Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke veroordeling)

Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke veroordeling

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 28 september 2011, directie Wetgeving, nr. 5710248/11/6;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2011, nr. W03.11.0406/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 8 december 2011, directie Wetgeving, nr. 5718315/11/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsbepaling

§

2

Het toezicht op de naleving van de voorwaarden

Artikel

2

Het openbaar ministerie kan de reclasseringsinstelling die belast is met het toezicht, aanwijzingen geven omtrent het toezicht op de naleving van de voorwaarden.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

6

Met het oog op het beëindigen van het toezicht, stuurt de reclasseringsinstelling zo spoedig mogelijk een afloopbericht aan het openbaar ministerie. In het afloopbericht wordt het feitelijk verloop van het toezicht aangegeven.

§

3

Wijziging van enkele besluiten

Artikel

7

Wijzigt het Besluit tenuitvoerlegging taakstraffen.

Artikel

8

Wijzigt het Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke invrijheidstelling.

§

4

Slotbepalingen

Artikel

9

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (Stb. 2011, 545) in werking treedt.

Artikel

10

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke veroordeling.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten