Artikel
I
Wijzigt de Wet op het financieel toezicht.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Wet op het financieel toezicht.
Wijzigt de Wet op de economische delicten.
Wijzigt de Pensioenwet.
Wijzigt de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover dit noodzakelijk is voor het herstel van onbedoelde gevolgen van deze wet en zo nodig in afwijking van deze wet, de Wet op het financieel toezicht, de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling, tijdelijke voorzieningen worden getroffen.
Na de plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet introductie premiepensioeninstellingen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.