Burgerlijk Wetboek BES Boek 2

Boek

2

Rechtspersonen

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Bij de vaststelling in hoeverre is voldaan aan een quorum of meerderheidseis, wordt geen rekening gehouden met lidmaatschappen of aandelen waarvan de wet bepaalt of de statuten bepalen dat daarvoor geen stem kan worden uitgebracht.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Titel

2

De stichting

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

51a

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Titel

3

De vereniging

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Tenzij de statuten anders bepalen, beslist het bestuur over de toelating van een lid en kan bij niet-toelating de algemene vergadering alsnog tot toelating besluiten.

Artikel

76

Artikel

77

Verbintenissen kunnen slechts bij of krachtens de statuten aan het lidmaatschap worden verbonden.

Artikel

78

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

De artikelen 80 tot en met 84 zijn van overeenkomstige toepassing op de afdelingen van een vereniging die geen rechtspersonen zijn en die een algemene vergadering en een bestuur hebben. Hetgeen in die artikelen omtrent de statuten is bepaald, kan in een afdelingsreglement worden neergelegd.

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

De vereniging kan, voor zover uit de statuten niet het tegendeel voortvloeit, ten behoeve van de leden rechten bedingen en, voor zover dit in de statuten uitdrukkelijk is bepaald, te hunnen laste verplichtingen aangaan. Zij kan nakoming van bedongen rechten jegens en schadevergoeding aan een lid vorderen, tenzij dit zich daartegen verzet.

Artikel

89

Titel

4

De coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij

Artikel

90

Artikel

91

De bepalingen van titel 3 zijn, met uitzondering van artikel 70, derde lid, op de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.

Artikel

92

Artikel

93

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

Voor de coöperatie geldt voorts dat, met behoud der vrijheid van uittreding uit de coöperatie, daaraan bij de statuten voorwaarden, in overeenstemming met haar doel en strekking, kunnen worden verbonden. Een voorwaarde welke verder gaat dan geoorloofd is, wordt in zoverre voor niet geschreven gehouden.

Artikel

97

Voor een coöperatie, die in haar statuten een regeling heeft opgenomen als bedoeld in artikel 92, gelden bovendien de volgende bepalingen:

  • a.

    Het lidmaatschap wordt schriftelijk aangevraagd. Aan de aanvrager wordt eveneens schriftelijk bericht, dat hij als lid is toegelaten of geweigerd. Wanneer hij is toegelaten, wordt hem tevens medegedeeld onder welk nummer hij als lid in de administratie der coöperatie is ingeschreven. Niettemin behoeft, ten bewijze van de verkrijging van het lidmaatschap, van een schriftelijke aanvrage en een schriftelijk bericht als hiervoor bedoeld, niet te blijken.

  • b.

    De geschriften, waarbij het lidmaatschap wordt aangevraagd, worden gedurende ten minster tien jaren door het bestuur bewaard. Echter behoeven de hier bedoelde geschriften niet te worden bewaard voor zover het betreft diegenen, van wie het lidmaatschap kan blijken uit een door en ondertekende, gedagtekende verklaring in de administratie van de coöperatie.

  • c.

    De opzegging van het lidmaatschap kan slechts geschieden, hetzij bij een afzonderlijk geschrift, hetzij door een door het lid ondertekende, gedagtekende verklaring in de administratie van de coöperatie. Het lid dat de opzegging doet, ontvangt daarvan een schriftelijke erkenning van het bestuur. Wordt de schriftelijke erkenning niet binnen veertien dagen gegeven, dan is het lid bevoegd de opzegging op kosten van de coöperatie bij deurwaardersexploot te herhalen.

  • d.

    Een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de ledenlijst wordt ten kantore van het handelsregister neergelegd bij de inschrijving van de coöperatie. Binnen een maand na het einde van ieder boekjaar wordt door het bestuur een schriftelijke opgave van de wijzigingen die de ledenlijst in de loop van het boek jaar heeft ondergaan, aan de ten kantore van het handelsregister neergelegde lijst toegevoegd of wordt, indien de Kamer van Koophandel dit nodig oordeelt, een nieuwe lijst neergelegd.

Artikel

98

Voor een onderlinge waarborgmaatschappij gelden voorts de volgende bepalingen:

  • a.

    Zij die als verzekeringnemer bij een onderlinge waarborgmaatschappij een overeenkomstvan verzekering lopende hebben, zijn van rechtswege lid van de waarborgmaatschappij. Bij de onderlinge waarborgmaatschappij die krachtens haar statuten ook verzekeringnemers die geen lid zijn mag verzekeren, kan van deze bepaling worden afgeweken.

  • b.

    Tenzij de statuten anders bepalen, duurt het lidmaatschap dat uit een verzekeringsovereenkomst ontstaat, voort totdat alle door het lid met de waarborgmaatschappij gesloten verzekeringsovereenkomsten zijn geëindigd. Bij overdracht of overgang van de rechten en verplichtingen uit zodanige overeenkomst gaat het lidmaatschap, voor zover uit die overeenkomst voortvloeiende, op de nieuwe verkrijger of de nieuwe verkrijgers over, een en ander behoudens afwijkende bepalingen in de statuten.

