Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland / Subsidieregeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Suppletieregeling filminvesteringen Nederland

Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Besluit:

§

1

Doelstelling

Artikel

1

§

2

Definities

Artikel

2

In deze regeling en de daarbij behorende bijlage wordt verstaan onder:

  • aanvrager: een rechtspersoon, die ten genoegen van het Fonds aantoonbaar een onderneming drijft, die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van bioscoopfilms. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag minimaal twee kalenderjaren gevestigd en actief geweest in het Koninkrijk der Nederlanden, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

  • bestuur: het bestuur van het Fonds;

  • bioscoopfilm: elk audiovisueel werk, dat primair bestemd is voor vertoning in bioscopen met een vertoningduur van tenminste 60 minuten;

  • bioscoopuitbreng: de landelijke distributie van een bioscoopfilm, die na de première minimaal drie weken gelijktijdig in drie of meer bioscopen of filmtheaters met een dagelijkse vertoning voor een betalend publiek in Nederland wordt uitgebracht;

  • completion guarantor: de verzekeraar, die waarborgt dat de bioscoopfilm zal worden afgemaakt en opgeleverd onder in de verzekeringspolis opgenomen (budgettaire) voorwaarden voor of op de overeengekomen uiterste opleveringsdatum, of dat – als de productie zou worden gestaakt – de tot dan toe gemaakte productiekosten worden terugbetaald;

  • deferment: het afzien van het in rekening brengen van kosten onder de voorwaarde dat deze vergoed worden uit de eventuele opbrengsten van de bioscoopfilm;

  • filmdistributeur: een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de distributie en exploitatie van bioscoopfilms in de Nederlandse bioscoop en via andere distributiekanalen. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag minimaal twee jaar gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

  • filmkosten: productiekosten (de kosten gemoeid met de realisering van een bioscoopfilm), vermeerderd met de kosten voor prints & advertising van de bioscoopfilm in bioscopen in Nederland;

  • filmplan: het plan van de aanvrager tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel van activiteiten dat bestaat uit het financieren, voortbrengen en (doen) exploiteren van een bioscoopfilm;

  • Fonds: de stichting Nederlands Fonds voor de Film;

  • garantieopbrengst: een voorschot op exploitatieopbrengsten dat niet terugvorderbaar, maar verrekenbaar is met opbrengsten, die een bioscoopfilm kan genereren door vertoning in bioscopen en verdere exploitatie in de ruimste zin des woords;

  • investering: een financiële bijdrage van een marktpartij, die ten genoegen van het bestuur aantoonbaar in de productie van de bioscoopfilm wordt geïnvesteerd en die niet bestaat uit een deferment of een, naar het oordeel van het bestuur daaraan gelijkgestelde bijdrage of een sponsorbijdrage in natura;

  • marktpartijen: partijen wier reguliere professionele activiteiten zijn gericht op het distribueren en exploiteren van bioscoopfilms, in de ruimste zin des woords, ofwel op het doen van risicodragende investeringen;

  • producent: de natuurlijke persoon, die de aanvrager rechtsgeldig vertegenwoordigt, (mede)aandelenhouder en binnen de organisatie van de aanvrager beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

  • prints & advertising (P&A): de directe kosten na de fase van realisering die samenhangen met de bioscoopuitbreng en marketing van de voor vertoning gereed zijnde bioscoopfilm, inclusief de kosten voor de uitbrengkopieën (printkosten).

§

3

Subsidiebedrag en subsidieplafond

Artikel

3

Artikel

4

Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op grond van deze regeling wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt maximaal € 12.000.000,00 euro per kalenderjaar.

