Pensioenwet ambtenaren BES

Pensioenwet ambtenaren BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • het fonds: de Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland, bedoeld in artikel 11a ;

  • bestuur: het bestuur van het fonds, dan wel waar door het bestuur bevoegdheden die krachtens deze wet bestaan, aan een ander orgaan van het fonds zijn gedelegeerd, dat orgaan;

  • lichaam: een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 4 of 5;

  • betrekking: het dienstverband van een werknemer in de zin van deze wet, gegrond op en in overeenstemming met het aanstellingsbesluit dat aan de betrokkene verstrekt of de arbeidsovereenkomst die met de betrokkene gesloten is;

  • ontslag: elke beëindiging van de hoedanigheid van werknemer, tenzij anders blijkt;

  • deelnemer: ieder die op grond van artikel 11b verplicht deelneemt in het fonds;

  • uittreding: ontslag op eigen verzoek uit een dienstverhouding met het oogmerk de deelneming te beëindigen met recht op ouderdomspensioen;

  • gewezen werknemer: een persoon die uitzicht heeft op pensioen;

  • gepensioneerd werknemer: een persoon die recht heeft op pensioen;

  • nabestaande: de man of vrouw met wie een overledene op de dag van diens overlijden gehuwd was;

  • pleegouderlijke zorg: de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van een kind, als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor;

  • jaar: kalenderjaar, tenzij anders blijkt.

Artikel

2

Artikel

3

Hoofdstuk

II

Werknemers

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

4

In deze wet wordt verstaan onder werknemers:

  • a.

    de door de Koning benoemde ambtenaren, werkzaam in openbare dienst van de staat op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • b.

    de ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet BES;

  • c.

    de werknemers, op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst van de staat en werkzaam op Bonaire, Sint Eustatius of Saba of van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • d.

    de door Onze Minister wie het aangaat of door een bestuurscollege benoemde personen die niet tot de in de onderdelen b en c bedoelde categorieën van werknemers behoren, maar op wie de voor zulke werknemers vastgestelde regelingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn verklaard;

  • e.

    de leden van het personeel van bijzondere scholen waarop de Ambtenarenwet BES van overeenkomstige toepassing is verklaard.

  • f.

    de directie en het overige personeel van het fonds;

  • g.

    het personeel van de op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde instellingen waarmee het Zorgkantoor BES een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering BES;

  • h.

    het personeel van de voogdijraden en van de door Onze Minister voor Jeugd en Gezin gefinancierde Gezinsvoogdijinstelling;

  • i.

    het personeel van de door Onze Minister voor Jeugd en Gezin gefinancierde stichtingen voor jeugdzorg.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

De hoedanigheid van werknemer in de zin van deze wet gaat in met ingang van de dag waarop de betrekking aanvangt. Indien geneeskundige goedkeuring vereist is en deze bij de aanvang van de betrekking nog niet heeft plaatsgevonden, vangt de hoedanigheid van werknemer, zodra de betrokkene geneeskundig is goedgekeurd, met terugwerking aan met ingang van de in de eerste volzin bedoelde dag.

Artikel

8

Wachtgelders zijn voor de toepassing van deze wet werknemer, tenzij anders blijkt. De artikelen 9 en 10 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de toestand waarin wachtgeld wordt genoten als een betrekking wordt aangemerkt, en de verhouding tot het lichaam waardoor het wachtgeld wordt uitbetaald als een dienstverhouding.

§

2

Administratie van de hoedanigheid van werknemer

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Indien een werknemer in gemeenschappelijke dienstverhouding staat tot twee of meer lichamen wordt hij voor de uitvoering van deze wet geacht werknemer te zijn bij een van die lichamen. Dat lichaam wordt door het bestuur, na overleg met de betrokken lichamen, aangewezen.

Hoofdstuk

IIa

Het fonds

Artikel

11a

Ter uitvoering van deze wet worden voor de werknemers, de gewezen werknemers of hun nabestaanden en wezen, gelden bijeengebracht en beheerd door de Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland.

Hoofdstuk

III

Verplichtstelling

Artikel

11b

De werknemers zijn verplicht deel te nemen in de Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland, bedoeld in artikel 11a.