Artikel

99

Titel

5

De naamloze vennootschap

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

100

Artikel

101

Artikel

102

Afdeling

2

De aandelen

Artikel

103

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

108

Artikel

109

Artikel

110

Artikel

111

Artikel

112

Artikel

113

Afdeling

3

Het vermogen en de jaarrekening

Artikel

114

Artikel

114a

Certificaten aan toonder van aandelen mogen niet worden uitgegeven. Zolang certificaten aan toonder uitstaan, kunnen de aan het aandeel verbonden rechten niet worden uitgeoefend.

Artikel

115

Artikel

116

Artikel

117

Artikel

118

Afdeling

4

De jaarrekening bij de grote vennootschap

Artikel

119

Artikel

120

Artikel

121

Artikel

122

Artikel

123

De op een vennootschap rustende verplichtingen als vermeld in artikel 122 gelden niet indien:

  • a.

    de financiële gegevens van de vennootschap over het betrokken boekjaar door een andere rechtspersoon of een contractuele vennootschap zijn geconsolideerd in een jaarrekening die voldoet aan de normen als gesteld in artikel 120, derde lid; en

  • b.

    de onder a bedoelde andere rechtspersoon of contractuele vennootschap schriftelijk heeft verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit rechtshandelingen voortvloeiende schulden van de vennootschap die zijn ontstaan of zullen ontstaan binnen twee jaar na de afloop van het onder a bedoelde boekjaar, met vermelding van de datum van afloop van dat boekjaar; en

  • c.

    de verklaring als bedoeld onder b binnen zes maanden na afloop van het onder a bedoelde boekjaar is neergelegd ten kantore van het handelsregister waar de vennootschap is ingeschreven; en

  • d.

    binnen zes maanden na de balansdatum van de onder a bedoelde geconsolideerde jaarrekening, of op een later ingevolge artikel 122 geoorloofd tijdstip, die geconsolideerde jaarrekening is neergelegd ten kantore van de vennootschap of het onder c bedoelde handelsregister, een en ander met overeenkomstige toepassing van artikel 122.

Artikel

124

Artikel

125

Artikel

126

Afdeling

5

De algemene vergadering van aandeelhouders

Artikel

127

Artikel

128

Artikel

129

Artikel

130

Artikel

131

Artikel

132

Artikel

133

Artikel

134

Artikel

135

Afdeling

6

Het bestuur

Artikel

136

Artikel

137

Artikel 136 vindt geen toepassing ten aanzien van de uitvoerend bestuurders als zodanig indien in de statuten toepassing is gegeven aan artikel 18.

Afdeling

7

De onafhankelijke raad van commissarissen

Artikel

139

Bepalen de statuten dat er een raad van commissarissen is, dan kunnen zij tevens bepalen dat deze onafhankelijk is in de zin van dit artikel. In dat geval gelden, in afwijking van artikel 19, de artikelen 140 tot en met 143.

Artikel

140

Artikel

141

Artikel

142

Artikel

143

Artikel

144

Titel

6

De besloten vennootschap

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

200

Artikel

201

Artikel

202

Afdeling

2

De aandelen

Artikel

203

Artikel

204

De algemene vergadering van aandeelhouders of een daartoe in of krachtens de statuten aangewezen ander orgaan is bevoegd na de oprichting te besluiten tot uitgifte van nieuwe aandelen. De daarop volgende uitgifte geschiedt bij een door de vennootschap en de nemer getekende akte. Artikel 15, derde lid is van overeenkomstige toepassing op de akte.

Artikel

205

<<r>>

Artikel

206

De statuten kunnen bepalen dat, al dan niet krachtens besluit van een daartoe aangewezen orgaan, bepaalde of alle aandeelhouders bij uitgifte van bepaalde of alle aandelen een voorkeursrecht hebben in een daarbij te bepalen verhouding.

Artikel

207

Artikel

208

Artikel

209

Artikel

210

Artikel

211

Artikel

212

Artikel

213

Afdeling

3

Het vermogen en de jaarrekening

Artikel

214

Artikel

215

Artikel

216

Artikel

217

Artikel

218

Afdeling

4

[gereserveerd]

Afdeling

5

De algemene vergadering van aandeelhouders

Artikel

227

Artikel

228

Artikel

229

Artikel

230

Artikel

231

Artikel

232

Artikel

233

Artikel

234

Artikel

235

Afdeling

6

Het bestuur

Artikel

236

Artikel

237

Artikel 236 vindt geen toepassing ten aanzien van de dagelijkse bestuurders als zodanig indien in de statuten toepassing is gegeven aan artikel 18.

