Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES

Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES

Artikel

1

In deze landsverordening wordt verstaan:

  • onder werkgever, ieder natuurlijk of rechtspersoon, die anderen in dienst heeft. Voor de toepassing van deze verordening worden de Nederlandse Antillen en de eilandgebieden, zoomede de Nederlandsche Regeering en de burgerlijke en/of militaire autoriteiten van geallieerde mogendheden als werkgever in den zin van dit artikel aangemerkt en wordt voor zooveel betreft den werkgever, die in een eilandgebied arbeiders in dienst heeft, doch elders woont of gevestigd is, diens vertegenwoordiger of agent in het eilandgebied als werkgever beschouwd;

  • onder arbeider, ieder die in dienst van den werkgever tegen loon werkzaam is. Voor de toepassing van deze verordening worden, hoewel zij geen loon ontvangen, als arbeider beschouwd: volontairs, leerlingen en dergelijke personen, die in verband met hun opleiding nog geen loon ontvangen.

  • Niet als arbeider worden beschouwd:

    • a.

      thuiswerkers,

    • b.

      personen, die in aangenomen werk voor den werkgever arbeid verrichten en daarbij aangemerkt worden zelf werkgever te zijn;

    • c.

      Hoofden of Bestuurders van een bedrijf of onderneming, echtgenooten, ouders en inwonende kinderen van den werkgever, die uitsluitend voor zijn rekening arbeid verrichten,

    • d.

      schepelingen,

    • e.

      militairen,

    • f.

      geestelijken, ordebroeders en religieuzen,

    • g.

      personen, wier jaarlijks in geld vastgesteld arbeidsinkomen tienduizend gulden of meer bedraagt;

  • onder arbeid, alle werkzaamheden, verricht in dienst van den werkgever;

  • onder loon, elke uitkeering, welke de arbeider als vergoeding voor zijn arbeid van den werkgever ontvangt, uitgezonderd overwerk- en premiegelden; indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat in huisvesting, verstrekkingen in natura of wel in beide, wordt de geldswaarde geschat; als loon volgens deze verordening gelden tevens alle ontvangsten in geld van derden, welke verband houden met ten behoeve van den werkgever verrichten arbeid.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Van iedere wijziging in de persoonlijke gegevens, zooals bedoeld in artikel 3, lid 3, wordt door of namens den arbeider binnen tien dagen, nadat die wijziging heeft plaats gevonden, aangifte gedaan bij de autoriteit, die hem het werkboekje heeft uitgereikt.

Artikel

6

Artikel

7

Het is den werkgever verboden anders dan de dagteekening der indienst- en der uitdiensttreding, voorts het beroep, de functie of het ambacht van den arbeider in diens werkboekje aan te teekenen, alsmede den naam, de woonplaats, het bedrijf, het beroep of de onderneming van den werkgever met wien de arbeider de betreffende dienstverhouding heeft aangegaan en diens onderteekening.

Artikel

8

Artikel

9

Toezicht

Artikel

9a

Strafbepalingen

Artikel

10

Niet naleving van een van de voorschriften dezer landsverordening of van de voorschriften door het bestuurscollege uit te vaardigen krachtens de artikelen 2, lid 3 en 9, leden 1a, d en e, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste tweehonderd gulden.

Artikel

11

[vervallen]

Artikel

12

[vervallen]

Artikel

13

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden als overtredingen beschouwd.

Slotbepalingen

Artikel

14

Deze landsverordening kan aangehaald worden als «Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten» onder bijvoeging van het jaartal van het publicatieblad waarin zij geplaatst is.

Artikel

15

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van een nader door den Gouverneur te bepalen datum.