§

4

Criteria

Artikel

5

Artikel

6

§

5

Aanvraagprocedure

Artikel

7

Artikel

8

§

6

Subsidieverlening

Artikel

9

§

7

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

In de tussen de aanvrager en het Fonds na subsidieverlening af te sluiten uitvoeringsovereenkomst worden de aan de subsidie verbonden verplichtingen vastgelegd die naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk zijn ter verwezenlijking van het doel van de subsidie. In deze overeenkomst wordt onder meer vastgelegd:

  • a).

    welke zekerheden, voor zover daartoe naar het oordeel van het bestuur gerede aanleiding bestaat, de aanvrager zal stellen met betrekking tot de nakoming van de verplichtingen van andere partijen die financieringsbijdragen hebben toegezegd aan de bioscoopfilm waarvoor subsidie is verleend; en:

  • b).

    de frequentie waarmee en de termijnen waarbinnen en de vorm waarin de aanvrager voldoet aan de rapportageverplichtingen, zoals bedoeld in artikel 11, zesde lid; en:

  • c.)

    de wijze waarop de met exploitatie van de bioscoopfilm te genereren opbrengsten worden verdeeld tussen de rechthebbenden en op welk moment deze opbrengsten dienen te worden aangewend om de op grond van deze regeling verleende subsidie terug te betalen.

Artikel

13

§

8

Vaststelling van de subsidie

Artikel

14

Artikel

15

De verleende subsidie wordt lager vastgesteld indien:

  • a).

    Uit de bij de aanvraag tot vaststelling verstrekte gegevens blijkt dat de daadwerkelijk door marktpartijen gedane investeringen in de productiekosten van de bioscoopfilm waarvoor subsidie is verleend lager zijn geweest dan bleek uit de gegevens die de aanvrager aan het Fonds heeft overlegd op grond van artikel 10; of:

  • b).

    Uit de bij de aanvraag tot vaststelling verstrekte gegevens blijkt dat de werkelijke productiekosten van de bioscoopfilm waarvoor subsidie is verleend meer dan 2,5 procent en meer dan € 50.000,– lager zijn geweest dan de productiekosten, zoals die ten tijde van de subsidieaanvraag waren begroot en door het Fonds zijn goedgekeurd; of:

  • c).

    Uit de bij de aanvraag tot vaststelling verstrekte gegevens blijkt dat de door de filmdistributeur ten tijde van de subsidieaanvraag als garantieopbrengst of bijdrage aan de kosten voor prints & advertising toegezegde investering minder dan het in artikel 5 vastgelegde percentage van de begrote productiekosten bedroeg; of:

  • d).

    Uit de bij de aanvraag tot vaststelling verstrekte gegevens blijkt dat het totaal van de verleende subsidie en de financiële bijdragen van een ander Nederlands bestuursorgaan en/of het Fonds op grond van een andere dan de onderhavige regeling meer bedraagt dan 50 procent van de werkelijk gemaakte kosten voor de voortbrenging van de bioscoopfilm; of:

  • e).

    Uit de bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie verstrekte gegevens blijkt dat de aanvrager, behalve de in het ingediende financieringplan genoemde bijdragen, nog aanvullende financiële bijdragen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, heeft verkregen. De aanvullende financiële bijdragen zullen volledig in mindering worden gebracht op de verleende subsidie.

Artikel

16

De hoogte van de subsidievaststelling kan niet hoger zijn dan het bedrag van de subsidieverlening.

§

9

Intrekking en wijziging

Artikel

17

Ook in de gevallen waarin deze regeling niet expliciet voorziet is het Fonds, op grond van afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot wijziging of intrekking van de subsidieverlening en de subsidievaststelling.

§

10

Betaling en terugvordering

Artikel

18

Het subsidiebedrag wordt betaald binnen 8 weken na de subsidievaststelling, overeenkomstig de subsidievaststelling, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel

19

Artikel

20

Binnen een termijn van vijf kalenderjaren, te rekenen vanaf de dag van hetzij de subsidievaststelling, hetzij de dag waarop de verleende of vastgestelde subsidie is ingetrokken of ten nadele van de aanvrager is gewijzigd, kan het Fonds onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten terugvorderen.

§

11

Bezwaar

Artikel

21

§

12

Looptijd en tussentijdse wijziging

Artikel

22

Artikel

23

§

13

Slotbepalingen

Artikel

24

Artikel

25

Deze regeling wordt aangehaald als de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland.

Stichting Nederlands Fonds voor de Film.

Niet opgenomen.