Wet toelating en uitzetting BES

Wet toelating en uitzetting BES

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • c.

    ambtenaren belast met de grensbewaking dan wel het toezicht op personen: ambtenaren, bedoeld in artikel 22a;

  • d.

    annulering van een visum: intrekking van een visum met terugwerkende kracht tot en met het tijdstip van de verlening;

  • e.

    machtiging tot voorlopig verblijf: visum voor de toegang tot de openbare lichamen voor verblijf van meer dan drie maanden;

  • f.

    referent: een Nederlander of een in de openbare lichamen toegelaten en gevestigde vreemdeling dan wel het bevoegd gezag van een in de openbare lichamen kantoorhoudende rechtspersoon, die een aanvraag heeft ingediend omtrent een machtiging tot voorlopig verblijf ten behoeve van een vreemdeling;

  • g.

    terugkeervisum: visum voor de toegang tot de openbare lichamen van een visumplichtige persoon die de openbare lichamen tijdelijk zal verlaten;

  • h.

    visum: voor de toegang tot de openbare lichamen voor verblijf van niet langer dan drie maanden door Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven visum, alsmede een onder e of g bedoeld visum;

  • i.

    verdragsvluchteling: de vreemdeling die vluchteling is in de zin van het op 28 juli 1951 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Trb. 1954, 88) en het op 31 januari 1967 te New York tot stand gekomen Protocol betreffende de status van vluchtelingen (Trb. 1967, 76) en op wie de bepalingen ervan van toepassing zijn;

  • j.

    vreemdeling: ieder die niet de Nederlandse nationaliteit bezit.

Artikel

1a

Artikel

2

Toelating tot verblijf wordt van rechtswege toegekend of bij vergunning verleend.

Hoofdstuk

2

Nationale visa

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

2a

Artikel

2b

Artikel

2c

Artikel

2d

§

2

Machtiging tot voorlopig verblijf

Artikel

2e

Artikel

2f

Artikel

2g

Artikel

2h

Onze Minister beslist binnen drie maanden na ontvangst van een aanvraag om verlening of wijziging van een machtiging tot voorlopig verblijf. Onze Minister kan deze termijn verlengen met ten hoogste drie maanden.

§

3

Terugkeervisum

Artikel

2i

Artikel

2j

Artikel

2k

Artikel

2l

Onze Minister beslist binnen twee weken na ontvangst van een aanvraag om verlening van een terugkeervisum. Onze Minister kan deze termijn verlengen met ten hoogste twee weken.

Hoofdstuk

3

Toegang

Artikel

2m

Artikel

2n

Artikel

2o

Artikel

2p

Indien de vreemdeling aan wie de toegang is geweigerd op grond van enig wettelijk voorschrift dan wel een voor Nederland bindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie zijn vrijheid is ontnomen, blijft de toegang geweigerd.

Artikel

2q

Artikel

2r

Artikel

2s

Artikel

2t

Artikel

2u

Artikel

2v

Artikel

2w

Bij afwezigheid van een inreisstempel in het document voor grensoverschrijding wordt aangenomen dat de houder daarvan niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden inzake de maximale verblijfsduur, tenzij de houder het tegendeel aannemelijk maakt. In dat geval vermeldt de ambtenaar belast met de grensbewaking dan wel het toezicht op vreemdelingen overeenkomstig regels te stellen bij algemene maatregel van bestuur in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling op welke datum en welke plaats hij de openbare lichamen is ingereisd.

Artikel

2x

Hoofdstuk

4

Toelating van rechtswege

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De toelating van rechtswege eindigt:

  • a.

    door het vervallen van de reden waarom zij is toegekend;

  • b.

    ten aanzien van degene, die op grond van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onder g, van rechtswege is toegelaten, door een onafgebroken verblijf van langer dan drie jaar buiten de openbare lichamen, tenzij de vreemdeling buiten de openbare lichamen verblijft voor studiedoeleinden of wegens geneeskundige behandeling. De bepaling van artikel 4, tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

5a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het verblijf zonder verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor verblijf niet langer dan zes maanden.

Hoofdstuk

5

Toelating bij vergunning verleend

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Hij die handelt in strijd met de hem verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.

Artikel

11

Artikel

12

De toelating bij vergunning verleend eindigt:

  • a.

    door verloop van de tijd waarvoor de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd is afgegeven;

  • b.

    door vertrek uit de openbare lichamen, indien het betreft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd;

  • c.

    door het verlaten van de woonplaats in een openbaar lichaam met het doel de woonplaats buiten de openbare lichamen te vestigen, indien het betreft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd;

  • d.

    door een ononderbroken verblijf buiten de openbare lichamen gedurende langer dan een jaar, behoudens in geval van overmacht en behoudens het geval, bedoeld in artikel 4;

  • e.

    door het verkrijgen van een toelating van rechtswege;

  • f.

    door intrekking van de verblijfsvergunning;

  • g.

    door uitzetting.

Artikel

12a

Hoofdstuk

6

Gevolg verlies afhankelijke toelating van de echtgenoot en minderjarige kinderen

Artikel

13

Ingeval de toelating van rechtswege toegekend of krachtens vergunning verleend eindigt, houdt tevens op de afhankelijke toelating van de gezinsleden.

