Artikel

170a

Artikel

171

Artikel

172

Indien een getuige aannemelijk maakt dat de verzoeker met het voorlopig getuigenverhoor beoogt inlichtingen van hem te verkrijgen ten behoeve van een tegen hem in te stellen rechtsvordering, houdt de rechter het verhoor met inachtneming van de bepalingen die van toepassing zijn op het verhoor van de partij als getuige. Van een en ander wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.

Afdeling

7

Deskundigen

Artikel

173

Artikel

174

Artikel

174a

Artikel

174b

Artikel

174c

Artikel

174d

Afdeling

8

Plaatsopneming en bezichtiging

Artikel

175

Afdeling

8a

Voorlopig bericht of verhoor van deskundigen,voorlopige plaatsopneming en bezichtiging

Artikel

176

Artikel

176a

Artikel

176b

Artikel

176c

De bepalingen omtrent deskundigen, plaatsopneming en bezichtiging zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

176d

Met inachtneming van de krachtens artikel 176b bepaalde termijn zendt de verzoeker een afschrift van het verzoekschrift, indien dit nog niet is toegezonden, en de beschikking van de rechter bij aangetekende brief aan de wederpartij, zo die bekend is, of doet hij deze afschriften bij deurwaardersexploot aan de wederpartij betekenen. Alvorens tot de verrichting over te gaan, vergewist de rechter zich ervan dat aan dit voorschrift is voldaan.

Artikel

176e

Afdeling

8b

Verschijning van partijen

Artikel

177

Afdeling

9

Incidentele vorderingen

Artikel

178

Incidenten worden schriftelijk of mondeling ter terechtzitting aangebracht.

Artikel

180

Artikel

181

Afdeling

10

Reconventie

Artikel

182

De gedaagde is bevoegd om eis in reconventie te doen, uitgezonderd indien:

  • a.

    de eiser in conventie is opgetreden in een kwaliteit en de reconventie hem persoonlijk zou betreffen, en omgekeerd;

  • b.

    de rechter voor wie de eis in conventie aanhangig is, onbevoegd is kennis te nemen van de reconventie met betrekking tot het onderwerp van het geschil.

Artikel

183

De eis in reconventie moet dadelijk bij het antwoord in conventie worden gedaan.

Artikel

184

De zaken in conventie en in reconventie worden tegelijk voldongen en bij een en hetzelfde eindvonnis beslist, tenzij de rechter bevindt dat de ene vroeger dan de andere mag worden afgedaan.

Afdeling

11

De schorsing en het hervatten van het rechtsgeding

Artikel

185

De rechter schorst een rechtsgeding wegens:

  • a.

    de dood van een der partijen;

  • b.

    verandering in de persoonlijke staat van een der partijen;

  • c.

    het ophouden van de betrekking waarin een der partijen het geding voerde.

Artikel

186

Schorsing van een rechtsgeding heeft niet meer plaats, indien de behandeling ter terechtzitting reeds geindigd is.

Artikel

187

De belanghebbenden delen aan de rechter zo spoedig mogelijk mee de namen en de woonplaats van de persoon of de personen, ten name van wie het geding op de laatste gedingstukken kan worden hervat.

Artikel

188

De rechter bepaalt alsdan of ambtshalve dag en uur waarop het geding ter terechtzitting zal worden hervat, en doet partijen oproepen ten einde alsdan te verschijnen.

Artikel

189

Indien op de oproeping tot hervatting van het rechtsgeding verstek wordt verleend, verklaart de rechter het rechtsgeding niettemin op de laatste gedingstukken hervat.

Artikel

190

Het verzet tegen een beslissing bij verstek wordt op de terechtzitting behandeld.

Afdeling

12

Van ontkentenis van gerechtelijke verrichtingen

Artikel

191

Indien gedurende de loop van een geding, in naam van een der partijen, enige aanbiedingen zijn gedaan en aangenomen, erkenningen hebben plaatsgehad, toestemmingen zijn gegeven en aangenomen, zonder dat die partij daartoe een bijzondere en bepaalde schriftelijke volmacht gegeven is, is deze bevoegd om zodanige verrichtingen bij de rechter te ontkennen en hem te verzoeken te beslissen, dat die daden zullen worden beschouwd als niet gepleegd en dat alle daaruit voortgevloeide akten van den processe, en vonnissen, gewezen om de zaak in staat van wijzen te brengen, worden verklaard van onwaarde.

Artikel

192

De rechter bepaalt de dag en het uur waarop de zaak ter terechtzitting zal dienen, en doet de ontkennende partij en degene wiens daden ontkend worden, oproepen ten einde alsdan te verschijnen, met bevel tot uitreiking aan laatstgenoemde van een afschrift van het verzoekschrift.

Artikel

193

Ingeval degene wiens daden ontkend worden, overleden is, wordt de oproeping betekend aan zijn erfgenamen.

Artikel

194

De ontkentenis moet altijd gebracht worden voor de rechter voor welke de ontkend wordende verrichting in rechten is gebracht, ook indien de zaak, waarin zij voorvalt, voor een andere rechter hangende is.

Artikel

195

De rechter laat de wederpartij van de ontkennende partij in de hoofdzaak in het geding van ontkentenis oproepen en aan haar een afschrift van het verzoekschrift tot ontkentenis uitreiken.

Artikel

196

Het geding in de hoofdzaak wordt op straffe van nietigheid geschorst tot aan het vonnis van ontkentenis.

Artikel

197

De rechter is echter bevoegd om aan de ontkennende partij te bevelen, het geding van ontkentenis binnen zekere door hem bepaalde tijd voort te zetten; bij gebreke daarvan is de rechter bevoegd om in het rechtsgeding op de ontkentenis recht te doen.

Artikel

198

Indien de ontkentenis een zaak betreft, waarover een rechtsgeding niet hangende is, moet de eis worden gebracht voor de bevoegde rechter van de gedaagde.

Artikel

199

Indien de ontkentenis deugdelijk verklaard wordt, verklaart de rechter tevens de ontkende verrichting en het vonnis hetwelk daarop mocht zijn gewezen, of hetgeen in de bepalingen van het vonnis betrekking heeft tot de punten waarover de ontkentenis gaat, nietig en van onwaarde.

Artikel

200

Bijaldien echter in de zaak reeds het eindvonnis is gevallen en de termijn van hoger beroep nog niet is verlopen, is de partij bevoegd om de nietigheid van de in het voorgaande artikel vermelde akten en vonnissen te doen uitspreken in het hoger beroep en de zaak ten principale te doen vervolgen.

Artikel

201

Artikel

202

Artikel

203

Indien een der partijen ontkent, dat de voor haar opgetreden advocaat van haar daartoe opdracht gekregen heeft, zijn de bepalingen van deze afdeling toepasselijk.

Afdeling

13

Jurisdictiegeschillen

Artikel

204

Artikel

205

Na ontvangst van het antwoord en in elk geval na afloop van de daarvoor gestelde termijn doet het Hof van Justitie uitspraak en wijst, zo daarvoor redenen zijn, de rechter aan, die van het geschil verder kennis neemt.

Afdeling

14

Afbreking van de instantie

§

1

Doorhaling op de rol

Artikel

206

Artikel

207

Indien geen van partijen er, na in de gelegenheid te zijn gesteld zich daarover uit te laten, blijk van geeft het geding te willen voortzetten, kan de zaak ook ambtshalve op de rol worden doorgehaald.

§

2

Afstand van instantie

Artikel

208

Artikel

209

§

3

Verval van instantie

Artikel

210

Artikel

211

De kosten van de vervallen instantie worden van rechtswege gecompenseerd. De rechter kan echter, indien hij daartoe gronden aanwezig acht, een partij geheel of gedeeltelijk in de kosten veroordelen.

Artikel

212

Afdeling

16

Voeging en tussenkomst

Artikel

214

Een ieder die belang heeft bij een rechtsgeding, hangende tussen andere partijen, is bevoegd te vorderen zich daarin te mogen voegen of tussen te komen.

Artikel

215

Dit incident wordt aangebracht ter terechtzitting op de dienende dag vóór of op die waarop de behandeling van het aanhangige rechtsgeding eindigt.

Artikel

216

Bij het verzoek geschiedt opgave van de namen en woonplaats van degene die voeging of tussenkomst vordert, en van de gronden waarop de vordering berust.

Artikel

217

De rechter, op het incident beslissende, beveelt partijen voort te procederen en bepaalt bij hetzelfde vonnis de dag waarop zij te dien einde ter terechtzitting verschijnen.

Titel

3

De wijze van procederen voor het Hof van Justitie, rechtdoende in eerste aanleg

Artikel

218

Op het rechtsgeding in eerste aanleg voor het Hof van Justitie is titel 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

219

In de gevallen waarin mondelinge voordracht van de vordering toegelaten is, wordt zij mondeling voorgedragen aan de fungerend voorzitter van het Hof van Justitie, die haar in geschrift doet brengen.

Artikel

220

Artikel

224

Artikel

225

Titel

4

Het kort geding

Artikel

226

Artikel

227

In het laatste geval geeft de rechter in eerste aanleg mondelinge last aan een deurwaarder tot het doen van de oproeping, waarvan deze in het hoofd van zijn exploot melding maakt.

Artikel

228

Artikel

229

De beslissingen bij voorraad strekken niet ten nadele van de zaak ten principale.

Artikel

230

De rechter in eerste aanleg kan zijn vonnis ook ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

Artikel

231

Het verzet wordt eveneens behandeld in kort geding.

Artikel

232

Tegen elke beslissing van de rechter in eerste aanleg in kort geding is hoger beroep toegelaten.

Artikel

233

De minuten van de beslissingen in kort geding van de rechter in eerste aanleg worden ter griffie ingeschreven in een afzonderlijk register; zij worden door de rechter in eerste aanleg en de griffier ondertekend.

Artikel

234

Indien zulks in het belang van de zaak noodzakelijk is, is de rechter in eerste aanleg bevoegd om de tenuitvoerlegging van zijn beslissing in kort geding te bevelen op de minuut.

