Artikel
1
2
De Inspectie Leefomgeving en Transport staat onder leiding van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport.
Besluit:
De Inspectie Leefomgeving en Transport staat onder leiding van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport.
De Inspectie Leefomgeving en Transport bewaakt en stimuleert de naleving van wet- en regelgeving voor een veilige en duurzame leefomgeving en transport.
Daarmee is de Inspectie Leefomgeving en Transport en haar onderdelen, voor zover het betreft het werkterrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en voor zover dit niet bij of krachtens de wet aan anderen is opgedragen of gemandateerd, belast met de volgende taken en alle daarmee samenhangende activiteiten:
handhaving van wet- en regelgeving;
vergunningverlening en het verlenen van andere toestemmingen waaronder certificering en ontheffingen;
het verrichten van ongevalonderzoek verband houdende met de taken genoemd in de onderdelen a en b.
De Inspectie Leefomgeving en Transport is voorts belast met:
het toetsen van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van alle beleidsnota’s en nieuwe wet- en regelgeving, die voor de uitvoering van de taken genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met c, van belang zijn;
het geven van signalen over de naleving van wet- en regelgeving die betrekking kunnen hebben op wenselijke wijzigingen van de wetgeving.
Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid kan de Inspectie Leefomgeving en Transport specifieke taken uitvoeren die voortvloeien uit verdragsrechtelijke verplichtingen of Europese regelgeving, waaronder:
de taken van de veiligheidsinstantie, bedoeld in artikel 3, onderdeel g, van richtlijn nr. 2004/49/EG, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PbEG L 164);
de taken van de nationale toezichthoudende instantie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (de kaderverordening) (PbEG L 96/1).
Indien de minister de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport een aanwijzing van algemene of bijzondere aard geeft ten aanzien van de uitoefening van een bevoegdheid die bij of krachtens wettelijke regeling of verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie of instelling aan de inspecteur-generaal of aan de ambtenaren van de inspectie is toegekend, doet hij daarvan onverwijld mededeling aan de beide kamers der Staten-Generaal.
De Inspectie Leefomgeving en Transport stelt jaarlijks een meerjarenplan en een jaarverslag op.
De volgende besluiten worden ingetrokken:
Rechten en verplichtingen van zijn rechtsvoorgangers gelden als rechten en verplichtingen van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport.
Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.