Artikel

238

Hij die, zonder deel uit te maken van het bestuur, voor zekere tijd of onder zekere omstandigheden, al dan niet krachtens een bepaling van de statuten of van dit boek, het beleid van de vennootschap bepaalt of mede bepaalt als ware hij bestuurder, wordt ter zake van dat optreden, wat zijn verplichtingen ten opzichte van de vennootschap en van derden betreft, alsmede voor de toepassing van artikel 9 als bestuurder aangemerkt.

Afdeling

7

De aandeelhouder-bestuurde vennootschap

Artikel

239

Artikel

240

Artikel

241

Artikel

242

Titel

7

Uitkoop, uittreding en gedwongen overdracht

Artikel

250

Artikel

251

Artikel

252

Artikel

253

Artikel

254

Artikel

255

Artikel

256

Een vordering tot uittreding als bedoeld in de artikelen 251 tot en met 254 kan niet worden ingesteld ter zake van aandelen die worden verhandeld op een beurs.

Artikel

257

Titel

8

Omzetting, fusie en splitsing

Afdeling

1

Omzetting

Artikel

300

Artikel

301

Artikel

302

Artikel

303

Artikel

304

Artikel

305

Afdeling

2

Algemene bepalingen omtrent fusie

Artikel

309

Fusie is de rechtshandeling van twee of meer rechtspersonen waarbij een van deze het vermogen van de andere onder algemene titel verkrijgt of waarbij een nieuwe rechtspersoon die bij deze rechtshandeling door hen samen wordt opgericht, hun vermogen onder algemene titel verkrijgt.

Artikel

310

Artikel

311

Artikel

312

Artikel

313

Artikel

314

Artikel

315

Artikel

316

Artikel

317

Artikel

318

Artikel

319

Artikel

320

Artikel

321

Artikel

322

Artikel

323

Artikel

323a

Afdeling

3

Bijzondere bepalingen voor fusies van naamloze en besloten vennootschappen

Artikel

324

Deze afdeling is van toepassing, indien een naamloze of besloten vennootschap fuseert.

Artikel

325

Artikel

326

Artikel

327

In de toelichting op het voorstel tot fusie moet het bestuur mededelen:

  • a.

    volgens welke methode of methoden de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld;

  • b.

    of deze methode of methoden in het gegeven geval passen;

  • c.

    tot welke waardering elke gebruikte methode leidt;

  • d.

    indien meer dan een methode is gebruikt, of het bij de waardering aangenomen betrekkelijke gewicht van de methoden in het maatschappelijke verkeer als aanvaardbaar kan worden beschouwd; en

  • e.

    welke bijzondere moeilijkheden er eventueel zijn geweest bij de waardering en bij de bepaling van de ruilverhouding.

Artikel

328

Artikel

331

Artikel

333

Artikel

334

Afdeling

4

Algemene bepalingen omtrent splitsingen

Artikel

335

Artikel

336

Artikel

337

Artikel

338

Artikel

339

Artikel

340

Artikel

341

Artikel

342

Artikel

343

Artikel

344

Artikel

345

Artikel

346

Artikel

347

Artikel

348

Artikel

349

Artikel

350

Artikel

351

Artikel

352

Artikel

353

Artikel

354

Afdeling

5

Bijzondere bepalingen voor splitsingen waarbij een naamloze of besloten vennootschap wordt gesplitst of opgericht

Artikel

355

Deze afdeling is van toepassing, indien bij een splitsing een naamloze of besloten vennootschap wordt gesplitst of wordt opgericht.

Artikel

356

Artikel

357

Artikel

358

In de toelichting op het voorstel tot splitsing moet het bestuur mededelen:

  • a.

    volgens welke methode of methoden de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld;

  • b.

    of deze methode of methoden in het gegeven geval passen;

  • c.

    tot welke waardering elke gebruikte methode leidt;

  • d.

    indien meer dan een methode is gebruikt, of het bij de waardering aangenomen betrekkelijke gewicht van de methoden in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar kan worden beschouwd; en

  • e.

    elke bijzondere moeilijkheden er eventueel zijn geweest bij de waardering en bij de bepaling van de ruilverhouding.

Artikel

359

Artikel

360

In het geval van een zuivere splitsing kan de akte van splitsing bepalen dat onderscheiden aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon aandeelhouder worden van onderscheiden verkrijgende rechtspersonen. In dat geval:

  • a.

    vermeldt het voorstel tot splitsing naast de in de artikelen 340 en 357 genoemde gegevens welke aandeelhouders van welke verkrijgende rechtspersonen aandeelhouder worden;

  • b.

    deelt het bestuur in de toelichting op het voorstel tot splitsing mee volgens welke criteria deze verdeling is vastgesteld;

  • c.

    moet de deskundige bedoeld in artikel 359 mede verklaren dat de voorgestelde verdeling, mede gelet op de bijgevoegde stukken, naar zijn oordeel redelijk is; en

  • d.

    wordt het besluit tot splitsing door de algemene vergadering van de splitsende vennootschap genomen met een meerderheid van drie vierden van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin 95% van het door de aandelen vertegenwoordigde vermogen is vertegenwoordigd.

Artikel

361

Artikel

362

Artikel

363