Artikel

235

In geval van hoger beroep worden de termijnen, bedoeld in de artikelen 264, 266, 267, 271, 274, 275 en 276, verkort tot op de helft van de in die artikelen vermelde duur. Bij grote spoed kan de president van het Hof van Justitie deze termijnen op verzoek verder verkorten.

Titel

6

Prorogatie van rechtspraak aan het Hof van Justitie

Artikel

257

In alle voor hoger beroep bij het Hof van Justitie vatbare geschillen over zaken die ter vrije bepaling van de partijen staan, kunnen partijen overeenkomen die geschillen bij de aanvang van het geding dadelijk ter kennis te brengen van het Hof.

Artikel

258

Voogden, curators of bewindvoerders zijn hiervan niet uitgesloten, mits daarbij in acht nemende de verplichtingen, aan hen bij wet opgelegd.

Artikel

259

Titel

7

Het rechtsgeding in hoger beroep bij het Hof van Justitie van vonnissen en daaraan voorafgaande beschikkingen

Artikel

260

Partijen zijn bevoegd om bij het Hof van Justitie in hoger beroep te komen van het vonnis of van een aan het vonnis voorafgaande beschikking van de rechter in eerste aanleg in een zaak waarin deze niet anders dan in eerste aanleg heeft geoordeeld.

Artikel

261

Degene die berust heeft in een vonnis, is niet meer ontvankelijk in een daarvan ingesteld hoger beroep.

Artikel

262

Artikel

263

Artikel

263a

Artikel

264

Artikel

266

Bij overlijden van de in het ongelijk gestelde partij gedurende de loop van de termijn voor het hoger beroep zijn haar erfgenamen of haar rechtverkrijgenden nog bevoegd om het beroep in te stellen binnen zes weken na het overlijden, of, zo zij van het recht van beraad gebruik maken, binnen zes weken na afloop van de daarvoor gestelde termijn.

Artikel

267

Artikel

268

Het hoger beroep schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis, indien dit niet bij voorraad mag worden ten uitvoer gelegd.

Artikel

269

Het hoger beroep van het eindvonnis heeft, tenzij bij de aantekening daarvan uitdrukkelijk het tegendeel is verlangd, ten gevolge dat de hogere rechter tevens kennis neemt van en oordeelt over de aan dat vonnis voorafgegane vonnissen en beschikkingen.

Artikel

270

Artikel

271

Bij of na de verklaring waarbij hoger beroep wordt ingesteld, maar in alle gevallen binnen zes weken na de dag van deze verklaring, is de appellant of zijn gemachtigde bevoegd een ondertekende memorie, houdende de middelen waarop het hoger beroep gegrond is, vergezeld van zodanige bescheiden als hij geraden oordeelt, over te leggen aan of in te dienen bij de griffier van het gerecht in eerste aanleg, die van de ontvangst in voege als voren aantekening houdt.

Artikel

272

Indien hoger beroep is ingesteld tegen een vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kan het Hof van Justitie op vordering van een partij alsnog de tenuitvoerlegging van het vonnis schorsen.

Artikel

273

Artikel

274

Artikel

275

Artikel

275a

Artikel

276

Uiterlijk binnen twee weken doch niet gedurende de eerste week nadat de laatste van de in deze afdeling bedoelde schrifturen is betekend of de voor de indiening daarvan bepaalde termijn is verstreken, zendt de griffier aan het Hof van Justitie de op de zaak betrekking hebbende stukken, met het in de zaak opgemaakte proces-verbaal en een afschrift van het vonnis, alsmede een uittreksel uit de in het register gehouden aantekening van beroep en de voor het bij artikel 283 bedoelde afschrift van het vonnis van de hogere rechter te bezigen zegels.

Artikel

277

Artikel

278

Artikel

279

In hoger beroep zijn de artikelen 122 en 123 van toepassing, met dien verstande dat:

  • a.

    de oorspronkelijke gedaagde, eiser wordende in hoger beroep, niet is gehouden tot het stellen van de zekerheid;

  • b.

    de gedaagde in hoger beroep daartoe evenmin is gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel beroep;

  • c.

    de in eerste aanleg gestelde zekerheid ook blijft verbonden voor de kosten van het hoger beroep.

Artikel

280

Artikel

281

Artikel

281a

Het Hof kan, indien terzake geen middel is voorgesteld, ambtshalve recht doen.

Artikel

281b

Het Hof kan bepalen dat een veroordeling in de kosten geen voldoende belang oplevert voor het hoger beroep.

Artikel

282

Indien het hoger beroep van een vonnis waarbij de rechter in eerste aanleg aan een beslissing van het bodemgeschil niet is toegekomen, leidt tot een uitspraak die meebrengt dat zodanige beslissing alsnog moet worden genomen, verwijst het Hof de zaak daartoe naar dezelfde rechter, dan wel, indien de zaak ter kennisneming staat van een andere rechter in eerste aanleg, naar deze laatste, tenzij partijen verlangen dat het Hof de hoofdzaak zal afdoen, of het Hof daartoe termen aanwezig acht op grond dat het geding in die staat is dat daarover bij een en hetzelfde eindvonnis kan worden beslist.

Artikel

283

Artikel

284

Alle beslissingen van het Hof in hoger beroep worden steeds beschouwd als op tegenspraak te zijn gewezen.

Artikel

285

De griffier van het Hof houdt in een daartoe bestemd register nauwkeurig aantekening van de zaken die in hoger beroep van vonnissen worden aanhangig gemaakt. De aantekening bevat de namen van partijen en de dagtekening van het beklaagde vonnis, van het daartegen ingestelde beroep, van de incidentele vonnissen en van het in hoger beroep gewezen eindvonnis.

Artikel

286

Titel

8

Verzet door derden

Artikel

287

Derden zijn bevoegd om zich te verzetten tegen een vonnis dat hun rechten benadeelt, indien zij noch in persoon, noch wettig vertegenwoordigd, of indien degenen die zij vertegenwoordigen, niet in het rechtsgeding zijn geroepen, of niet door voeging of tussenkomst partij zijn geweest.

Artikel

288

Dit verzet wordt gedaan door middel van een verzoekschrift aan de rechter die het vonnis heeft gewezen en het verzet beoordelen moet. Deze rechter doet de partijen tussen wie het vonnis is gevallen, oproepen ten einde terzake te worden gehoord.

Artikel

289

Indien zodanig vonnis aan een derde is tegengeworpen in een rechtsgeding en het verzet daartegen is ingesteld op de voet van artikel 288, staat het aan de rechter voor wie dat rechtsgeding aanhangig is, vrij om, indien daartoe gronden bestaan, de schorsing van het rechtsgeding toe te staan, totdat op het ingestelde verzet zal zijn beslist.

Artikel

290

De rechter die over een verzet van derden oordeelt, is bevoegd om, indien daartoe gronden bestaan, de uitvoering van het aangevallen vonnis te schorsen, totdat op het verzet zal zijn beslist.

Artikel

291

Bij wettiging van het verzet wordt het vonnis waartegen dit gericht is geweest, alleen in zoverre verbeterd, als het de rechten van de in verzet gekomen derde heeft benadeeld, tenzij het onsplitsbare van de gevallen beslissing een gehele vernietiging daarvan noodzakelijk maakt.

Titel

9

Herroeping

Artikel

382

Een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, kan op vordering van een partij worden herroepen indien:

  • a.

    het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,

  • b.

    het berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of

  • c.

    de partij na het vonnis stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.

Artikel

383

Artikel

384

Artikel

385

Het geding wordt ingeleid met een verzoekschrift dat voldoet aan de eisen van artikel 6 en wordt verder gevoerd op de wijze als in titel 2 is bepaald.

Artikel

386

De vordering tot herroeping schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis niet. De rechter die over de herroeping oordeelt, kan evenwel desgevorderd, bij voorlopige voorziening de tenuitvoerlegging schorsen.

Artikel

387

De rechter die de voor herroeping aangevoerde grond of gronden juist bevindt, heropent het geding geheel of gedeeltelijk. Hij geeft partijen gelegenheid hun stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen.

Artikel

388

Artikel

389

Indien de rechter met betrekking tot het geding voor zover het is heropend, tot een ander oordeel komt, doet hij daarin opnieuw uitspraak met herroeping in zoverre van het bestreden vonnis.

Titel

10

De rechtspleging in zaken waarin een beschikking wordt gegeven

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

429a

Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel van toepassing op alle zaken waarin de rechter op schriftelijk verzoek of ambtshalve een beschikking geeft, onverminderd hetgeen voor zaken betreffende het personen- en familierecht is bepaald in titel 6 van Boek 3.

Artikel

429b

Artikel

429ba

Aan de rechter komt geen rechtsmacht toe, indien het verzoek onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer hier te lande heeft.

Afdeling

2

Relatieve bevoegdheid

Artikel

429c

Afdeling

3

Oproeping

Artikel

429ca

Oproepingen geschieden door de griffier bij aangetekende brief, tenzij de rechter in eerste aanleg anders bepaalt.

Artikel

429cb

Oproepingen die bij brief geschieden, vermelden de dag van de verzending. Deze vermelding geschiedt niet slechts op de envelop.

Artikel

429cc

Indien de griffier een bij aangetekende brief verzonden oproeping terug ontvangt en hem blijkt dat de geadresseerde op de dag van verzending of uiterlijk twee weken nadien in de daartoe bestemde registers ingeschreven stond op het op de oproeping vermelde adres, verzendt hij de oproeping onverwijld bij gewone brief. In de overige gevallen waarin de griffier de oproeping terug ontvangt, verbetert de griffier, indien mogelijk, het op de oproeping vermelde adres en verzendt hij de oproeping opnieuw bij aangetekende brief, tenzij de rechter in eerste aanleg anders bepaalt.

Artikel

429cd

Oproepingen vermelden de plaats, de dag en het uur van de terechtzitting. Zij worden zo spoedig mogelijk en ten minste twee weken voor die dag verzonden, tenzij de rechter in eerste aanleg anders bepaalt.