Artikel

11c

De deelnemers alsmede, voor zover het werknemers betreft, hun werkgevers leven de statuten en reglementen en de daarop gebaseerde besluiten van het bestuur na.

Artikel

11d

Het fonds draagt er zorg voor dat in het economisch verkeer geen andere rechtspersoon gebruik maakt van een naam of het merk dat door het fonds wordt gebruikt dan wel gebruik maakt van een naam, merk of daarmee overeenstemmend teken indien door dat gebruik de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek een associatie wordt gewekt tussen de naam of het merk van het fonds en de naam, het merk of het teken dat die rechtspersoon gebruikt. Onder «rechtspersoon» wordt in dit verband mede verstaan een maat- en vennootschap, een samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens.

Hoofdstuk

IV

Pensioenovereenkomst en uitvoeringsreglement

Artikel

11e

Artikel

11f

Het fonds stelt een uitvoeringsreglement op waarin de verhouding tussen de lichamen en het fonds is geregeld.

Artikel

11g

Het fonds stelt een pensioenreglement vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en het uitvoeringsreglement.

Hoofdstuk

V

Rechtsvordering

Artikel

11h

Artikel

57

[vervallen]

Artikel

58

[vervallen]

Artikel

59

[vervallen]

Artikel

60

[vervallen]

Artikel

61

[vervallen]

Artikel

62

[vervallen]

Artikel

63

[vervallen]

Artikel

64

[vervallen]

Hoofdstuk

VII

[vervallen]

Artikel

65

[vervallen]

Artikel

66

[vervallen]

Artikel

67

[vervallen]

Artikel

68

[vervallen]

Artikel

69

[vervallen]

Artikel

70

[vervallen]

Artikel

71

[vervallen]

Artikel

72

[vervallen]

Artikel

73

[vervallen]

Artikel

74

[vervallen]

Artikel

75

[vervallen]

Artikel

76

[vervallen]

Artikel

77

[vervallen]

Artikel

78

[vervallen]

Artikel

79

[vervallen]

Artikel

80

[vervallen]

Artikel

81

[vervallen]

Artikel

82

[vervallen]

Artikel

83

[vervallen]

Artikel

84

[vervallen]

Artikel

85

[vervallen]

Artikel

86

[vervallen]

Artikel

87

[vervallen]

Hoofdstuk

VIII

[vervallen]

Artikel

88

[vervallen]

Artikel

89

[vervallen]

Hoofdstuk

IX

[vervallen]

Artikel

90

[vervallen]

Artikel

91

[vervallen]

Artikel

92

[vervallen]

Artikel

93

[vervallen]

Hoofdstuk

X

[vervallen]

Artikel

94

[vervallen]

Artikel

95

[vervallen]

Artikel

96

[vervallen]

Artikel

97

[vervallen]

Hoofdstuk

XI

[vervallen]

Artikel

98

[vervallen]

Artikel

99

[vervallen]

Artikel

100

[vervallen]

Artikel

101

[vervallen]

Artikel

102

[vervallen]

Artikel

103

[vervallen]

Artikel

104

[vervallen]

Artikel

105

[vervallen]

Artikel

106

[vervallen]

Artikel

107

[vervallen]

Artikel

108

[vervallen]

Artikel

109

[vervallen]

Artikel

110

[vervallen]

Hoofdstuk

XII

Slotbepalingen

Artikel

111

[vervallen]

Artikel

112

[vervallen]

Artikel

112a

In dit hoofdstuk wordt onder «het tijdstip van transitie» verstaan: het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen.

§

1

Bestaande rechten, aanspraken en verplichtingen

Artikel

112b

Artikel

112ba

Artikel

112c

§

2

Bestaande rechten, aanspraken en verplichtingen van politieke gezagsdragers

Artikel

112d

§

3

Overgangsregeling ter vervanging van het recht op uitkering bij vervroegd uittreden

Artikel

112e

Artikel

112f

Artikel

112g

Artikel

112h

Artikel

113

Deze wet wordt aangehaald als: Pensioenwet ambtenaren BES.