Hoofdstuk

7

Intrekking van de vergunning tot toelating

Artikel

14

De verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd kan door Onze Minister bij een met redenen omklede beslissing worden ingetrokken:

  • a.

    op grond van een onherroepelijk geworden veroordeling terzake van een misdrijf tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van drie maanden of langer;

  • b.

    met het oog op de goede zeden;

  • c.

    indien dit in het algemeen belang wenselijk is;

  • d.

    op grond van het verkeren in zodanige staat van behoeftigheid, dat de vreemdeling niet langer naar behoren in het onderhoud van zichzelf en zijn wettig gezin kan voorzien;

  • e.

    indien de vreemdeling niet voldoet aan één of meer van de aan zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verbonden beperkingen of voorschriften.

Hoofdstuk

8

Vrijheidsbeperkende en vrijheid-ontnemende maatregelen

Artikel

15

Artikel

15a

Artikel

15c

Artikel

15d

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de toepassing van dit hoofdstuk. Daarbij kan worden voorzien in de mogelijkheid van verhaal van kosten van bewaring op de vreemdeling zelf en, indien hij minderjarig is, op degenen die het wettig gezag over hem uitoefenen.

Hoofdstuk

9

Vertrek, uitzetting en ongewenstverklaring

§

1

Vertrek

Artikel

16

Artikel

16a

§

2

Uitzetting

Artikel

16b

Artikel

16c

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de toepassing van de paragrafen 1 en 2 van dit hoofdstuk. Daarbij kan worden voorzien in de mogelijkheid van verhaal van de kosten van uitzetting op de vreemdeling zelf en, indien hij minderjarig is, op degenen die het wettig gezag over hem uitoefenen.

§

3

Ongewenstverklaring

Artikel

16d

Artikel

16e

Hoofdstuk

10

Processuele bepalingen

Artikel

17

Artikel

18

[vervallen]

Artikel

19

In afwijking van de artikelen 16, eerste lid, en 56, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES bedraagt de termijn voor het indienen van een beroep- of bezwaarschrift vier weken.

Hoofdstuk

11

Uitvoeringsmaatregelen

Artikel

20

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, kunnen:

  • a.

    met het oog op het algemeen belang algemene regelen worden vastgesteld, welke bij het verlenen van de in artikel 6 vermelde verblijfsvergunningen in acht moeten worden genomen;

  • b.

    bepaalde havens, reden, landingsplaatsen en luchtvaartterreinen worden aangewezen, waarbuiten vreemdelingen niet mogen ontschepen;

  • c.

    de verplichtingen van de gezagvoerders en andere opvarenden van de in de openbare lichamen aankomende schepen en luchtvaartuigen worden geregeld, onverkort het bepaalde in artikel 22;

  • d.

    regelingen worden getroffen in verband met het passagiersverkeer en ter bevordering van het toerisme;

  • e.

    regelingen worden getroffen in verband met de toelating van ondernemers en werknemers ter bevordering van productieve investeringen in de openbare lichamen en de internationale handel en dienstverlening.

Artikel

21

Artikel

22

Hoofdstuk

12

Aanwijzing en bevoegdheden van ambtenaren

§

1

Aanwijzing

Artikel

22a

Artikel

22b

§

2

Bevoegdheden

Artikel

22c

Op de uitoefening van de in deze paragraaf bedoelde bevoegdheden is titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel

22d

Artikel

22e

Artikel

22f

Artikel

22g

Hoofdstuk

13

Maatregelen van toezicht

Artikel

22h

Artikel

22i

Hoofdstuk

14

Bijzondere rechtsmiddelen

Artikel

22j

In afwijking van artikel 16 van de Wet administratieve rechtspraak BES is het instellen van beroep als bedoeld in de artikelen 22l en 22n tegen een besluit als bedoeld in artikel 22k, niet aan enige termijn gebonden.

Artikel

22k

Artikel

22l

Artikel

22m

Artikel

22n

Artikel

22o

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de wijze van horen van de vreemdeling.

Artikel

22p

Artikel

22q

Artikel

22r

Artikel

22s

Artikel

22t

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent de beloning van toegevoegde raadslieden en de vergoeding van hun onkosten.

Artikel

22u

Indien Onze Minister dit wenselijk oordeelt kan hij de beloning en vergoeding van een toevoeging ingevolge de artikelen 22r en 22s verhalen op de goederen van de vreemdeling. Met betrekking tot de wijze van verhaal en de berekening van de te verhalen bedragen worden regelen gesteld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

22v

De raadsman heeft vrije toegang tot de vreemdeling. Hij kan hem alleen spreken en met hem brieven wisselen zonder dat van de inhoud door anderen kennis wordt genomen, een en ander onder het vereiste toezicht en met in achtneming van ingevolge deze wet gestelde regelen met betrekking tot het voor de ruimte of plaats, waar de vreemdeling zich bevindt, geldende regime.

Artikel

22w

Met betrekking tot de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen ingevolge de artikelen 22l tot en met 22s zijn de artikelen 642 tot en met 647 van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing.

Artikel

22x

Hoofdstuk

15

Algemene, straf- en slotbepalingen

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen, ter uitvoering van een verdrag, dan wel van een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie, regels worden gesteld in verband met de toelating tot verblijf van vreemdelingen, waarbij ten gunste van deze vreemdelingen kan worden afgeweken van deze wet.

Artikel

26

Artikel

27

Deze wet wordt aangehaald als: Wet toelating en uitzetting BES.

Artikel

28 en 29

[vervallen]