Afdeling

4

Verloop van de procedure in eerste aanleg

Artikel

429d

Artikel

429f

Artikel

429g

De behandeling geschiedt ter openbare terechtzitting, maar de rechter in eerste aanleg kan gehele of gedeeltelijke behandeling met gesloten deuren bevelen in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of ’s lands veiligheid, indien de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privéleven van de verzoeker of van belanghebbenden dit eisen, of indien zulks strikt noodzakelijk wordt geacht onder bijzondere omstandigheden waarin behandeling ter openbare terechtzitting de belangen van de rechtspraak zou schaden.

Artikel

429h

Artikel

429i

Zolang de rechter in eerste aanleg nog geen eindbeschikking heeft gegeven, is de verzoeker bevoegd het verzoek of de gronden daarvan schriftelijk te verminderen, veranderen of te vermeerderen. Artikel 109 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

429j

Artikel

429ja

Artikel

429k

Artikel

429l

De verzoeker en iedere belanghebbende hebben recht op inzage en afschrift van het verzoekschrift, de verweerschriften, de op de zaak betrekking hebbende bescheiden, de processen-verbaal en de beschikkingen.

Artikel

429m

Afdeling

5

Hoger beroep

Artikel

429n

Artikel

429o

Artikel

429p

Artikel

429q

Afdeling

6

Herroeping

Artikel

429r

Boek

2

De gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten

Titel

1

Algemene regels

Artikel

430

Artikel

431

Artikel

431a

Indien de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een executoriale titel op een ander overgaat, kan de executie eerst worden aangevangen of voortgezet na betekening van deze overgang aan de geëxecuteerde.

Artikel

432

Geen vonnis waarvan de voorlopige tenuitvoerlegging niet is toegestaan, kan tegen een derde worden ten uitvoer gelegd, noch kan daaraan door die derde worden voldaan, dan acht dagen na betekening daarvan aan de partij die in het ongelijk is gesteld, en met overlegging van een verklaring van de griffier van het gerecht in eerste aanleg dat het bestreden vonnis heeft uitgesproken dat er in zijn registers geen verzet daartegen is aangetekend, onderscheidenlijk van de griffier van het Hof van Justitie dat geen hoger beroep of cassatie is aangetekend.

Artikel

433

De partij die beroep in cassatie heeft ingesteld, heeft de bevoegdheid om daarvan, indien zulks nog niet is geschied, ter griffie van het Hof van Justitie, in het daartoe bestemde register, aantekening te doen houden, met vermelding van de namen van de partijen, de dagtekening van het vonnis en die van het beroep in cassatie.

Artikel

434

De overhandiging van de executoriale titel waarvan men de uitvoering verlangt, aan de deurwaarder, machtigt hem in die zaak tot het doen van de gehele executie, uit die titel voortvloeiende, met uitzondering van die bij lijfsdwang, waartoe een bijzondere volmacht vereist wordt.

Artikel

435

Artikel

436

Voor de openbare dienst bestemde goederen zijn niet vatbaar voor beslag.

Artikel

437

Hetgeen omtrent de executie van een goed is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de executie van een beperkt recht op of een aandeel in een zodanig goed.

Artikel

438

Artikel

438a

Artikel

438b

Voor zover de executie andere handelingen vergt dan het doen van een exploot, is artikel 15 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van het derde lid van dat artikel de plaats waar de handeling moet worden verricht bepalend is.

Titel

2

De gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn

Afdeling

1

Executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn

Artikel

439

Artikel

440

Artikel

441

Artikel

443

Artikel

444

Artikel

444a

Artikel

444b

Artikel

445

Indien er bij de inbeslagneming gereed geld wordt gevonden, wordt het getal en de geldsoort vermeld; de deurwaarder geeft het geld, alsmede alle aandeelbewijzen, effecten en verder geldswaarde hebbend papier, aan een door hem aan te wijzen, ingevolge de Wet financiële markten BES in het register financiële markten ingeschreven kredietinstelling aan een door zodanige kredietinstelling gegarandeerd effectenbewaarbedrijf of aan de centrale bank in gerechtelijke bewaring, tenzij de executant en geëxecuteerde een andere plaats van bewaring zijn overeengekomen. De bewaring geschiedt ten name van de deurwaarder onder vermelding van het beslag, van de executant en van de geëxecuteerde.

Artikel

446

Artikel

447

Geen beslag op roerende zaken mag, uit welken hoofde ook, gedaan worden op:

  • a.

    het nodige bed en beddegoed van de geëxecuteerde en de inwonende leden van zijn gezin en op de kleren waarmee zij gekleed en gedekt zijn;

  • b.

    de gereedschappen van ambachtslieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf behorende;

  • c.

    de in het huis voorhanden zijnde voorraad van spijs en drank, dienende tot de behoefte van het huisgezin gedurende een maand;

  • d.

    het ingevolge artikel 642c ter griffie van het gerecht in eerste aanleg gestorte bedrag.

Artikel

448

Artikel

449

Dag en uur van de verkoop van de in beslag genomen zaken worden aan de geëxecuteerde betekend, hetzij te zamen met het proces-verbaal van inbeslagneming, hetzij binnen drie dagen na de betekening daarvan.

Artikel

451

Artikel

453a

Artikel

455

Artikel

455a

Artikel

456

Artikel

457

Artikel

458

Artikel

459

Artikel

461a

Artikel

461b

Artikel

461d

Bevindt de in beslag genomen zaak zich onder een derde en beroept deze zich erop dat hij het beslag wegens de vorm ervan of wegens een hem ten aanzien van de zaak toekomend recht niet behoeft te dulden, dan dienen bij het beslag, voor zover de executant de executie zonder eerbiediging van het ingeroepen recht of bevoegdheid wenst door te zetten, de regels betreffende het derden-beslag in afdeling 2 te worden gevolgd, met dien verstande dat het reeds gelegde beslag geldt als een uitsluitend op die zaken gelegd derdenbeslag en vervalt indien niet binnen drie dagen nadat het is gelegd, aan de derde een formulier in tweevoud als bedoeld in artikel 475, is betekend.

Artikel

462

Artikel

463

Artikel

463a

Geschillen over de veilingvoorwaarden, over de wijze van verkoop of over plaats, dag of uur daarvan worden op verzoek van de meest gerede partij of de deurwaarder beslist door de rechter in eerste aanleg, onverminderd de bevoegdheid van hen wier rechten bij de executie niet worden geëerbiedigd, zich daartegen overeenkomstig artikel 438 te verzetten.

Artikel

464

Artikel

465

Artikel

466

Artikel

467

De deurwaarder moet aan de voet van zijn proces-verbaal van beslag aantekening doen van het aanslaan van de biljetten en van de bekendmaking van de verkoop.

Artikel

469

Artikel

470

Artikel

474

De deurwaarder is verantwoordelijk voor de verkregen opbrengst en voldoet daaruit onverwijld de kosten van de executie. Hij vermeldt in zijn proces-verbaal de namen en woonplaatsen van de kopers.

Afdeling

1a

Executoriaal beslag op rechten aan toonder of order, aandelen op naam, en effecten op naam die geen aandelen zijn

Artikel

474a

Artikel

474aa

Artikel

474b

Artikel

474ba

Het stemrecht, verbonden aan een in beslag genomen goed als bedoeld in artikel 474b, en andere aan een zodanig goed verbonden bevoegdheden die niet onder dat artikel vallen, blijven gedurende het beslag bij de geëxecuteerde. Desgevraagd is de bewaarder of, als deze ontbreekt, de deurwaarder verplicht hem daartoe een bewijsstuk af te geven en verder het nodige te verrichten om hem in de gelegenheid te stellen tot het uitoefenen van deze rechten.

Artikel

474bb

Afdeling

1b

Executoriaal beslag op aandelen op naam in naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen en Aruba vrijgestelde vennootschappen

Artikel

474c

Artikel

474d

Artikel

474e

De in beslag genomen aandelen kunnen niet ten nadele van de beslaglegger worden vervreemd, bezwaard of onder bewind gesteld.

Artikel

474f

Binnen acht dagen na het beslag zal de vennootschap aan de deurwaarder schriftelijk mededeling doen van rechten die vóór het exploot reeds op de in beslag genomen aandelen mochten zijn gevestigd, onder opgave van de namen en woonplaatsen der gerechtigden.

Artikel

474g

Artikel

474h

Artikel

474i

Bij executie van een executoriale titel tot levering van een aandeel zijn het tweede tot en met vierde lid van artikel 474h van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van het proces-verbaal en de beschikking, bedoeld in het tweede lid, de te executeren titel aan de vennootschap wordt betekend.

Afdeling

2

Executoriaal beslag onder derden

Artikel

475

Artikel

475a

Artikel

475h

Artikel

475i

De executant is verplicht om binnen acht dagen na het leggen van het beslag het beslagexploot aan de geëxecuteerde te doen betekenen, bij gebreke waarvan de rechter in eerste aanleg het beslag op vordering van de geëxecuteerde kan opheffen.

Artikel

476

Artikel

476a

Artikel

476b

Artikel

477

Artikel

477a

Artikel

477b

Artikel

478

Artikel

479

Artikel

479a

Afdeling

2a

Executoriaal beslag onder derden in zaken betreffende levensonderhoud en uitkering voor de huishouding

Artikel

479b

Het beslag tot verhaal van een uitkering tot levensonderhoud, verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of bij wijze van voorlopige voorziening in verband met een scheidingsgeding, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige, alsmede het beslag tot verhaal van een uitkering, verschuldigd krachtens artikel 85, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek door een echtgenoot, worden, indien de beslagen gelegd worden op loon of andere periodieke uitkeringen die de geëxecuteerde van een derde te vorderen heeft, gelegd en vervolgd op de wijze en met de gevolgen in de afdeling 2 bepaald, voor zover daarvan in deze afdeling niet is afgeweken.

Artikel

479c

De bepalingen van wetten krachtens welke schuldeisers niet of alleen binnen de daarin aangegeven grenzen of op de daarin bepaalde wijze ten aanzien van loon en andere periodieke uitkeringen rechten kunnen doen gelden, zijn ten deze niet van toepassing.

Artikel

479d

De geëxecuteerde kan te allen tijde overeenkomstig artikel 438 verzet instellen op grond dat de beslissing over de uitkering inmiddels is gewijzigd of ingetrokken, of dat het recht op uitkering niet langer bestaat.

Artikel

479e

Artikel

479f

De executant vervolgt de derde-beslagene die in gebreke blijft aan zijn verplichting ingevolge artikel 479e te voldoen, op de gewone wijze.

Artikel

479g

Afdeling

2b

Executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf

Artikel

479h

Een schuldeiser kan ook beslag leggen op de vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, alsook op de aan zijn schuldenaar toebehorende roerende zaken die hij voor deze onder zich heeft, en die geen registergoederen zijn.

Artikel

479i

Artikel

479j

Artikel

479k

Indien andere schuldeisers ten laste van de schuldenaar beslag op de vordering of de zaak hebben gelegd, is artikel 478 van overeenkomstige toepassing.

Afdeling

2c

Executoriaal beslag onder derden betreffende de rechten uit een overeenkomst van levensverzekering

Artikel

479l

Het beslag op de rechten die voor de geëxecuteerde als verzekeringnemer voortvloeien uit een overeenkomst van levensverzekering als omschreven in de regelgeving inzake het toezicht op het verzekeringsbedrijf, geschiedt uitsluitend op de wijze zoals in afdeling 2 is bepaald, voorzover daarvan in deze afdeling niet wordt afgeweken.

Artikel

479m

Artikel

479n

Artikel

479o

Artikel

479p

Artikel

479q

Indien met betrekking tot een levensverzekering door verschillende schuldeisers beslag is gelegd, geschiedt de voortzetting van de executie door degene die het oudste executoriaal beslag heeft gelegd. Wordt de executie door de legger van dit beslag niet voortgezet, dan neemt degene die het daaropvolgende beslag heeft gelegd, de executie over.

Afdeling

3

De verdeling van de opbrengst van de executie

Artikel

480

Artikel

481

Artikel

482

Artikel

483

Na verloop van de twee weken maakt de rechter-commissaris naar aanleiding van de overgelegde stukken een staat van verdeling op.

Artikel

483a

Vorderingen onder een ontbindende voorwaarde worden in de rangschikking begrepen voor het gehele bedrag, onverminderd de werking van de voorwaarde wanneer zij vervuld wordt.

Artikel

483b

Vorderingen onder een opschortende voorwaarde worden in de rangschikking begrepen, hetzij voor hun waarde ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling, hetzij, op verlangen van een van de schuldeisers of de geëxecuteerde, voorwaardelijk voor het gehele bedrag.

Artikel

483c

Artikel

483d

Vorderingen waarvan de waarde onbepaald of onzeker is of niet in het hier te lande uitgegeven of gangbaar geld is uitgedrukt, worden in de rangschikking begrepen voor hun geschatte waarde in hier te lande uitgegeven geld ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling.

Artikel

483e

Indien een pand- of hypotheekrecht strekt tot zekerheid van vorderingen die de pand- of hypotheekhouder uit hoofde van een bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, kunnen deze in de rangregeling worden begrepen, hetzij voor het gehele op het tijdstip van het opmaken van de staat reeds verschuldigde bedrag, hetzij, op verlangen van de pand- of hypotheekhouder, voorwaardelijk voor het gehele bedrag waarvoor het pand- of hypotheekrecht tot zekerheid strekt.

Artikel

483f

Vorderingen die betwist worden, kunnen door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden opgenomen tot een door hem te bepalen bedrag. Indien de voorrang betwist wordt, kan deze door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden erkend.

Artikel

484

Artikel

485

Artikel

485a

Artikel

486

Artikel

489

Nadat op het geschil bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak is beslist of het geschil krachtens artikel 486, derde lid, is geëindigd, legt de meest gerede partij de uitspraak of een uittreksel uit het audiëntieblad waaruit van het niet verschijnen blijkt, aan de rechter-commissaris over. Deze sluit zijn proces-verbaal en beveelt de uitgifte van bevelschriften tot betaling overeenkomstig artikel 485.

Artikel

490

Na het sluiten van het proces-verbaal van verdeling kan geen tegenspraak meer worden gedaan, hebben de belanghebbenden onderling geen recht meer op rente over hetgeen aan hen is toegedeeld en kan geen beslag op de opbrengst van de executie meer worden gelegd.

Artikel

490a

Het bedrag, uitgetrokken voor een voorwaardelijk opgenomen vordering of een voorwaardelijk erkende voorrang, wordt, zodra blijkt dat de schuldeiser niets of minder te vorderen heeft dan wel geen of een lagere voorrang heeft, overeenkomstig de opgemaakte staat onder de schuldeisers verdeeld.

Artikel

490b

Artikel

490c

Artikel

490d

Beschikkingen van de rechter-commissaris krachtens deze afdeling zijn niet vatbaar voor hoger beroep.

Afdeling

4

Executie tot afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn

Artikel

491

Artikel

492

Artikel

493

Betreft het recht op afgifte een of meer naar de soort bepaalde zaken, dan neemt de deurwaarder een aan dat recht beantwoordende hoeveelheid zaken van die soort onder zich of in beslag, uit te kiezen door de deurwaarder, tenzij de geëxecuteerde tijdig van een hem toekomende bevoegdheid tot kiezen gebruik maakt.

Artikel

494

Artikel

495

Artikel

496

Artikel

497

Artikel

498

Zolang de afgifte nog niet heeft plaatsgevonden, kan ieder wiens recht op de zaak de executant moet eerbiedigen, zich tegen de afgifte verzetten.

Artikel

499

Bevindt de zaak zich onder een derde die tegen de afgifte geen bezwaar maakt of zich niet te goeder trouw tegen een vordering tot afgifte aan de geëxecuteerde zou kunnen verzetten, dan geschiedt de executie overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling. De afgifte aan de executant geldt mede als afgifte van de derde aan de geëxecuteerde.

Artikel

500

Tot afgifte van een zaak die zich onder een derde bevindt, kan ook derdenbeslag gelegd worden. De artikelen 475 tot en met 479 zijn van overeenkomstige toepassing. Het exploot van beslaglegging houdt in om de afgifte van welke zaak of zaken het gaat. De verklaring van de derde, bedoeld in artikel 476a, betreft uitsluitend deze zaak of zaken.

Titel

3

De gerechtelijke tenuitvoerlegging op onroerende zaken

Afdeling

1

Executoriaal beslag op onroerende zaken

Artikel

502

Artikel

503

Indien de schuldeiser een jaar na het bevel heeft laten verlopen, zal hij gehouden zijn het bevel te vernieuwen.

Artikel

504

Artikel

504a

Artikel

505

Artikel

506

Artikel

507

Artikel

507a

Artikel

508

Rusten op de in beslag genomen zaak een of meer hypotheken, dan doet de beslaglegger het door hem gelegde beslag uiterlijk binnen vier dagen na de inschrijving in de desbetreffende openbare registers aan de hypotheekhouders betekenen; de betekening mag geschieden aan de door deze overeenkomstig artikel 260, eerste lid, derde volzin, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek gekozen woonplaats.

Artikel

509

Artikel

513

Artikel

513a

De inschrijving van het beslag kan worden doorgehaald met toepassing van de artikelen 28 en 29 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de bewaarder mede tot doorhaling wordt gemachtigd door:

Afdeling

2

Executoriale verkoop van onroerende zaken

Artikel

514

Artikel

515

Artikel

516

Artikel

517

Artikel

518

Artikel

519

De verkoop vindt in het openbaar plaats, eerst bij opbod en vervolgens bij afmijning.

Artikel

520

Artikel

521

Heeft de executant voor de schuld waarvoor hij beslag heeft gelegd, tevens hypotheek op andere onroerende zaken of op beperkte rechten daarop, dan mag hij de in beslag genomen zaken slechts verkopen indien de aan hem verhypothekeerde goederen ontoereikend zijn.

Artikel

522

Indien meer onroerende zaken in dezelfde inbeslagneming zijn vervat en de opbrengst van het verkochte toereikend is om de executant, de beperkt gerechtigden wier recht vervalt, en de andere beslagleggers op deze zaken, met de kosten, te voldoen, gaat de notaris met de verkoop van de overige zaken niet verder, tenzij de geëxecuteerde verklaart die verkoop te verlangen.

Artikel

523

De notaris is verplicht, voor zover hem dit mogelijk is, uiterlijk op de dag na de verkoop, van de verkoop schriftelijk kennis te geven aan de geëxecuteerde en aan alle in artikel 551 bedoelde beperkt gerechtigden en schuldeisers.

Artikel

524

De koper is gehouden de koopprijs te voldoen in handen van de notaris. Deze voldoet daaruit de kosten van de executie.

Artikel

525

Artikel

527

Schiet de koper tekort in de nakoming van de koopovereenkomst, dan mag de executant ten laste van de koper de verkochte zaak, met inachtneming van de artikelen 514 en volgende, wederom verkopen. De executant is tot deze verkoop gehouden, indien een van de bij de opbrengst direct belanghebbenden dit verlangt.

Artikel

528

De koper kan deze nieuwe verkoop voorkomen door vóór de verkoop alsnog aan de koopovereenkomst te voldoen en de met betrekking tot deze nieuwe verkoop reeds gemaakte kosten te betalen met aanbod van zekerheid voor zover deze nog niet bekend zijn.

Artikel

529

De koper die in de nakoming van de koopovereenkomst tekortschiet, is aansprakelijk voor het verschil tussen de prijs waarvoor hij de zaak heeft gekocht en die van de nieuwe verkoop, zonder dat hij nochtans het meerdere dat deze laatste verkoop heeft opgebracht, kan vorderen; dit meerdere wordt aan de schuldeisers, of zo die niet meer te vorderen hebben, aan degenen tegen wie het beslag gedaan is, betaald.

Afdeling

3

Opvordering door derden

Artikel

538

Artikel

539

De notaris aan wie een oproeping als bedoeld in artikel 538, betekend wordt, met een door de deurwaarder voor eensluidend getekend afschrift van de vordering, is bevoegd de verkoop van alle bij de executie betrokken zaken op te schorten, totdat de rechter in eerste aanleg omtrent de schorsing van de executie heeft beslist op vordering van de meest gerede partij of op verlangen van de notaris, die zich daartoe bij de rechter in eerste aanleg kan vervoegen.

Artikel

540

Indien de verkoop door het verzet is vertraagd, kan deze niet plaatsvinden dan nadat de in artikel 516 bedoelde bekendmakingen opnieuw hebben plaatsgevonden en de daar bedoelde termijn opnieuw in acht is genomen.

Afdeling

4

Executie door een hypotheekhouder

Artikel

544

Artikel

545

Artikel

547

Artikel

548

Afdeling

5

De verdeling van de opbrengst van de executie

Artikel

551

Artikel

551a

Artikel

552

Artikel

553

Afdeling

6

Gedwongen ontruiming

Artikel

555

De gedwongen ontruiming van onroerende zaken moet worden voorafgegaan door een exploot van een deurwaarder, houdende bevel om binnen drie dagen aan de executoriale titel te voldoen. De artikelen 502 en 503 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

556

Artikel

557

Indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt, gelijk mede indien geweigerd wordt enige kamer te openen, is artikel 444 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

558

Is de executant overeenkomstig artikel 299 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek gemachtigd ten aanzien van een onroerende zaak zelf datgene te verrichten waartoe nakoming van een jegens hem bestaande verplichting zou hebben geleid, en is daartoe gehele of gedeeltelijke al of niet tijdelijke ontruiming nodig, dan is deze afdeling mede van toepassing.

Titel

4

De gerechtelijke tenuitvoerlegging van schepen en luchtvaartuigen

Afdeling

1

Executoriaal beslag op en executie van schepen

Artikel

562a

In deze titel wordt onder schepen mede verstaan: schepen in aanbouw.

Artikel

563

Artikel

564

Artikel

565

Artikel

566

Artikel

567

Een inbeslagneming van schepen die niet teboekstaan in het in artikel 193 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register, heeft tot gevolg dat een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling, verhuring of vervrachting, totstandgekomen na de in artikel 565, derde lid, bedoelde betekening, niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen.

Artikel

569

Artikel

571

Artikel

572

De in artikel 571 bedoelde aanplakkingen en aankondigingen moeten inhouden:

  • a.

    naar gelang de verkoop zal plaatsvinden met toepassing van artikel 575 of 576: de rechter in eerste aanleg voor wie de verkoop zal plaatsvinden of de naam van de deurwaarder die met de verkoop is belast;

  • b.

    de voornamen, naam en woonplaats van de executant, alsmede de door deze met inachtneming van artikel 565, tweede lid, gekozen woonplaats;

  • c.

    de titel uit hoofde waarvan de verkoop plaatsvindt, en het bedrag dat krachtens deze titel aan de executant verschuldigd is;

  • d.

    de naam en de woonplaats van de eigenaar of de boekhouder van het in beslag genomen schip, indien een en ander bekend is, alsmede van hem jegens wie de in onderdeel c bedoelde titel luidt, indien deze een ander is dan de eigenaar;

  • e.

    de naam van het schip;

  • f.

    de scheepsruimte;

  • g.

    de plaats waar het schip zich bevindt;

plaats, dag en uur van de verkoop.

Artikel

575

Artikel

575a

De rechter in eerste aanleg kan de termijn van 30 dagen, gesteld in artikel 575, tweede lid, in bijzondere omstandigheden, zo nodig onder het stellen van voorwaarden, verkorten.

Artikel

576

Artikel

577

Artikel

578

Artikel

581

Artikel

582

Afdeling

2

Executoriaal beslag op en executie van luchtvaartuigen

Artikel

584a

Artikel

584b

Artikel

584c

Artikel

584d

Artikel

584e

Een vervreemding, bezwaring of onderbewindstelling, tot stand gebracht na de inschrijving in de openbare registers, kan niet tegen de beslaglegger of de koper ter executie worden ingeroepen, wanneer deze totstandbrenging geschiedde door de geëxecuteerde terwijl hij kennis droeg van het beslag.

Artikel

584f

Artikel

584g

De kennisgevingen uit hoofde van artikel 584f, derde lid, behelzen:

  • a.

    de voornamen, de naam, en woonplaats van de executant;

  • b.

    de korte vermelding van de titel uit kracht waarvan hij beslag heeft gelegd;

  • c.

    de vordering waarvoor het beslag is gelegd;

  • d.

    de door hem in het proces-verbaal gekozen woonplaats;

  • e.

    de veilingvoorwaarden;

  • f.

    de door de rechter in eerste aanleg op grond van artikel 584f, tweede lid, gegeven beschikkingen.

Artikel

584h

Op verzoek van de executant kan de president van het Hof van Justitie ook na het verstrijken van de krachtens artikel 584f, tweede lid, onderdeel c, gestelde termijn, nader plaats, dag en uur van de verkoop en de toewijzing vaststellen, alsmede een nadere dag vóór welke de in artikel 584f bedoelde vorderingen bij de rechter-commissaris moeten zijn kenbaar gemaakt. De president neemt bij deze nadere vaststelling, die slechts éénmaal kan worden verricht, de termijnen, vermeld in artikel 584f, in acht en stelt overigens díe voorwaarden, die hem dienstig voorkomen. De executant vervult de formaliteiten, vermeld in artikel 584f, derde en vierde lid, en in artikel 584g.

Artikel

584i

Artikel

584j

Artikel

584k

Artikel

584l

Artikel

584m

Artikel

584n

Artikel

584o

Artikel

584p

Artikel

584q

Indien het beslag en de executie niet overeenkomstig deze afdeling hebben plaats gevonden, kan een ieder die daardoor is benadeeld, binnen zes maanden na de toewijzing vorderen dat de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de verkoop is geschied, de verkoop en daaropgevolgde eigendomsovergang vernietigt. Indien deze vordering een in het register teboekstaand luchtvaartuig betreft, moet zij op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen drie dagen na de instelling daarvan in de openbare registers worden ingeschreven.

Artikel

584r

Titel

5

Lijfsdwang en haar tenuitvoerlegging en dwangsom

Afdeling

1

Lijfsdwang

Artikel

585

De rechter kan op verlangen van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan van:

  • a.

    vonnissen en beschikkingen, voor zover zij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld inhouden;

  • b.

    vonnissen, beschikkingen en authentieke akten waarbij een uitkering tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek verschuldigd, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd, alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens artikel 85, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek door de ene echtgenoot aan de andere verschuldigd, is bevolen.

Artikel

586

Tenzij de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang reeds was toegestaan in het vonnis of de beschikking tot nakoming waarvan dit dwangmiddel strekt, wordt een vordering tot uitvoerbaarverklaring ingesteld en behandeld als een kort geding.

Artikel

587

De rechter verklaart een vonnis, beschikking of akte als bedoeld in artikel 585 slechts uitvoerbaar bij lijfsdwang, indien aannemelijk is dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden en het belang van de schuldeiser toepassing daarvan rechtvaardigt.

Artikel

588

Uitvoerbaarheid bij lijfsdwang wordt niet uitgesproken indien de schuldenaar buiten staat is aan de verplichting waarvoor tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt verlangd, te voldoen.

Artikel

589

Artikel

590

De rechter kan zijn beslissing over de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang voor een door hem te bepalen termijn aanhouden.

Afdeling

2

Tenuitvoerlegging van lijfsdwang en ontslag

Artikel

591

Artikel

592

Artikel

593

De ingijzelingstelling kan op alle dagen en uren plaatsvinden.

Artikel

594

De deurwaarder kan zich door een of twee getuigen doen bijstaan.

Artikel

595

De deurwaarder kan de sterke arm verzoeken bij de aanhouding bijstand te verlenen.

Artikel

596

De gegijzelde schuldenaar wordt overgebracht naar een huis van bewaring.

Artikel

597

Artikel

598

Artikel

599

Artikel

600

De schuldenaar wordt uit de gijzeling ontslagen indien:

  • a.

    de schuldeiser daarin schriftelijk toestemt;

  • b.

    de schuldenaar alsnog zijn schuld met de verschenen rente betaalt dan wel zich, in het geval zijn verplichting een andere is dan de betaling van geld, onder het stellen van voldoende waarborg bereid verklaart daaraan te voldoen, een en ander onder betaling van vereffende kosten, de kosten van de gijzeling en de voorgeschoten onderhoudskosten;

  • c.

    de gijzeling een zodanig nadelige invloed op de gezondheid van de schuldenaar heeft dat zijn leven daardoor in gevaar komt;

  • d.

    de schuldenaar buiten staat is te voldoen aan de prestatie waartoe hij verplicht is;

  • e.

    het belang van de schuldeiser voortzetting van de gijzeling niet rechtvaardigt;

toepassing van een ander dwangmiddel alsnog redelijkerwijs voldoende uitkomst kan bieden.

Afdeling

3

Dwangsom

Artikel

611a

Artikel

611b

De rechter kan de dwangsom hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid of per overtreding vaststellen. In de laatste twee gevallen kan de rechter eveneens een bedrag bepalen waarboven geen dwangsom meer verbeurd wordt.

Artikel

611c

De dwangsom, eenmaal verbeurd, komt ten volle toe aan de partij die de veroordeling heeft verkregen. Deze partij kan de dwangsom ten uitvoer leggen krachtens de titel waarbij zij is vastgesteld.

Artikel

611d

Artikel

611e

Artikel

611f

Artikel

611g

Artikel

611i

Onder rechter worden in deze afdeling mede verstaan: scheidsmannen.

Titel

6

Het vereffenen van schadevergoeding

Artikel

612

De rechter die een veroordeling tot schadevergoeding uitspreekt, begroot, voor zover hem dit mogelijk is, de schade in het vonnis. Indien begroting in het vonnis hem niet mogelijk is, spreekt hij een veroordeling uit tot schadevergoeding op te maken bij staat.

Artikel

613

Artikel

614

De schuldeiser kan in de schadestaat ook vereffening van de schade in andere vorm dan betaling van een geldsom vorderen.

Artikel

615

De schuldeiser kan, onverschillig of in de hoofdzaak reeds schadeposten waren gesteld, nieuwe posten in de schadestaat opnemen. Indien de wederpartij zich door de opneming in haar verdediging onredelijk bemoeilijkt acht, kan zij daartegen bezwaar maken met overeenkomstige toepassing van artikel 109, eerste en tweede lid. Het bezwaar wordt in elk geval afgewezen, voor zover de schuldeiser ten tijde van de hoofdzaak niet met de schade bekend was.

Artikel

615b

De schuldenaar wordt veroordeeld de vastgestelde schade te voldoen. Op verlangen van de schuldeiser kan de rechter de schadeposten afzonderlijk toewijzen, zodra zij zijn komen vast te staan.

Titel

7

Het stellen van zekerheid

Artikel

616

Boek

3

Rechtspleging van onderscheiden aard

Titel

1

Rechtspleging in zaken van verkeersmiddelen en vervoer

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

622

Artikel

623

Een vonnis, verkregen tegen de rederij of tegen de boekhouder als zodanig, kan op het gemeenschappelijke vermogen van de leden van de rederij ten uitvoer worden gelegd en daarnaast voor ieders aandeel op het overige vermogen van díe leden, die leden van de rederij waren op de dag dat de vordering waarvoor beslag wordt gelegd, is ontstaan.

Artikel

624

Artikel

626

Artikel

627

De aanwijzing van een derde als bedoeld in artikel 481, tweede lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek of in enig desbetreffend partijbeding, geschiedt ten verzoeke van de meest gerede partij door de rechter in eerste aanleg van de plaats waar het cognossement aan de vervoerder moet worden afgegeven.

Artikel

628

Op een verzoek van de vervoerder tot toestemming om ten vervoer ontvangen zaken op te slaan, onder zichzelf te houden of daarvoor andere maatregelen te treffen wordt beslist door de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de zaken zich bevinden.

Artikel

629

Artikel

631

Geschillen naar aanleiding van het stellen, aanvullen of vervangen van zekerheid als bedoeld in de artikelen 30, 69 en 489 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, worden op verzoek van de meest gerede partij beslist door de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de aflevering plaatsvindt of moet plaatsvinden.

Artikel

632

Artikel

633

Artikel

635

Artikel

636

Artikel

637

Artikel

638

Artikel

639

Artikel

640

De dispacheur is bevoegd een door hem ondertekend exemplaar van de dispache ter griffie van het gerecht in eerste aanleg te deponeren en is alsdan verplicht, voor zover hem dit redelijkerwijs mogelijk is, alle belanghebbenden, onder toezending van een exemplaar der dispache of een uittreksel daarvan, bericht te zenden.

Artikel

641

Degene die de hem toegezonden, dan wel ter griffie van het gerecht in eerste aanleg gedeponeerde dispache wenst af te wikkelen, verzoekt de rechter in eerste aanleg de dispache te homologeren. Zo dit nog niet is geschied, legt hij een exemplaar van de dispache of een uittreksel daarvan ter griffie neer.

Artikel

641a

Artikel

641b

Artikel

641c

Ieder die de dispache betwist, is op verzoek van ieder die dit niet deed, verplicht ten behoeve van deze laatste zekerheid te stellen voor de door deze laatste mogelijkerwijs geleden of te lijden schade. Geschillen naar aanleiding van het stellen, aanvullen of vervangen van deze zekerheid worden ten verzoeke van de meest gerede partij beslist door de rechter in eerste aanleg.

Artikel

641d

Na het in kracht van gewijsde gaan van een beschikking van homologatie levert de dispache een voor tenuitvoerlegging vatbare titel op.

Artikel

642

Tegen een beslissing van de rechter, gegeven in de gevallen van de artikelen 621 tot en met 641d, staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang van de wet.

Afdeling

2

Rechtspleging inzake beperking van aansprakelijkheid van scheepseigenaren

Artikel

642a

Artikel

642b

Indien naar aanleiding van hetzelfde voorval meer dan één op eenzelfde schip betrekking hebbend verzoek als bedoeld in artikel 642a is ingediend, beveelt het gerecht in eerste aanleg, alvorens op deze verzoeken te beslissen, tenzij een verzoeker zich daartegen verzet en dit verzet gegrond is bevonden, de voeging van de zaken die op één fonds betrekking hebben.

Artikel

642c

Artikel

642d

Indien ter zake van één en hetzelfde voorval een fonds is gesteld door een van de personen of zijn verzekeraar, genoemd in:

Artikel

642e

Artikel

642f

Artikel

642g

Artikel

642h

Indien een schuldenaar aantoont dat hij op een later tijdstip, niettegenstaande artikel 642f, eerste lid, gedwongen zou kunnen worden geheel of gedeeltelijk een bedrag te betalen waarvoor hij, als hij dit bedrag vóór de verdeling van het fonds had betaald, op grond van artikel 642j in de rechten van de schuldeiser zou zijn gesubrogeerd, kan de rechter-commissaris gelasten dat voorlopig een bedrag terzijde zal worden gesteld dat voldoende is om het de schuldenaar mogelijk te maken op dat latere tijdstip zijn rechten overeenkomstig artikel 642j geldend te maken.

Artikel

642i

De vereffenaar geeft van de beschikkingen, genoemd in artikel 642g, onverwijld bij aangetekende brief kennis aan de schuldenaar of de schuldenaren en de door deze opgegeven schuldeisers. Bovendien doet hij, indien de rechter-commissaris zulks beveelt, van deze beschikkingen aankondiging in een of meer door de rechter-commissaris aan te wijzen nieuwsbladen.

Artikel

642j

Een bedrag dat een schuldenaar of diens verzekeraar vóór de verdeling van een fonds heeft betaald, kan door hem niet geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd; hij wordt voor het betaalde bedrag van rechtswege gesubrogeerd in de rechten van de schuldeiser.

Artikel

642k

De schuldeiser die tegen het verzoek van een schuldenaar verweer voert, moet niettemin zijn vordering ter verificatie aanmelden. Hetzelfde geldt ten aanzien van een schuldeiser die twijfelt of de schuldenaar, gezien de aard van de vordering, met betrekking tot deze vordering jegens hem een beroep kan doen op de beperking van zijn aansprakelijkheid.

Artikel

642l

Artikel

642m

Van de krachtens artikel 642l gedane nederlegging der lijsten geeft de vereffenaar aan alle bekende schuldeisers en de schuldenaar of schuldenaren schriftelijk bericht, waarbij hij een nadere oproeping tot de verificatievergadering voegt.

Artikel

642n

Op de ingevolge artikel 642g bepaalde dag of dagen houdt de rechter-commissaris in tegenwoordigheid van de vereffenaar een of meer openbare zittingen.

Artikel

642o

Artikel

642p

Artikel

642q

Artikel

642r

Artikel

642s

Artikel

642t

Artikel

642u

Artikel

642v

Artikel

642w

Behoudens artikel 642f, vierde lid, gaan de vorderingen van schuldeisers die, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen zijnde, deze niet ter verificatie hebben aangemeld, door het in kracht van gewijsde gaan van de staat van verdeling teniet.

Artikel

642x

Artikel

642y

Titel

2

Procedures betreffende een nalatenschap of een gemeenschap

Afdeling

1

De verzegeling

Artikel

658

Artikel

660

Artikel

661

Indien in geval van een nalatenschap een der in artikel 660, eerste lid, onderdeel a, bedoelde personen afwezig of onbekwaam is en deze geen wettelijke vertegenwoordiger heeft of een wettelijke vertegenwoordiger die afwezig is, kan het verlof tot verzegeling ook door een notaris worden verzocht of door de rechter in eerste aanleg ambtshalve worden bevolen.

Artikel

662

Van de verzegeling moet door een proces-verbaal blijken, dat inhoudt:

  • a.

    dag en uur van de verzegeling;

  • b.

    naam, voornamen en woonplaats van degene op wiens verzoek de verzegeling is gedaan, en een keuze van woonplaats ten kantore van de notaris die de verzegeling verricht;

  • c.

    de vermelding van het verlof tot verzegeling;

  • d.

    de verschijning van de partijen en hun verzoeken en beweringen;

  • e.

    de opgave van de plaatsen en de voorwerpen waarop het zegel is gezet, en een korte beschrijving van de zaken die buiten verzegeling zijn gebleven;

  • f.

    naam, woonplaats en beroep van de bewaarder, bedoeld in artikel 658, tweede lid;

  • g.

    de eed of belofte bij de sluiting der verzegeling die in handen van de notaris moet worden afgelegd door degenen die de zaken onder zich hadden, of het huis bewonen waar de verzegeling is gedaan, dat zij niets verduisterd hebben, noch gezien hebben, noch weten dat iets verduisterd is.

Artikel

663

Artikel

664

De notaris kan op verlangen en op kosten van elk der partijen de voorwerpen, boeken en papieren, alsmede de plaats waar zij zijn aangetroffen, doen fotograferen of kopiëren. Hij hecht de foto's of kopieën aan het proces-verbaal van verzegeling.

Artikel

665

Afdeling

2

Ontzegeling

Artikel

666

Artikel

667

Artikel

668

De ontzegeling geschiedt door de in het verlof tot ontzegeling aangewezen notaris.

Artikel

669

De in artikel 660, eerste lid, onderdelen a en c, ten 1°, bedoelde personen en degene die de verzegeling heeft uitgelokt, worden door de notaris ten minste 24 uur tevoren van het tijdstip van ontzegeling op de hoogte gesteld. Hetzelfde geldt voor de schuldeiser van de nalatenschap of gemeenschap die zijn verlangen daartoe tijdig aan de notaris heeft meegedeeld, met opgave van zijn vordering en van zijn woonplaats.

Artikel

670

Het proces-verbaal van de ontzegeling moet bevatten:

  • a.

    dag en uur waarop zij gedaan wordt;

  • b.

    naam, voornamen en woonplaats of gekozen woonplaats van degene die de ontzegeling verzocht heeft;

  • c.

    vermelding van het verlof tot ontzegeling;

  • d.

    vermelding van de in artikel 669 bedoelde mededelingen;

  • e.

    de verschijning van partijen en hun opmerkingen;

  • f.

    de herkenning van de zegels en de bevinding daarvan als gaaf en ongeschonden, of indien zij dit niet zijn, de vermelding van de toestand waarin zij worden bevonden.

Afdeling

3

Boedelbeschrijving

Artikel

671

Indien alle partijen zich daarmee verenigen en het vrije beheer over hun goederen hebben, kan een voorgeschreven boedelbeschrijving plaatsvinden bij een onderhandse akte. In alle andere gevallen geschiedt zij bij notariële akte.

Artikel

672

Artikel

674

De boedelbeschrijving bevat:

  • a.

    naam, voornamen en woonplaats van de verschenen of opgeroepen partijen en van de aangewezen schatters;

  • b.

    een korte beschrijving van alle tot de boedel behorende goederen en schulden en, zo een der partijen zulks wenst, een schatting van de waarde van de roerende zaken door een of meer door partijen aan te wijzen schatters, met hun beëdiging of aflegging van de belofte;

  • c.

    een opgave van de plaats waar de beschreven zaken zich bevinden, of waarheen zij zijn overgebracht;

  • d.

    een opgave van tot de boedel behorende geldsommen;

  • e.

    een opgave van de aangetroffen boeken en registers met betrekking tot de boedel, die op de eerste en laatste bladzijden worden gewaarmerkt, in geval van een notariële beschrijving door de notaris en in geval van een onderhandse beschrijving door de partijen;

  • f.

    vermelding van de akten die op de goederen en de schulden van de boedel betrekking hebben;

  • g.

    in geval van een notariële beschrijving, vermelding van de eed of belofte, af te leggen in handen van de notaris, van degenen die vóór de beschrijving de goederen in hun macht hadden, of het huis waarin deze zich bevinden, bewoond hebben, dat zij niets hebben verduisterd, noch gezien hebben noch weten dat iets verduisterd is.

Artikel

675

Indien partijen het niet eens worden over de aanwijzing van de schatters, worden deze benoemd door de notaris of in geval van een onderhandse boedelbeschrijving door de in artikel 672 bedoelde rechter in eerste aanleg.

Afdeling

4

Geschillen in verband met verzegeling, ontzegeling en boedelbeschrijving

Artikel

676

Geschillen die in verband met een verzegeling, ontzegeling of boedelbeschrijving rijzen, worden in kort geding gebracht voor de rechter in eerste aanleg in wiens rechtsgebied de verzegeling is geschied of de te beschrijven boedel zich geheel of grotendeels bevindt.

Afdeling

5

De verdeling van een gemeenschap

Artikel

677

Artikel

678

Artikel

679

Artikel

680

Titel

4

Middelen tot bewaring van zijn recht

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

700

Artikel

701

Artikel

702

Artikel

703

Voor de openbare dienst bestemde goederen zijn niet vatbaar voor beslag.

Artikel

704

Artikel

705

Artikel

706

De kosten van het beslag kunnen, al of niet in de hoofdzaak, van de beslagene worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was.

Artikel

707

De bepalingen omtrent conservatoir beslag op een goed zijn van overeenkomstige toepassing op conservatoir beslag op een beperkt recht op of een aandeel in een zodanig goed.

Artikel

708

Artikel

709

Artikel

710

Afdeling

2

Conservatoir beslag in handen van de schuldenaar

Artikel

711

Artikel

713

Wordt het beslag gelegd op een recht aan toonder of order, dan worden de in artikel 474b bedoelde baten geïnd door de bewaarder van het papier en zijn voorts dat artikel en artikel 474ba van overeenkomstige toepassing.

Afdeling

3

Conservatoir beslag op aandelen op naam, en effecten op naam die geen aandelen zijn

Artikel

715

Artikel

716

Ten aanzien van de baten uit in beslag genomen aandelen op naam voortvloeiende geldt het beslag als een beslag onder de vennootschap. Van deze baten doet de vennootschap verklaring aan de rechter in eerste aanleg alvorens deze de beschikking bedoeld in artikel 474g geeft. Bij deze beschikking wordt tevens beslist omtrent de deugdelijkheid van deze verklaring, en wordt de afgifte van de baten aan de deurwaarder gelast, mits alle kosten aan de zijde van de vennootschap ter zake van de deugdelijk bevonden verklaring worden vergoed.

Artikel

717

Afdeling

4

Conservatoir beslag onder derden

Artikel

718

Een schuldeiser kan onder derden conservatoir beslag leggen op de in artikel 475 bedoelde goederen.

Artikel

719

Artikel

721

De beslaglegger is op straffe van nietigheid van het beslag verplicht om, zo de eis in de hoofdzaak na het beslag wordt ingesteld, binnen acht dagen na dit instellen een afschrift van het bewijs van instellen met een door de deurwaarder voor eensluidend getekend afschrift van de vordering of, zo de eis op andere wijze is ingesteld, van het stuk waarbij de instelling is geschied, aan de derde te betekenen. De rechter in eerste aanleg kan deze termijn op verzoek van de beslaglegger verlengen, in dier voege dat de verlenging om haar werking te hebben binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn schriftelijk aan de derde moet zijn meegedeeld. Tegen de beschikking staat geen hogere voorziening open.

Artikel

722

De betekening aan de derde, voorgeschreven in artikel 704, eerste lid, dient te geschieden binnen één maand nadat ter zake van de hoofdvordering een executoriale titel is verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden; blijft betekening binnen deze termijn uit, dan zullen de door de derde gedane betalingen van waarde zijn.

Artikel

723

De in artikel 477 bedoelde verplichting van de derde en de in 477a bedoelde bevoegdheden van de executant gaan niet in voordat vier weken sedert de in artikel 722 bedoelde betekening zijn verstreken.

Afdeling

5

Conservatoir beslag onder de schuldeiser zelf

Artikel

724

Afdeling

6

Conservatoir beslag op onroerende zaken

Artikel

725

Indien is voldaan aan de vereisten die in artikel 711, eerste en tweede lid, voor het verlof worden gesteld, kan ook verlof verleend worden om beslag te leggen op een of meer bepaald aan te wijzen onroerende zaken.

Artikel

726

Artikel

727

Indien de eis in de hoofdzaak niet binnen de overeenkomstig artikel 700, derde lid, bepaalde termijn is ingesteld, is de beslaglegger verplicht de inschrijving van het beslag in de openbare registers onverwijld te doen doorhalen op straffe van schadevergoeding.

Afdeling

6a

Conservatoir beslag op schepen

Artikel

728

Artikel

728a

Artikel

728b

Indien het beslag is gelegd op een schip dat teboekstaat in het in artikel 193 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register, en de eis in de hoofdzaak niet binnen de overeenkomstig artikel 700, derde lid, bepaalde termijn is ingesteld, is de beslaglegger verplicht de inschrijving van het beslag in de openbare registers onverwijld te doen doorhalen op straffe van schadevergoeding.

Afdeling

6b

Conservatoir beslag op luchtvaartuigen

Artikel

729

Artikel

729a

Artikel

729b

Artikel

729c

Artikel

729d

Artikel

729e

Indien ter zake van de hoofdvordering een executoriale titel is verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, gaat de beslaglegger tot executie over overeen-komstig artikel 584f.

Afdeling

7

Conservatoir beslag tot afgifte van zaken en levering van goederen

Artikel

730

Ieder die recht heeft op afgifte van een roerende zaak of levering van een goed, of die zodanig recht door een rechterlijke uitspraak tot vernietiging of ontbinding kan verkrijgen, kan deze zaak of dit goed ter bewaring van dit recht in beslag nemen.

Artikel

731

Betreft het recht op afgifte een of meer naar de soort bepaalde zaken, dan neemt de deurwaarder een aan dat recht beantwoordende hoeveelheid zaken van die soort in beslag, uit te kiezen door de deurwaarder, tenzij de beslagene tijdig een redelijke andere keuze doet.

Artikel

732

Betreft het recht op afgifte te velde staande vruchten of beplantingen van een onroerende zaak, dan kan uit dien hoofde beslag worden gelegd overeenkomstig artikel 494.

Artikel

733

Artikel

734

Artikel

735

Artikel

736

Artikel

737

Afdeling

8

Conservatoir beslag tegen schuldenaren zonder bekende woonplaats hier te lande

Artikel

765

Indien de schuldenaar geen bekende woonplaats hier te lande heeft, kan hier te lande overeenkomstig de voorgaande afdelingen beslag worden gelegd, zonder dat vrees voor verduistering behoeft te worden aangetoond.

Artikel

766

De beslaglegger is van rechtswege bewaarder van de in beslag genomen zaken indien deze zich onder hem bevinden en, zo niet, dan kan daarover naar de regels inzake executoriaal beslag een gerechtelijke bewaarder worden aangesteld.

Artikel

767

Bij gebreke van een andere weg om een executoriale titel hier te lande te verkrijgen, kan de eis in de hoofdzaak, de vordering ter zake van de beslagkosten daaronder begrepen, worden ingesteld voor de rechter in eerste aanleg die het verlof tot het gelegde of het tegen zekerheidstelling voorkomen of opgeheven beslag heeft verleend. In geval van verlof tot beslag onder een derde geldt dit alleen indien het goed waarop beslag zal worden gelegd, in het verzoekschrift uitdrukkelijk is omschreven.

Afdeling

9

Middelen tot bewaring van het recht op goederen der gemeenschap

Artikel

768

Artikel

769

Artikel

770

Artikel

770b

Artikel

770c

Een eventueel overschot van een executie wordt door de deurwaarder, notaris of pandhouder onverwijld gestort bij een bewaarder als bedoeld in artikel 445, ten behoeve van de echtgenoot aan wie dit overschot wordt toegedeeld.

Titel

5

Rekenprocedure

Artikel

771

Artikel

772

De rekenplichtige deponeert de rekening met de daarbij behorende bescheiden ter griffie, waar deze ter inzage van de belanghebbenden ligt. Dit depot wordt in het exploot van oproeping vermeld.

Artikel

773

Artikel 82, eerste en tweede lid, is van toepassing, met dien verstande dat de rechter, indien tegen een of meer gedaagden verstek is verleend, ambtshalve de rechtmatigheid en de gegrondheid van de vordering onderzoekt.

Artikel

774

Artikel

775

De rekenplichtige kan zich van het onder hem berustende saldo bevrijden door storting in de consignatiekas. Deze storting kan ook op vordering van belanghebbenden worden bevolen.

Artikel

776

Wordt tussen de belanghebbenden over de verdeling van een batig saldo geen overeenstemming bereikt, dan kan de meest gerede partij rangregeling overeenkomstig de voorschriften van titel 2, afdeling 3 van Boek 2 verzoeken.

Titel

6

Rechtspleging in zaken betreffende het personen- en familierecht

Afdeling

1

Rechtspleging in andere zaken dan scheidingszaken

Artikel

798

Artikel

799

Onverminderd artikel 429d, eerste lid, bevat een verzoekschrift de namen en, voor zover bekend, de voornamen en de woonplaats van de belanghebbenden, alsmede van anderen wier verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn.

Artikel

800

Artikel

801

Artikel

802

Indien een verzoeker, een belanghebbende of een ander wiens verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, en die moet worden ondervraagd, hier te lande verblijft, doch buiten staat is zich naar het gerechtsgebouw te begeven, kan de ondervraging op diens verblijfplaats geschieden.

Artikel

803

De behandeling geschiedt met gesloten deuren.

Artikel

803a

De rechter kan in elke stand van de zaak aan iedere verzoeker en belanghebbende bevelen de gegevens en bewijsstukken te verstrekken waarvan hij de kennisneming nodig acht.

Artikel

807

Tegen beschikkingen ingevolge:

staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

Artikel

809

Artikel

810

Artikel

811

Artikel

812

Iedere beschikking betreffende de gezagsuitoefening over minderjarigen, de beschikkingen ingevolge de artikelen 253s, 262, 263, 326 en 336a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder begrepen, geeft degene aan wie deze minderjarigen ingevolge de beschikking tijdelijk of blijvend worden toevertrouwd, van rechtswege het recht tot het aan hem doen afgeven van deze minderjarigen, zo nodig met behulp van de sterke arm.

Artikel

813

Afdeling

2

Rechtspleging in scheidingszaken

§

1

Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed

Artikel

814

Artikel

815

Artikel

816

Artikel

817

Artikel

818

Artikel

819

Betreft het een gemeenschappelijk verzoek, dan kan de rechter de getroffen onderlinge regelingen, daaronder begrepen afspraken omtrent uitkeringen tot levensonderhoud en omtrent de kosten van verzorging en opvoeding van een minderjarige, geheel of gedeeltelijk in de beschikking opnemen.

Artikel

820

§

2

Voorlopige voorzieningen

Artikel

821

Artikel

822

Artikel

824

Artikel

825

Als belanghebbenden bij het recht op inzage en afschrift, bedoeld in artikel 429l, van de bescheiden die betrekking hebben op de voorlopige voorzieningen, worden aangemerkt de echtgenoten, met dien verstande dat in zaken betreffende minderjarigen artikel 811 van toepassing is.

Artikel

826

§

3

Nevenvoorzieningen

Artikel

827

Titel

7

Enige bijzondere rechtsplegingen

Afdeling

1

Afschrift, uittreksel en inzage van akten en andere bewijsmiddelen

Artikel

838

Artikel

839

Artikel

840

Artikel

841

De partij die zich een tweede of verdere grosse wil doen afgeven, dient daartoe een verzoekschrift in bij de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de bewaarder zijn woonplaats heeft. De rechter beveelt, zo nodig, aan de bewaarder om op een bepaalde dag en uur de afgifte te doen en aan de belanghebbende partijen om bij de afgifte tegenwoordig te zijn. Aan de voet van de tweede of verdere grosse wordt melding gemaakt van dat bevelschrift, alsmede de som waarvoor het stuk ten uitvoer kan worden gelegd, indien de schuldvordering gedeeltelijk is voldaan of afgestaan.

Artikel

842

In geval van tegenspraak beslist de rechter in eerste aanleg.

Artikel

843

Aan dezelfde partij mag een tweede of verdere uitgifte in executoriale vorm van een vonnis alleen gedaan worden krachtens een bevelschrift van de rechter in eerste aanleg die, of van de fungerend voorzitter van het Hof van Justitie dat het gewezen heeft; hieromtrent moeten daarenboven de vormen die voorgeschreven zijn ter bekoming van tweede of verdere grossen van akten, in acht worden genomen.

Artikel

843a

Artikel

843b

Afdeling

2

Gerechtelijke bewaring

Artikel

853

Behalve in de andere in de wet vermelde gevallen kan een zaak in gerechtelijke bewaring worden gesteld op een in kort geding gegeven bevel van de rechter in eerste aanleg.

Artikel

854

De rechter die de gerechtelijke bewaring van een bepaalde zaak beveelt, kan iedere daartoe geschikte persoon die bereid is deze benoeming te aanvaarden, als gerechtelijke bewaarder van die zaak aanwijzen. Hetzelfde geldt voor de deurwaarder die gebruik maakt van zijn bevoegdheid om een zaak in bewaring te geven krachtens artikel 446, en die ter plaatse geen voor zodanige zaken aangewezen gerechtelijke bewaarder tegen een redelijk loon tot de bewaring bereid vindt.

Artikel

855

Artikel

856

Artikel

857

Artikel

858

Artikel

859

Indien degene die de zaak in bewaring heeft doen geven, in verband daarmee ten aanzien van de zaak een verzekering heeft gesloten, kan hij de door hem betaalde premies en kosten op dezelfde voet als de kosten van de bewaring terugvorderen van degenen die jegens hem voor die kosten aansprakelijk zijn, tenzij het niet redelijk was om de verzekering te sluiten.

Artikel

860

Artikel

861

Afdeling

3

Rechterlijke bevelen tot betaling

Artikel

862

Artikel

863

Artikel

864

Artikel

865

Artikel

866

Artikel

867

Artikel

868

Artikel

869

Artikel

870

Artikel

871

Artikel

872

Artikel

873

Artikel

874

Van de ingediende verzoeken tot uitvaardiging van een rechterlijk bevel tot betaling en van de daarop gegeven beslissingen houdt de griffier in een afzonderlijk register aantekening.

Artikel

875

De in deze afdeling bedoelde verzoekschriften, stukken en bescheiden zijn vrij van het recht van zegel en van de formaliteit van registratie.

Afdeling

4

Toelating om kosteloos te procederen

Artikel

876

Artikel

877

Artikel

878

Artikel

879

Tenzij de rechter reeds bij voorraad bevindt dat de voorgenomen vordering of verdediging klaarblijkelijk van alle grond is ontbloot, onderzoekt hij of genoegzaam blijkt van het onvermogen van de verzoeker om de proceskosten te betalen; hij staat in dat geval het verzoek toe.

Artikel

880

Artikel

881

De toelating om kosteloos te procederen, al de akten die daaraan zijn voorafgegaan, alsmede de bij het verzoek overgelegde stukken zijn vrij van zegel.

Artikel

882

Het gevolg van de verleende toelating om kosteloos te procederen is dat de gerechtelijke akten van de zijde van de verkrijger vrij van zegel zijn en kosteloos worden geregistreerd, alsmede dat aan hem het salaris van deurwaarders aan zijn zijde gevallen, niet in rekening mag worden gebracht.

Artikel

883

Indien de wederpartij van de verkrijger van de toelating in het ongelijk gesteld en vervolgens in de kosten verwezen wordt, mogen de salarissen van deurwaarders op haar worden verhaald, alsof er niet kosteloos zou zijn geprocedeerd.

Artikel

884

Indien daarentegen de verkrijger van de toelating bij eindvonnis in het ongelijk gesteld en in de kosten verwezen wordt, staat het de wederpartij vrij om op hem de kosten, van haar zijde gevallen, zo mogelijk, te verhalen.

Artikel

885

Artikel

886

Armeninrichtingen, besturen van gods- en gasthuizen, benevens de kerkbesturen der verschillende godsdienstige gezindheden hier te lande, zijn bevoegd om op gelijke wijze en met gelijk gevolg als in deze titel ten aanzien van onvermogenden is bepaald, kosteloze toelating te vragen en te verkrijgen; zij zijn echter niet verplicht om een bewijs van onvermogen over te leggen.

Artikel

887

Tegen de beslissingen van het Hof en van de rechter in eerste aanleg aangaande de toelating om kosteloos te procederen, staat geen hogere voorziening open.

Titel

9

De formaliteiten, vereist voor de tenuitvoerlegging van in vreemde Staten totstandgekomen executoriale titels

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

985

Indien een beslissing, gegeven door de rechter van een vreemde Staat, hier te lande uitvoerbaar is krachtens een verdrag of krachtens de wet, wordt zij niet ten uitvoer gelegd dan na daartoe verkregen rechterlijk verlof. De zaak zelf wordt niet aan een nieuw onderzoek onderworpen. Tot de kennisneming van het verzoek om verlening van het verlof zijn bevoegd de rechter in eerste aanleg in wiens rechtsgebied de wederpartij van de verzoeker woonplaats heeft en die in wiens rechtsgebied de tenuitvoerlegging wordt verlangd.

Artikel

986

Artikel

987

Artikel

988

Artikel

989

Artikel

990

Partijen kunnen tegen de beschikking van het Hof van Justitie beroep in cassatie instellen binnen een maand na de dag waarop zij is gegeven. De artikelen 988, eerste lid, en 989, eerste lid, vinden overeenkomstige toepassing.

Artikel

992

Deze titel is slechts van toepassing, voor zover een verdrag of een bijzondere wet geen afwijkende voorzieningen inhoudt.

Afdeling

2

Bijzondere bepalingen

Artikel

993

Artikel

994

Deze titel is niet van toepassing op uitspraken van internationale organen.

Titel

14

Arbitrage

Artikel

1020

Artikel

1021

Slotbepalingen